Wat mijn kleintjes niet zeggen

Opvoeden. Opvoeden is herhalen. Herhalen. En herhalen. Oh ja, en het goede voorbeeld geven. En dat dan weer herhalen.

Ik doe mijn best. Echt waar.

Toch hoor ik mijn kleintjes het volgende nooit zeggen.

niet zeggen

– Goedemorgen mama. Oh, ik zie dat je nog slaapt, ik zal nog even lekker in mijn eigen bed gaan liggen en jou nog even lekker verder laten slapen.

– Oh mama, wat een leuke kleding heb je vandaag voor mij klaargelegd. Ik zal het even helemaal zelf aantrekken. Ook mijn sokken.

– Ja natuurlijk vind ik het goed mama, dat vandaag mijn broertje naast jou zit tijdens het ontbijt. Ik zal daar geen drama van maken.

– Ja mama, ik weet wel waar mijn gymtas is, ik zal hem meteen even pakken.

– O, mama is nu even aan het bellen. Ik wacht wel even met het stellen van mijn vraag. Of eigenlijk, laat maar, want ik heb eigenlijk helemaal geen vraag.

– En nu ga ik even de hele middag lekker met mijn speelgoed spelen. Want ik heb zo lekker veel en daar verveel ik me nooit mee!

– Ik ben nu klaar met spelen. Voordat ik wat anders ga doen, ruim ik eerst dit speelgoed even op.

– O, we gaan een uur in de auto, laat ik eerst even plassen.

– Laten we samen besluiten wat we vanmiddag op Netflix gaan kijken. O wacht, wat mijn broertje kijken wil is leuk, dat wil ik ook wel zien.

– Nee, ik hoef geen snoepje of koekje, want dan lust ik straks geen avondeten.

– Wat heb je vandaag gekookt? Yeah, lekkerrrrrrr!!

– Vroeg je nou of ik dat even wilde opruimen? Maar natuurlijk doe ik dat mama. Meteen! Joepie!

– O lief broertje, moet je ook plassen? Ik zal even opschieten, want ik ben bijna klaar, dan mag jij.

– Ik ben inderdaad heel moe, ik ga nu lekker in bed liggen en slapen. De hele nacht. Zonder wakker te worden. In mijn eigen bed.

 

Afbeelding: Shutterstock

Ik ben drie en ik heb de regie! Ik ben zeven en ik pik dat nie!

Broers en zussen. Broers en broers. Zussen en zussen. Het kan zo leuk zijn. Maar ook zo vermoeiend. Zeker voor een zevenjarige ‘oudste’ met een driejarige ‘jongste’.

Als oudste heb je namelijk een aantal eigenschappen waar je in principe weinig tegen kunt doen, je krijgt ze gewoon als cadeau erbij. Zo zijn oudste kinderen vaak de leidertypes en hebben zij standaard de regie in handen. Regie als het op spelen aankomt, wie de afstandsbediening in handen heeft of wie waar zitten mag.

Maar dan is daar opeens je zusje van drie die stevig met haar armpjes in haar zij vertelt dat ze écht niet gaat doen wat jij zegt. Dan sta je toch wel even gek te kijken als zevenjarig opperhoofd. In eerste instantie is het nog schattig en denk je als grote zus nog, laat maar gaan, ze trekt wel weer bij…

Maar kindjes van drie, willen ook de regie. En niet voor even, maar de rest van hun leven.

Zo, ben ik even lekker op mijn rijmelarij toer. 

Kindjes van drie willen hun eigen weg bepalen. Wil jij even snel een boodschapje doen, vergeet het maar. Vind jij dat het tijd is om op te ruimen, begin dat maar ver van tevoren voorzichtig aan te kondigen, want ‘meteen’ en ‘even snel’ komt niet in hun toneelstuk voor. De regie in handen willen hebben gaat zelfs zo ver dat de driejarige bij het rode stoplicht heel hard GROEN gaat roepen.

Een toneelknecht van de grote zus is het laatste wat een driejarige wil zijn. En dan is zo een driejarig zusje helemaal niet zo schattig meer. Als je namelijk tijdens een verjaardag een voorstelling wilt geven, zoals zevenjarige dat doorgaans doen, en je driejarige zusje de regie overneemt, dan is dat natuurlijk bloedirritant.

En met twee regisseurs in de stoel wordt zo een voorstelling al snel een open podium voor een dramatische improvisatie.

Ik ben drie en ik heb de regie?! Ik ben zeven en ik pik dat nie!!

