Ik snap het avondeten drama niet. Ik ben gek op etenstijd! Voor mezelf dan, want dan mag ik weer eten. Ik houd van eten. Echter heeft etenstijd ook een donkere, vuile kant. Het is namelijk zo dat ik degene ben die dat avondeten klaar moet maken.
En dat zou ik niet zo erg vinden als ik het helemaal voor mijzelf klaarmaak, ik geniet namelijk van eten. Maar de kinderen in dit huis zijn iets minder enthousiast over het avondeten dan dat ik ben.
En dat is, op z’n zachts gezegd, jammer.
1. Omdat ze de godganse dag ‘wat eten we vanavond?’ vragen, blijkbaar zijn ze er nogal mee bezig. Maar ik dus eigenlijk net zo goed de vraag met ‘niks’ kan beantwoorden, dat is namelijk waar het meestal op uitdraait.
2. Omdat ze blijkbaar wel erg honger hebben, aangezien ze de hele dag door zaniken om een snoepje. En als ik dan ‘nee’ zeg, ze de meest dramatische ‘maar ik heb zo een hongeeeeeeeeeeer’ eruit gooien.
Avondeten drama dus
Koken voor mijn gezin is in de meeste gevallen compleet nutteloos en het komt er dus ook regelmatig op neer dat ik voor helemaal niks, nada, noppes in de keuken heb staan ploeteren. De één roept nog harder dan de ander ‘DIT IS GOOR!’ en de derde spuugt zijn hap pontificaal voor mijn neus zo weer terug op zijn bord.
Etenstijd is inmiddels uitgegroeid tot een somber moment van de dag. En dus geeft het mij maar weinig motivatie om er veel energie in te steken. Ik verbruik meer energie aan de irritatie rondom de maaltijd, dan dat een maaltijd mij energie oplevert. Want ik weet dat het één groot avondeten drama wordt.
Peptalk voor het koken
Tijd voor een peptalk voor de gewenste motivatie om tóch weer te gaan koken…
– Rond 16.00: Na 8x de vraag ‘wat eten we vanavond’ is het dus hoog tijd om iets te verzinnen. Ugh.
– Shoot! Ik had vanmorgen die Crockpot moeten vullen.
– Oké, plan B. Wat zouden we morgen eten? Hutspot, oh daar zullen ze blij mee zijn.
– Misschien toch maar frietjes in de airfryer gooien? O nee, dat had ik eergisteren al gedaan.
– Hutspot ‘it is’.
– Half uur lang: ‘Dát ga ik NIET eten!’ én ‘DAT LUST IK NIEEEEEEEEET’
– Sta ik nu op het punt om op te geven en een brood uit de vriezer te halen? Nee, nee, nee, ik geef niet op!
– Hutspot is gezond.
– En bovendien ik heb het in de koelkast, zonde om weg te gooien.
– Ze eten maar gewoon een keer wat de pot schaft.
– Oké, maar dan moet ik het nu wel klaar gaan maken.
– Of hebben we misschien nog iets anders in de koelkast? Restjes of zo? Lekker makkelijk.
– *Opent de koelkast* Wat is dat? Oh, de boerenkool van vorige week. Nu nog groener. Die maar niet.
– En wat is dat? Oh, de kippensoep. Huh, lijkt wel broccolisoep geworden. Die ook maar niet.
– Nee, het wordt toch echt hutspot.
– Hutspot is gezond.
– En bovendien ik heb het in de koelkast, zonde om weg te gooien. (Ja, ik val in de herhaling).
– ‘Mama, ik heb honger!’
– ‘Ja ik ga nu koken’
– Nee, daar heb ik geen honger in, mag ik een snoepje?’
– What the fuck?
– Oké, ik ga nu echt beginnen. Wat fijn dat iedereen straks lekker smikkelt van de hutspot. Not
– Misschien moet ik toch maar een ei bakken?
– Nee, nee, nee, als ze het maar vaak genoeg proeven, dan lusten ze het op een gegeven moment wel.
– *Zucht*, *Zucht*, ik *Zucht* haat koken!
Lees hier >> Mijn gedachtes tijdens het koken
Afbeelding: Shutterstock