Je zegt nu sorry! Of toch niet?

Kinderen maken weleens ruzie. Nou ja, ok, mijn kinderen maken weleens ruzie. Met elkaar, maar ook met andere kinderen. Soms wordt er heel onaardig gedaan en soms wordt er zelfs geduwd, geknepen of geslagen. Als ouder spring je daar altijd meteen tussen, want dat willen we natuurlijk echt niet hebben. En het eerst wat wij ouders doorgaans dan ook roepen is: “zeg nu sorry!”

Herkenbaar?

Maar waarom willen wij zo graag dat woordje zo snel mogelijk uit het bekkie van ons kleintje horen? Misschien voelt het voor ons als de juiste reactie. Wij vinden dat het niet door de beugel kan en vinden het verschrikkelijk om ons kind als agressieveling te zien. En dus moet er zo snel mogelijk zand over. Misschien vinden we dat we het juiste voorbeeld moeten geven, wat op zich natuurlijk helemaal geen gek idee is.

Ik roep maar wat.

In de praktijk weigeren mijn kleintjes meestal om meteen sorry te zeggen na een vurig gevecht. En belanden in een nieuwe strijd, de strijd om het ‘sorry’ zeggen. En soms roepen ze meteen ‘sorry’, maar menen er ondertussen geen snars van.

Wat heeft het voor nut om ‘sorry’ af te dwingen?

Creëren we daar niet alleen maar nog meer frustratie mee?

Stimuleren om sorry te zeggen zou wellicht beter zijn. Niet meteen ‘zeg sorry!’ blèren, maar achterhalen waarom er gevochten werd en dan je kleintje laten nadenken. “Hoe zou jij het vinden om een beuk in je buik te krijgen en wat zou je dan verwachten van de ander om het weer goed te maken?”

Als ze daar dan eenmaal rustig over na kunnen denken, realiseren ze zich dat het inderdaad niet zo geinig was, wat er zojuist gebeurde.

En soms komt daar dan alsnog een ‘sorry’. Soms ook niet. Dan realiseert hij waarschijnlijk dat hij gewoon echt te ver is gegaan.

Ik ben drie en ik heb de regie! Ik ben zeven en ik pik dat nie!

Broers en zussen. Broers en broers. Zussen en zussen. Het kan zo leuk zijn. Maar ook zo vermoeiend. Zeker voor een zevenjarige ‘oudste’ met een driejarige ‘jongste’.

Als oudste heb je namelijk een aantal eigenschappen waar je in principe weinig tegen kunt doen, je krijgt ze gewoon als cadeau erbij. Zo zijn oudste kinderen vaak de leidertypes en hebben zij standaard de regie in handen. Regie als het op spelen aankomt, wie de afstandsbediening in handen heeft of wie waar zitten mag.

Maar dan is daar opeens je zusje van drie die stevig met haar armpjes in haar zij vertelt dat ze écht niet gaat doen wat jij zegt. Dan sta je toch wel even gek te kijken als zevenjarig opperhoofd. In eerste instantie is het nog schattig en denk je als grote zus nog, laat maar gaan, ze trekt wel weer bij…

Maar kindjes van drie, willen ook de regie. En niet voor even, maar de rest van hun leven.

Zo, ben ik even lekker op mijn rijmelarij toer. 

Kindjes van drie willen hun eigen weg bepalen. Wil jij even snel een boodschapje doen, vergeet het maar. Vind jij dat het tijd is om op te ruimen, begin dat maar ver van tevoren voorzichtig aan te kondigen, want ‘meteen’ en ‘even snel’ komt niet in hun toneelstuk voor. De regie in handen willen hebben gaat zelfs zo ver dat de driejarige bij het rode stoplicht heel hard GROEN gaat roepen.

Een toneelknecht van de grote zus is het laatste wat een driejarige wil zijn. En dan is zo een driejarig zusje helemaal niet zo schattig meer. Als je namelijk tijdens een verjaardag een voorstelling wilt geven, zoals zevenjarige dat doorgaans doen, en je driejarige zusje de regie overneemt, dan is dat natuurlijk bloedirritant.

En met twee regisseurs in de stoel wordt zo een voorstelling al snel een open podium voor een dramatische improvisatie.

