Er gaat een scheut door mijn lijf. De gedachte, het idee. Dit wil ik niet, dit mag nog niet, dit kán nog helemaal niet. Jij bent mijn baby, jij blijft voor altijd klein.
En daar is de realiteit. Je bent een meisje van drie. Niet zomaar een meisje van drie. Maar mijn meisje van drie.
Tranen biggelen over mijn wangen. Niet omdat ik treur dat je drie bent, groot bent, mijn baby niet meer bent. Nee, lief meisje van drie. Ik ben blij. Blij dat jij drie mag zijn, mijn peuter mag zijn, mijn baby niet voor altijd hoeft te zijn.
Lief meisje van drie. Jouw korte leventje ging tot nu toe niet over rozen. Jij hebt al moeten vechten. Vechten voor wat het waard is. En wat is het leven veel waard als ik jouw twinkelende oogjes zie en je mooie stemmetje hoor.
Lief, bijzonder, niet meer uit mijn leven weg te denken, meisje van drie. Jouw tekenfilmstemmetje, zo vertederend dat het mijn hart doet smelten. Jij, met je mooie blonde lokken die vlechtjes en staartjes mogen zijn. Jij met je twinkelende oogjes die af en toe blikken geeft alsof er een oude ziel naar je kijkt, alsof je de geheimen van het leven weet en tegelijkertijd zo onschuldig, zo puur.
Wat ben ik dankbaar lief meisje van drie. Dankbaar dat jij er mag zijn. Dankbaar dat jij de wereld kleur geeft. Dankbaar dat jij mij ‘mama’ noemt.
Deze is voor jou, lief meisje van drie.