Afbeelding broer en zus: Shutterstock

Soms zijn het de kleine dingen

Soms zijn het de kleine dingen. Kleine kleffe vingertjes, die om op te vreten zijn, in jouw grote hand. Zijn vingertjes die jouw vinger zo stevig vasthouden dat je ring door je huid boort en het er pijn van doet. Zijn handje die jouw hand ongemerkt maar gericht zoekt bij een spannende gebeurtenis.

Soms zijn het de kleine dingen die er toe doen.

Die twee armpjes die je stevig vastpakken en je de liefste knuffel geven, gewoon omdat ze je lief vindt. Die twee armpjes die je de warmste knuffel geven, gewoon omdat ze je heeft gemist.

moeder en kind

Soms zijn het de kleine dingen die er toe doen.

Het lieve toetje met pindakaas op haar wangen, dat je aankijkt met ondeugende, twinkelende ogen, dat je laat smelten en lachen tegelijk. Het bekkie waar woorden en zinnen uitkomen, zo grappig, dat de beste komieken ze niet hadden kunnen verzinnen.

Soms zijn het de kleine dingen die er toe doen.

Ze kunnen het je allemaal wijsmaken, het je allemaal vertellen. Hoe geweldig het is, het mooiste wat je overkomt. Maar soms zijn die kleine donders gewoon zo lastig, dat je ze alleen nog maar terug in de doos wilt stoppen. Ze slurpen alle energie uit je, ze luisteren naar geen enkel woord wat je zegt en niets in het leven gaat meer gemakkelijk of even snel. Soms zijn ze verre weg van ‘het mooiste wat je overkomen is’ en wil je het moederschap stiekem ongedaan maken.

En op die momenten komt er weer zo een klef handje, een stevig knuffeltje of een glimmend pindakaas bekkie. Kleine dingen die het er allemaal toe doen en het ouderschap de moeite waard maken.

Het mooiste wat je overkomt. Het zijn die kleine dingen.

 

Afbeelding: Shutterstock

Ik ben een gelukzoeker

Ik heb de afgelopen dagen veel gelezen. Veel gezien. Veel nagedacht. Ik had besloten om er niet over te schrijven.

Nu doe ik het toch.

Ik ben een gelukzoeker. Elke ochtend als ik wakker word, ga ik weer op zoek naar mijn geluk.

Mijn kinderen. De ene dag is mijn geluk dichtbij. Mijn kinderen waar ik van geniet. Het besef dat ik ze in veiligheid kan grootbrengen. Dat ik ze kan omarmen en alles kan bieden wat ze nodig hebben. De andere dag is mijn geluk wat verder weg. Dan geniet ik er minder van, plak ik mijn verwende wezens achter het behang. Ik zoek verder voor mijn geluk.

Uiteindelijk blijkt, mijn geluk is altijd dichtbij.

Mijn leven. Ik zoek naar geluk in mijn leven. Er zijn dagen dan lacht het geluk mij toe. Heb ik alles wat mijn hartje begeert. Er zijn ook dagen dan ben ik minder gelukkig. Dan weet ik niet wat ik wil of hoe ik iets bereiken moet. Ik moet wat verder zoeken naar het geluk.

Uiteindelijk blijkt, mijn geluk is altijd dichtbij.

De plek waar ik woon. De plek waar ik woon is mijn geluk. Ik leef niet in angst, in geweld, in gevangenschap. Ik leef in vrijheid. Ik hoef hierin niet mijn geluk te zoeken, ik heb het geluk.

Geluk. We willen het allemaal. Voor onszelf. Voor onze kinderen.

Stel je eens voor…

Pats, kaboem! Weg is het geluk om mijn kinderen in veiligheid groot te brengen. Weg is het geluk om een leven te hebben met alles wat mijn hartje begeert. Weg is het geluk van de plek waar ik woon.

Maar ik ben een gelukzoeker. Dus ik pak mijn spullen en ik ga op zoek naar het geluk. Voor mezelf. Voor mijn kinderen.

Het geluk is niet meer zo dichtbij. Ik moet over land, over zee. Ik moet alles geven om mijn kinderen bij mij te houden, om mijn kinderen het geluk te geven. Het geluk wat we allemaal zoeken.

Ieder mens is een gelukzoeker.

De vraag is alleen, heb jij het geluk dat de ander het je ook gunt?

Langer dan een kwartier échte aandacht

echte aandacht kind

Vandaag zal je een bekentenis lezen. Sommige van jullie zullen het misschien niet begrijpen en mij de slechtste moeder aller tijden vinden. Andere van jullie begrijpen meteen wat ik bedoel.

Het is niet dat ik er een hekel aan heb als één van mijn kleintjes dé vraag stelt. Het is gewoon dat ik het niet zo lang volhoud.

