Zondagochtend. We gaan op kraamvisite. Voor de verandering stappen we een keer ruim op tijd in de auto. Dat gebeurt werkelijk nooit. Wij zijn eigenlijk altijd te laat. Dat is geen onwil, dat gebeurt gewoon. Sorry. Maar deze ochtend gebeurt dat dus niet. Deze ochtend verloopt op rolletjes. Ik voel me bijna gelukzalig. Of nee, ik voel me gelukzalig, want mijn kleintjes zitten ook nog eens gezellig in de auto.
Op de radio hoor ik Alanis Morissette. Isn’t it ironic… don’t you think, hoor ik haar zingen. Ja het zal wel Alanis, er zal vast nog iets komen vandaag wat vreselijk ironisch zal zijn. Maar nu even niet. Nu geniet ik van mijn perfecte gezinnetje.
Op kraamvisite dus. Bij twee nieuwbakken kersverse ouders. Heerlijk, de onwetendheid, de roze wolk, de rust van het hebben van één kleintje. Na het horen van het bevallingsverhaal en alles er omheen, vraagt de man vrijwillig of hij de baby even vast mag houden. WAT? Serieus? Wat doet hij mij aan. Ik zie hem daar zitten op de de bank, met zijn eigen kleintjes spontaan om hem heen. Verdwaasd zit hij te kijken naar een newborn in zijn armen. En ook al weet ik dat het een verrekte slecht idee zal zijn, maar ik krijg spontaan lekkende tieten en ik zie alleen maar een nog perfecter gezinnetje. Ik smelt.
Ik laat mezelf in de waan. App wat foto’s van het prachtige plaatje naar vriendinnen en voel nog even dat gelukzalige, onbereikbare en ook onverstandige gezinnetje van zes.
Het is bezoekjesdag, want dezelfde middag hebben we een verjaardag. Gezellig voor de kleintjes, want die zien al hun vriendjes. En gezellig voor ons, want wij zien al onze vrienden. Met het beeld op mijn netvlies van die ochtend kan mijn dag niet meer stuk. De man voelt mij aan en ik voel dat hij al een beetje begint te zweten. Hoe praat ik haar weer uit dit oergevoel, zal hij vast wel gedacht hebben.
Ik klets gezellig onder het genot van een wijntje met mijn vriendinnen over de koetjes en de kalfjes. Maar mijn gesprek word een beetje verstoort door een klein mormeltje van een maand oud, dat mij volledig van die wolk af blèrt. Mijn tepels springen spontaan naar binnen, want hier hebben ze echt geen zin meer in. Ben ik even blij, voor mij, dat ik niks aan dat huiltje hoef te doen. Dat ik een slok wijn kan nemen en dat ik mijn tieten in mijn bloesje kan houden.
En zoals ik al zei, of eigenlijk zoals Alanis al zong; Isn’t it ironic… don’t you think…
Afbeelding: Shutterstock