Ik ben drie en ik heb de regie?! Ik ben zeven en ik pik dat nie!!

Afbeelding broer en zus: Shutterstock

Soms zijn het de kleine dingen

Soms zijn het de kleine dingen. Kleine kleffe vingertjes, die om op te vreten zijn, in jouw grote hand. Zijn vingertjes die jouw vinger zo stevig vasthouden dat je ring door je huid boort en het er pijn van doet. Zijn handje die jouw hand ongemerkt maar gericht zoekt bij een spannende gebeurtenis.

Soms zijn het de kleine dingen die er toe doen.

Die twee armpjes die je stevig vastpakken en je de liefste knuffel geven, gewoon omdat ze je lief vindt. Die twee armpjes die je de warmste knuffel geven, gewoon omdat ze je heeft gemist.

moeder en kind

Soms zijn het de kleine dingen die er toe doen.

Het lieve toetje met pindakaas op haar wangen, dat je aankijkt met ondeugende, twinkelende ogen, dat je laat smelten en lachen tegelijk. Het bekkie waar woorden en zinnen uitkomen, zo grappig, dat de beste komieken ze niet hadden kunnen verzinnen.

Soms zijn het de kleine dingen die er toe doen.

Ze kunnen het je allemaal wijsmaken, het je allemaal vertellen. Hoe geweldig het is, het mooiste wat je overkomt. Maar soms zijn die kleine donders gewoon zo lastig, dat je ze alleen nog maar terug in de doos wilt stoppen. Ze slurpen alle energie uit je, ze luisteren naar geen enkel woord wat je zegt en niets in het leven gaat meer gemakkelijk of even snel. Soms zijn ze verre weg van ‘het mooiste wat je overkomen is’ en wil je het moederschap stiekem ongedaan maken.

En op die momenten komt er weer zo een klef handje, een stevig knuffeltje of een glimmend pindakaas bekkie. Kleine dingen die het er allemaal toe doen en het ouderschap de moeite waard maken.

Het mooiste wat je overkomt. Het zijn die kleine dingen.

 

Afbeelding: Shutterstock

Ik ben een gelukzoeker

Ik heb de afgelopen dagen veel gelezen. Veel gezien. Veel nagedacht. Ik had besloten om er niet over te schrijven.

Nu doe ik het toch.

Ik ben een gelukzoeker. Elke ochtend als ik wakker word, ga ik weer op zoek naar mijn geluk.

Mijn kinderen. De ene dag is mijn geluk dichtbij. Mijn kinderen waar ik van geniet. Het besef dat ik ze in veiligheid kan grootbrengen. Dat ik ze kan omarmen en alles kan bieden wat ze nodig hebben. De andere dag is mijn geluk wat verder weg. Dan geniet ik er minder van, plak ik mijn verwende wezens achter het behang. Ik zoek verder voor mijn geluk.

Uiteindelijk blijkt, mijn geluk is altijd dichtbij.

Mijn leven. Ik zoek naar geluk in mijn leven. Er zijn dagen dan lacht het geluk mij toe. Heb ik alles wat mijn hartje begeert. Er zijn ook dagen dan ben ik minder gelukkig. Dan weet ik niet wat ik wil of hoe ik iets bereiken moet. Ik moet wat verder zoeken naar het geluk.

Uiteindelijk blijkt, mijn geluk is altijd dichtbij.

De plek waar ik woon. De plek waar ik woon is mijn geluk. Ik leef niet in angst, in geweld, in gevangenschap. Ik leef in vrijheid. Ik hoef hierin niet mijn geluk te zoeken, ik heb het geluk.

Geluk. We willen het allemaal. Voor onszelf. Voor onze kinderen.

Stel je eens voor…

Pats, kaboem! Weg is het geluk om mijn kinderen in veiligheid groot te brengen. Weg is het geluk om een leven te hebben met alles wat mijn hartje begeert. Weg is het geluk van de plek waar ik woon.

Maar ik ben een gelukzoeker. Dus ik pak mijn spullen en ik ga op zoek naar het geluk. Voor mezelf. Voor mijn kinderen.

Het geluk is niet meer zo dichtbij. Ik moet over land, over zee. Ik moet alles geven om mijn kinderen bij mij te houden, om mijn kinderen het geluk te geven. Het geluk wat we allemaal zoeken.