Ach, what the heck, ik vind het soms ook echt-niet-leuk! Slééécht…

Ik denk weleens dat mijn kleintjes de concentratieboog van een goudvis hebben, maar als ik even kritisch naar mezelf kijk, is de mijne niet veel beter. Althans, als het op spelen met mijn kleintjes aankomt.

“Mam, wil je met mij spelen?”

Mijn eerste gedachte: ‘Oh God! Pffff Kun je niet even zelf gaan spelen? Nou, laat ik even leuk doen… Als je maar niet dát spelletje kiest’. 

Mijn antwoord: “Tuurlijk lieverd, wat wil je doen?”

Een spelletje Levensweg? Ik trek dat niet. Het duurt veel te lang , het is verschrikkelijk saai en er zit totaal geen uitdaging in. Muizenval, nog zo een spel rechtstreeks uit de hel. De bouwwerken pleuren altijd binnen de kortste keren weer in elkaar en niemand snapt eigenlijk de clou van het spel. Mijn kleintjes zetten constant het muisje onder de val, zonder enkele spelregel te volgen. Na wat pogingen tot uitleg ben ik er dan alweer klaar mee. Want er luistert toch niemand. Memory daarentegen, daar kan ik wel een potje van spelen. Iedereen snapt wat de bedoeling is, ook met kleintjes kan het een ware uitdaging zijn en het is ook weer zo opgeruimd.

Langer dan een kwartier échte volledige aandacht geven. Het lijkt zo simpel…

Met de poppen spelen? Of Playmobil? Of LEGO… Het draait er allemaal op uit dat ik doe wat het kleintje zeg. Als ik wat eigen inbreng aan het verhaal geef, wordt dat meteen afgekeurd. ‘Nee mam, zo gaat het verhaal niet!’. En binnen vijf minuten dwaal ik af en ben ik weer door mijn facebook tijdlijn aan het scrollen. Vadertje en moedertje spelen daarentegen, dat kan ik voor een langere tijd volhouden. Zolang ik de baby spelen mag.

Langer dan een kwartier échte volledige aandacht geven. Ik vind het verrekte lastig.

Voorlezen, ook zo een dingetje. Mijn hemel, wat zijn sommige boeken slaapverwekkend. Ik lig nog eerder te knorren dan de kleintjes. Of als je kleintje zelf gaat leren lezen en het dolgraag elke avond aan jou wil laten horen. Heel knap hoor en trots ben ik ook heus. Maar man man, wat gaat dat langzaam. Ondertussen kan ik gerust een wasje vouwen.

Ik weet dat er een dag komt dat mijn kleintjes niet meer met we wíllen spelen. En ongetwijfeld zal ik me er dan schuldig over voelen dat ik niet langer dan een kwartier échte volledige aandacht geven kon. Dat kan dan op de grote stapel schuldgevoel.

Want hoe erg mijn ego het ook vindt om het toe te geven, het lukt me niet om langer dan een kwartier échte volledige aandacht te geven.


 

Afbeelding: Shutterstock / fizkes

Wat ik zie en wat zij ziet… Twee totaal verschillende dingen

moeder dochter

Ken je deze nog? Wat ik zeg en wat zij hoort…

Ik heb haar nog steeds. Het meisje dat volledig haar eigen gangetje gaat, haar eigen plan trekt. En het is nog steeds zo dat als ik iets zeg, zij iets totaal anders hoort. Echt waar. Het is nog steeds onverklaarbaar.

Naast dat ze iets compleet anders hoort dan dat ik zeg, ziet ze ook hele andere dingen dan dat ik zie.

Ik zie namelijk een rommelige slaapkamer vol met papier, en ander speelgoedzooi, een verpeste muur met tekeningen van stift en een vloer waar niet over gelopen kan worden zonder een blokje lego in je voet te nagelen.

Zij ziet een gezellig kamertje waar ze uren in kan spelen, want er ligt genoeg en waar ze haar creativiteit kwijt kan op de muur. Ze ziet een paadje tussen al haar geliefde speelgoed, waar ze overheen kan om in haar bed te kunnen komen.

Ik zie een moeder die wanhopig ‘nee’ aan het schudden is.

Zij ziet een moeder die het een uitstekend idee vindt.

Ik zie een huishouden dat ontploft is. Een berg was waar een week voor nodig is. En een toilet wat geen 5 minuten schoon kan blijven.

Zij ziet een huis waar ze woont en waar ze zich thuis voelt. Een berg was waar ze haar lievelingsjurkje tussenuit kan plukken en een toiletpot die met je knuffelen kan… Waarom??

