Ooit heeft de man hier in huis het fenomeen ‘wedstrijdje doen’ geïntroduceerd. Nu weet ik ook wel dat uiteindelijk alle kleintjes niet aan het competitie gerichte gedrag ontkomen. Leren ze het niet thuis, dan leren ze het wel op school. Maar wat ze er niet bij leren zijn de regels. Mijn zesjarige wil maar al te graag een spelletje of een wedstrijdje doen. Maar wel zolang zij de winnaar is. En om zeker te zijn van die titel, moeten af en toe de regels tijdens het wedstrijdje aangepast worden.
Zo speelden wij gisteren een spelletje memory. Iets waar mijn kleintjes erg goed in zijn, vergeleken bij mij dan. Maar gisteren leek ik een keer aan de winnende hand. Totdat de zesjarige spontaan de regels veranderde in ‘Wie de minste kaartjes heeft, die wint!’.
Of ’s avonds, als we weer een keer de geniale truc van de man uitvoeren. Wie het eerste zijn pyjama aan heeft, tanden gepoetst, geplast en in zijn bed ligt heeft gewonnen. Al gaande weg voeren mijn kleintjes de opdracht naar alle tevredenheid uit. Ik word halverwege al uitgeschakeld, want douchen telt niet mee aldus de zesjarige. Daar kan ik mee leven, als mijn kleintjes maar doorgaan voor de winnende titel. Na een hoop getier en geploeter roept de zesjarige “Wie tweede is, die wint!”.
En zo verandert een ‘verloren wedstrijdje’ in een ‘onbegonnen wedstrijdje’…