Ieder mens is een gelukzoeker.

De vraag is alleen, heb jij het geluk dat de ander het je ook gunt?

Het naar-bed-breng-ritueel (volgens mijn kinderen)

Als allereerste wil ik even zeggen dat ik diep, diep respect heb voor alle alleenstaande moeders (en vaders) die elke avond hun kleintjes naar bed moeten brengen. Alleen.

Want drie kleintjes naar bed brengen in je eentje, het is gewoon bijna niet te doen.

Het begint al bij de aankondiging, het moment waarop ik mijn kleintjes vertel dat het bedtijd is. Hoe kan ik ze zoiets vreselijks aandoen? Elke avond weer. Het is het alsof ik ze vertel dat ze nooit meer een feestje mogen geven of dat Sinterklaas niet bestaat. Maar feitelijk zeg ik alleen maar dat het weer tijd is om lekker te gaan slapen.

Als ik mijn kleintje aan het woord zou laten over hoe het naar-bed-breng-ritueel zou gaan, dan zou ze ongeveer het volgende zeggen.

Kleintje aan het woord

We moeten eerst helemaal zelf naar boven lopen, niemand die ons wil tillen. Belachelijk, want we zijn zo mooeeee! Dan zet mama ons onder de douche, waar we niet eens alle flessen shampoo leeg mogen knijpen. Vervolgens mag mama wel in die fles knijpen en smeert ze het nog over onze hoofdjes ook. Het prikt niet, beweert ze. Ze heeft zelf zeker nog nooit dat spul met ogen open onder de douche uitgespoeld.

Als we dan eindelijk lekker onder de douche staan, moeten we er alweer uit! Meteen afdrogen en pyjama’s aan. Het liefst rennen we nog even rond in onze blote kont, maar dat vind mama ook al geen goed idee. Pyjama’s aan dus. We willen het niet zelf doen, we zijn te moooeeee!!

“Hebben jullie al geplast?”, vraagt mama.

“PLASSEN EN TANDENPOETSEN!”, roept mama dan. We horen haar wel, maar we luisteren gewoon liever niet. Ik heb het namelijk veel te druk met het treiteren van mijn broertje. Die hapt zo lekker op alles wat ik zeg. Plassen en Tandenpoetsen NU! Oké, het is menens. Braaf hobbelen we naar de badkamer, waar ik als eerste roep “Ik eerst!”. “Nee, ik eerst!”, roept mijn broertje dan. Maar mijn zusje vindt dat zij als eerste aan de beurt is.

“Hebben jullie al geplast?”, vraagt mama.

Mwaaah, mwhaaaaa! Opeens hebben we ontzettende drang om het op een gillen te zetten. Alle drie. Mama maakt overigens gewoon gebruik van de mondjes die wijd open staan en poetst onze tandjes. Ho, wacht even. Niet de bedoeling dat het gemakkelijk gaat. Alle drie klappen we onze kiezen op elkaar en klemmen de tandenborstel…

Tjonge, mama kan ook nergens om lachen.

Oké, oké, we gaan naar bed. Maar eerst rennen we nog even die kamer in en verstoppen we achter het gordijn. Grappig grapje toch?

“Hebben jullie al geplast?”, vraagt mama.

Okéokéoké, nu gaan we echt naar bed.

We kiezen een boekje. Of eigenlijk kiezen we alle drie een boekje. Mijn zusje is duidelijk; die roept 98 keer “Nijntje viert feest!”. Ik vind het persoonlijk nog even nodig om te gaan blèren. Gewoon omdat ik moe ben en een hekel aan Nijntje heb. Logisch toch?

Door al het geblèr heeft mama geen zin meer om voor te lezen. Lekker dan…

We liggen hoor! Opeens bedenken we dat we alle drie nog moeten plassen… Mama zegt natuurlijk geen nee, die heeft namelijk geen zin om drie keer per week een pisbed te moeten verschonen. Ik ken haar wel een beetje.

En zo staan we alle drie weer voor de piespot te duwen. Ik was eerst, nee ik was eerst en ja hoor, natuurlijk gaat mijn broertje uitgebreid zitten poepen. “Ga beneden naar de wc dan!”, roept mama. Maar we willen niet naar beneden, want we zijn mooooeeeee! Het poepen bleek vals alarm. 

