Er zijn héél veel dingen die je van te voren niet weet als je ergens aan begint. Maar goed ook, want dan zou je er ook niet aan beginnen… Of toch wel?
Vorige week vertelde ik hoe het is om een ‘jongens-mama’ te zijn. Maar hoe is het voor meisjes om een broer(tje) te hebben?
Wat je niet wist… totdat je een broer had.
Deze regel gaat voor mij niet op. Als jongste met twee broers boven mij heb ik altijd al geweten hoe het is om een broer te hebben. Het hebben van een broer heeft zo z’n voor- en nadelen:
– Broers winden er geen doekjes om. Als ze vinden dat je een dikke reet krijgt, zullen ze je dat ook duidelijk laten weten. Is dat een voor- of nadeel? Ik weet het niet.
– Broers jatten je kleren niet uit je kast. Althans, niet dat ik weet. Ik heb het in ieder geval nooit gemerkt.
– Broers krabben je niet of trekken niet aan je haar. Maar ze geven je een stomp op je arm of binden je armen op je rug net zo lang totdat je ‘genade’ roept.
– Dankzij je broer worden je sociale kringen vergroot. Rond de pubertijd krijg je er heel veel (tijdelijke) vriendinnen bij. Uiteindelijk kom je erachter dat die vriendschappen heel ergens anders om draaiden…
Maar goed, dit gebeurt voornamelijk allemaal in de puberteit. Maar waar hebben kleine meisjes, mijn meisjes dus, mee te stellen als ze een broer(tje) hebben? Of eigenlijk moet mijn mannetje het met zijn zussen stellen, het is maar hoe je het ziet.
– Een broer(tje) is heel handig om voor je uit te duwen als je zelf iets heel eng vindt.
– Een broer(tje) is heel handig om de de schuld te geven voor iets dat verdwenen, of kapot gegaan is. Je kunt hem ook de schuld geven van de bende die er gemaakt is.
– Ook kleine jongetjes houden van stoeien en kleine zusjes zijn de beste prooien.
– Grote zussen zijn maar voor een korte tijd groter en sterker, voor ze het weet is dat kleine broertje groot.
– Maar een broer(tje) is de enige die zijn zus(je) mag afslachten en is haar grootste plaaggeest, maar heeft ze hulp nodig dan springt hij voor haar in de bres.
En zo beschermt hij z’n kleine zusje voor vervelende zandgooiende jochies in de zandbak. Kom niet aan zijn zusje!
– Als een broer iets krijgt, denkt hij altijd aan zijn zus. ‘Heb je er ook één voor mijn zus?’, vraagt hij dan. En zo niet, dan deelt hij het. OK, dat altijd is niet helemaal altijd, maar meestal wel. Echt. Een broer kan heel lief zijn.
– Een broer(tje) pakt op de juiste momenten de hand van zijn zus(je) vast en ontdekt het liefst samen met haar de wereld. En dat ontdekken kan alleen maar met gekibbel gaan. Dat moet ook, want uit onderzoek is gebleken dat broers en zussen die veel hebben gekibbeld, een zeer hechte band hebben.