We liggen weer in bed.

“Mama, wil je bij me liggen?”
“Nee, mama wil je bij mij liggen?”
“Néé, mama je moet bij mij liggen!”

Mama gaat op de gang zitten.

Ik ben vergeten mijn handen te wassen! Nee, dat is heel erg, heel onhygiënisch! Ik móét nog even mijn handen wassen. Mijn zusje vindt het ook heel onhygiënisch en móét ook nog even haar handen wassen.

Mijn broertje vraagt zich nog even af wanneer we gaan avondeten en is diep teleurgesteld als blijkt dat de aardappelen met spinazie het avondeten waren.

Mama zegt nu met een dringende toon dat we écht moeten gaan slapen, anders wordt ze knettergek. Ik denk bij mezelf ‘dat is ze allang’, maar ik weet dat het verstandiger is om dat niet hardop te zeggen.

Het wordt stil in de kamers van mijn broertje en zusje. Ik probeer het nog één keer: “Mama, wil je bij me liggen?”. Ze geeft geen antwoord. Nou, nog één keertje dan: “Mama, wil je bij me liggen?”. Ze kan het niet meer aan en komt bij me liggen! Yes! “Kriebel je nog even op mijn rug?” Yes! 

GAAP, ik ben zo mooeeee…. zzzzz

Afbeelding kinderen in bed: Shutterstock

5 irritante feitjes voor elke (jonge) ouder

Voor je aan kinderen begon hoorde je wel het één en ander over het ouderschap, maar eigenlijk drong dat nooit echt door. Je natuurlijke oerinstinct negeerde al het negatieve en alleen de rozengeur en maneschijn was wat je voor je zag. Maar als dat kleintje er eenmaal is, dan is er geen weg meer terug. Dan zijn daar toch bepaalde dingen die je irriteren. Bijvoorbeeld dat slaapgebrek. Dat is irritant. Of die jaarlijks terugkerende Pieten discussie. Ook behoorlijk irritant. Het zijn welbekende irritante feitjes. Maar er zijn nog meer irritante feitjes die elke ouder leert kennen dankzij het ouderschap…

Feitje 1. De wereld draait door als je kleintje (eindelijk) een middagdutje doet

Waarom, oh waarom komt de pakketbezorger toch altijd op het moment dat je kleintje net (na een hevige strijd) in slaap gevallen is? Het lijkt zelfs wel alsof het volume van de bel twintig keer zo hard staat als hij erop drukt. En waarom hebben de vliegtuigen, altijd op het moment van het middagdutje, opeens een koers, zo laag mogelijk over jouw dak? Om nog maar te zwijgen over alle hulpdiensten die plots een route langs jouw huis lijken te hebben.

Feitje 2. Je krijgt altijd ongevraagde adviezen

Ik weet het, de adviezen zijn allemaal goed bedoeld. Maar dat maakt ze niet minder irritant. Voorbeeldje: ‘Zorg goed voor jezelf! Want hoe kun je voor een kleintje zorgen als je niet goed voor jezelf zorgt?’. Leuk en aardig allemaal, maar maak ondertussen dan maar even het avondeten, doe mijn kleintje maar even in bad, geef het meteen even de borst en zorg dat het in zijn eigen bedje slaapt. Dan zorg ik wel even voor mezelf…

Feitje 3. Je kleintje heeft een eigen mening

Ja ik weet het, dat is een zéér goede eigenschap. Maar niet als jij even snel een boodschap wil doen en je kleintje niet. Of als je je kleintje ’s morgens wil aankleden met je nieuw gekochte leuke jurkje, maar zij liever dat spuuglelijke Hello Kitty shirt aan trekt.

Feitje 4. Het is noodzakelijk om áltijd alert te zijn op plastic speelgoed dat over de vloer slingert

En het maakt niet uit hoe oud ze zijn, er ligt altijd wel ergens een lego blokje, een Barbie schoentje of een ander godvergeten plastic stuk speelgoed dat jouw blote voetzool (midden in de nacht) weet te vinden.

Feitje 5. Er komt een dag dat je wenst dat je je kleintje nooit had leren praten

Is het niet omdat je kleintje aan één stuk door ratelt en geen moment z’n kwebbel meer kan houden, dan is het wel om de meest genante opmerkingen die een kleintje maakt waar andere mensen bij zijn. Bijvoorbeeld als je kleintje op het (openbare) toilet opmerkt dat zijn vader een staart aan de voorkant heeft. Of als je kleintje in de supermarkt opmerkt dat die ene mevrouw een baby krijgt… Not! Of als je met je kleintje in de lift staat en je kleintje zich hardop afvraagt wie die gekke enge meneer is? Of als… Nou ja, er komt een dag dat je wenst dat je je kleintje nooit had leren praten.

Afbeelding jong gezin: Shutterstock

Langer dan een kwartier échte aandacht

echte aandacht kind

Vandaag zal je een bekentenis lezen. Sommige van jullie zullen het misschien niet begrijpen en mij de slechtste moeder aller tijden vinden. Andere van jullie begrijpen meteen wat ik bedoel.

Het is niet dat ik er een hekel aan heb als één van mijn kleintjes dé vraag stelt. Het is gewoon dat ik het niet zo lang volhoud.

Ach, what the heck, ik vind het soms ook echt-niet-leuk! Slééécht…

Ik denk weleens dat mijn kleintjes de concentratieboog van een goudvis hebben, maar als ik even kritisch naar mezelf kijk, is de mijne niet veel beter. Althans, als het op spelen met mijn kleintjes aankomt.

“Mam, wil je met mij spelen?”

Mijn eerste gedachte: ‘Oh God! Pffff Kun je niet even zelf gaan spelen? Nou, laat ik even leuk doen… Als je maar niet dát spelletje kiest’. 

Mijn antwoord: “Tuurlijk lieverd, wat wil je doen?”

Een spelletje Levensweg? Ik trek dat niet. Het duurt veel te lang , het is verschrikkelijk saai en er zit totaal geen uitdaging in. Muizenval, nog zo een spel rechtstreeks uit de hel. De bouwwerken pleuren altijd binnen de kortste keren weer in elkaar en niemand snapt eigenlijk de clou van het spel. Mijn kleintjes zetten constant het muisje onder de val, zonder enkele spelregel te volgen. Na wat pogingen tot uitleg ben ik er dan alweer klaar mee. Want er luistert toch niemand. Memory daarentegen, daar kan ik wel een potje van spelen. Iedereen snapt wat de bedoeling is, ook met kleintjes kan het een ware uitdaging zijn en het is ook weer zo opgeruimd.

Langer dan een kwartier échte volledige aandacht geven. Het lijkt zo simpel…

Met de poppen spelen? Of Playmobil? Of LEGO… Het draait er allemaal op uit dat ik doe wat het kleintje zeg. Als ik wat eigen inbreng aan het verhaal geef, wordt dat meteen afgekeurd. ‘Nee mam, zo gaat het verhaal niet!’. En binnen vijf minuten dwaal ik af en ben ik weer door mijn facebook tijdlijn aan het scrollen. Vadertje en moedertje spelen daarentegen, dat kan ik voor een langere tijd volhouden. Zolang ik de baby spelen mag.

Langer dan een kwartier échte volledige aandacht geven. Ik vind het verrekte lastig.

Voorlezen, ook zo een dingetje. Mijn hemel, wat zijn sommige boeken slaapverwekkend. Ik lig nog eerder te knorren dan de kleintjes. Of als je kleintje zelf gaat leren lezen en het dolgraag elke avond aan jou wil laten horen. Heel knap hoor en trots ben ik ook heus. Maar man man, wat gaat dat langzaam. Ondertussen kan ik gerust een wasje vouwen.

Ik weet dat er een dag komt dat mijn kleintjes niet meer met we wíllen spelen. En ongetwijfeld zal ik me er dan schuldig over voelen dat ik niet langer dan een kwartier échte volledige aandacht geven kon. Dat kan dan op de grote stapel schuldgevoel.

Want hoe erg mijn ego het ook vindt om het toe te geven, het lukt me niet om langer dan een kwartier échte volledige aandacht te geven.


 

Afbeelding: Shutterstock / fizkes

Wat ik zie en wat zij ziet… Twee totaal verschillende dingen

moeder dochter

Ken je deze nog? Wat ik zeg en wat zij hoort…

Ik heb haar nog steeds. Het meisje dat volledig haar eigen gangetje gaat, haar eigen plan trekt. En het is nog steeds zo dat als ik iets zeg, zij iets totaal anders hoort. Echt waar. Het is nog steeds onverklaarbaar.

Naast dat ze iets compleet anders hoort dan dat ik zeg, ziet ze ook hele andere dingen dan dat ik zie.

Ik zie namelijk een rommelige slaapkamer vol met papier, en ander speelgoedzooi, een verpeste muur met tekeningen van stift en een vloer waar niet over gelopen kan worden zonder een blokje lego in je voet te nagelen.

Zij ziet een gezellig kamertje waar ze uren in kan spelen, want er ligt genoeg en waar ze haar creativiteit kwijt kan op de muur. Ze ziet een paadje tussen al haar geliefde speelgoed, waar ze overheen kan om in haar bed te kunnen komen.

Ik zie een moeder die wanhopig ‘nee’ aan het schudden is.

Zij ziet een moeder die het een uitstekend idee vindt.

Ik zie een huishouden dat ontploft is. Een berg was waar een week voor nodig is. En een toilet wat geen 5 minuten schoon kan blijven.

Zij ziet een huis waar ze woont en waar ze zich thuis voelt. Een berg was waar ze haar lievelingsjurkje tussenuit kan plukken en een toiletpot die met je knuffelen kan… Waarom??

Ik zie een bord macaroni met kaas en komkommer. Niet echt iets om trots op te zijn.

Zij ziet haar lievelingseten.

Ik zie een gat in haar legging en een verwassen jurkje.

Zij ziet haar lievelingsjurk met comfortabele legging.

Ik zie een bank die ooit bakken met geld heeft gekost en waar nu de penstrepen op staan en gaten in vallen.

Zij ziet een bank waar ze op kan zitten. En soms op kan springen. En soms op geknoeid kan worden.

Ik zie een hond die elke dag een portie terreur moet incasseren.

Zij ziet het perfecte speelmaatje waarmee ze knuffelen kan en eindelijk iemand om de baas over te spelen.

Ik zie een moeder in de spiegel met wallen tot op haar knieën en met haar haar in een staart. Of knot. Elke dag.

Zij ziet haar moeder.

Ik zie een moeder die het soms behoorlijk verprutst.

Zij ziet haar moeder die van haar houdt.

Hoop ik.

 

Afbeelding: Shutterstock

Dit gaan we niet meer zeggen

Het opvoeden van kleintjes heeft zo zijn pieken en dalen. Er zijn van die dagen dat het allemaal lekker loopt, dan zitten we in een positieve flow. Maar zo nu en dan kan het opvoeden ook een hels karwei zijn. Dat zijn de dagen dat ik volledig de plank missla. Dan heb ik van die gefrustreerde momenten en dan komen er allerlei gekke uitspraken uit mijn mond geslingerd. Zomaar in het wilde weg, bijvoorbeeld KUT, waar de kleintjes mij dan weer heel correct corrigeren ‘dat mag je niet zeggen mama’. Maar soms vliegt er ook een totaal onredelijke uitspraak naar de koppies van mijn kleintjes. ‘Ben je nou helemaal gek geworden?’,  als voorbeeld. Nee natuurlijk zijn ze niet helemaal gek geworden, ook al zou je dat soms wel echt denken 

En dan zijn er nog de gedachteloze uitspraken, waar ik eigenlijk nooit zo bewust van was. Maar eenmaal onder de loep gelegd, lijken ze compleet kansloos te zijn.

Je hoeft niet bang te zijn

Dat is er zo één. En dat vind ik ook werkelijk, mijn kleintjes hoeven niet bang te zijn. Maar ja, een kleintje ligt in zijn bedje met al z’n fantasierijke gedachtes en plots wordt hij bang, want er komt een draak uit zijn kast. Begint te roepen ‘ik ben baaaaang!’ Ik denk jeetje jongen, ik zit net lekker op de bank met mijn wijntje en Netflix en ik blêr naar boven, ‘je hoeft nergens bang voor te zijn!’
Nee, wat mij betreft hoeft hij inderdaad niet bang te zijn. Maar het feit dat ‘ie dat wel is, daar veranderen deze woorden niets aan. Bespreken waar hij bang voor is, zou natuurlijk véél beter zijn.

Omdat ik het zeg

Het is ongetwijfeld een ongelofelijke dooddoener. Geen enkele volwassene zou hier genoegen mee nemen en toch zeggen we het vrijwel allemaal tegen onze kleintjes. Zou jij iets uitvoeren omdat ‘iemand dat zegt’? Nee, je verwacht op z’n minst een uitleg.

Geef even het goede voorbeeld (tegen de oudste)

Whaha, misschien moet ik eerst maar eens bij mezelf beginnen met het goede voorbeeld te geven… Nee, ik had me voorgenomen om dit nooit te zeggen tegen mijn oudste.
Helaas is dat niet gelukt…

Daar hoef je niet om te huilen

En hoe ernstig ik ook vind dat ze daar inderdaad niet om hoeft te huilen. Blijkbaar denkt zij daar anders over. Ach en wat is er eigenlijk ook mis met een potje ongegeneerd janken?

Laat mij dat maar doen

Dit heeft in mijn geval alles te maken met ongeduld. Als ik het doe dan gaat het simpelweg gewoon sneller. Maar ja, dan leren ze het ook nooit he?

Het zijn allemaal kleine zinnetjes die zo makkelijk gezegd worden, maar eigenlijk nietszeggend zijn.

Monsterlijke peuters… van een ander

We zitten weer lekker in het ritme. Kleintjes naar school, peuter haar rust weer terug, de hond kan weer normaal rondlopen zonder dat er elke meter aan haar poot getrokken wordt, voor een dikke (voor haar onplezierige) goedbedoelde knuffel weliswaar, maar toch denk ik dat ze dat niet héél erg mist en ik kan mezelf zo nu en dan weer eens horen denken.

Ook de, bij mijn peuter, nogal populaire knutselclub is weer van start gegaan. Voor wie denkt ‘oh my god, een knutselclub, serieus?’, ja die gedachte klopt wel een beetje. Een hok vol met iets te hard pratende, over elkaar heen vallende, maar oh zo lieve peutertjes, met als één doel: knutselen oftewel wat door kinderhandjes gesmeten glitter- en verf opvangen op een blaadje. En dat vervolgens een vogel noemen. Of een zon.

Anyway. Peuters dus. Onderdeel van mijn ‘guilty pleasure’.

Want iedereen heeft dat, een guilty pleasure. Voor de één is het het foute uur op de radio. Voor de ander is het een enorm stuk cheesecake tijdens een quinoa dieet. Voor mij? Voor mij is dat het kijken naar andermans peuter die zichzelf even volledig verliest in zijn eigen krankzinnigheid. En er is geen betere plek om dat te doen op de knutselclub.

Nu kun je twee dingen denken.
1. Wat een rotmens! Maar stiekem heeft ze wel een beetje gelijk.
2. Inderdaad! Hoe fijn is het dat als je aan winkelen bent en je een krijsende peuter hoort, je niet hoeft in te grijpen. Wat een ongepast en onaardig gevoel, maar wat een vreugde komt er direct als een wervelstorm overheen. Je hoeft er niks mee! Alleen toekijken en eventueel wat troostende blikken toewerpen. Verder nada, niks, helemaal niets!

En zo gebeuren dat soort taferelen ook regelmatig bij de glansrijke knutselclub. Peuters van een ander met doodnormale, of soms een tikkie overdreven, peutertrekjes. En als die trekjes dan uit de hand lopen, geeft het je gewoon een lekker goed moedergevoel, want het gebeurd ook bij een ander. Ook al heeft je eigen krijskuiken nog geen 5 minuten eerder een soort gelijke instorting gehad, welke je met omkoping hebt weten te sussen.

Ja die guilty pleasure van mij. Ik zou er bijna notities van maken. Want wat kunnen sommige moeders, ondanks de hoge decibellen, toch creatief nadenken om hun kleintje te temmen. Daar kan ik wat van leren. Maar het allermooiste aan mijn guilty pleasure is dat je weer bewust wordt dat je niet de enige moeder bent met een lief klein mensje dat zich binnen no-time kan ontpoppen tot een monsterlijk wezen.