Ik zie een bord macaroni met kaas en komkommer. Niet echt iets om trots op te zijn.

Zij ziet haar lievelingseten.

Ik zie een gat in haar legging en een verwassen jurkje.

Zij ziet haar lievelingsjurk met comfortabele legging.

Ik zie een bank die ooit bakken met geld heeft gekost en waar nu de penstrepen op staan en gaten in vallen.

Zij ziet een bank waar ze op kan zitten. En soms op kan springen. En soms op geknoeid kan worden.

Ik zie een hond die elke dag een portie terreur moet incasseren.

Zij ziet het perfecte speelmaatje waarmee ze knuffelen kan en eindelijk iemand om de baas over te spelen.

Ik zie een moeder in de spiegel met wallen tot op haar knieën en met haar haar in een staart. Of knot. Elke dag.

Zij ziet haar moeder.

Ik zie een moeder die het soms behoorlijk verprutst.

Zij ziet haar moeder die van haar houdt.

Hoop ik.

 

Afbeelding: Shutterstock

Second opinion, deel 2

Ze zeggen weleens dat het zwaarste van het ouderschap is, om je kind te zien lijden. Dat is absoluut waar, je wilt het lijden wegnemen, desnoods overnemen, maar ondertussen weet je dat het harde feit is dat je er helemaal niets aan kunt doen, behalve toekijken en troosten.

Maar wat als je je kind heen en weer ziet slingeren in emoties en je weet dat je er wel wat aan kunt doen? Je kunt iets wegnemen, maar daar staat wel iets tegenover.

Het verhaal begon hier, toen we besloten te gaan voor een second opinion.

Trots was ik. Trots omdat ik mijn dochter zag zoals ze zou moeten zijn. Medicijnloos. Overal kwamen reacties vandaan. ‘Wat is ze opener en spontaner’. En ook de schoolprestaties schoten weer omhoog. Tijdens een uitgebreid onderzoek met een 24 uurs EEG scan kon ik ook niet trotser zijn. Ze onderging het met een lach, ze leek er zelfs een beetje lol in te hebben. Ze wilde samen spelletjes spelen. Ze gaf antwoord op de vragen van de dokter. Ze wilde samen gezellig kletsen. Ze had een open blik en positieve kijk op het leven. Het klinkt misschien gek, maar zo kende ik mijn dochter niet.

Ondanks dat ik ontzettend blij was om mijn kleintje medicijnvrij te zien, bleven de absences aanhouden en er kwamen zelfs weer een aantal ‘grote’ epileptische aanvallen voorbij. Ik nam ze voor lief en besloot om te gaan genieten van een fijne zomervakantie. De uitslag van het onderzoek zou immers na de vakantie plaatsvinden, meer konden we toch niet doen.

Maar toen werd ik een week voor de vakantie gebeld door de arts die zijn zorgen uitsprak en vond dat het noodzakelijk was om te gaan starten met een medicijn. Mijn eerste reactie was, ‘Hoezo is het zo ontzettend noodzakelijk? Het is immers niet levensbedreigend, toch?’ Een reactie die wel te maken zal hebben met eerdere ervaringen… En daarbij, ik genoot nu zo van mijn meisje zoals ze was. De arts merkte mijn terughoudendheid, maar wilde toch graag voor de vakantie nog afspreken en starten met medicijnen.

Tja en als de echte specialist zoiets aanbeveelt, ga je er uiteindelijk toch maar weer in mee. Weer starten met medicijnen dus. En ja, de medicijnen lijken aan te slaan. Vrijwel geen absences meer en ‘grote’ aanvallen blijven misschien ook wel weg. Wat fijn! Wat een vooruitgang.

Maar ondertussen doet het pijn in mijn hart. Ik zie mijn kleintje namelijk regelmatig vechten met zichzelf. Ik zie haar veranderen onder mijn neus. Is het gewoon de leeftijd? Gaat ieder kind door zo een fase? Of zijn het toch de medicijnen?

Ook ik voer een innerlijke strijd. Ik kan het misschien wegnemen, maar daar staat dan wel iets tegenover…

Ik wil de zomer terug

gezin zomer

Maandagochtend. Ondanks de afschuw voor mijn wekker breng ik mijn kleintjes, toch met een beetje innerlijke vreugde, weer naar school. De zomervakantie is weer voorbij en langzaamaan vervaagt het mooie weer. Of eigenlijk, zoals dat in Nederland gaat, het weer slaat om en het lijkt acuut herfst te zijn. Mijn puike plan om met een bakkie koffie in het zonnetje te zitten, gaat mooi niet door. Gelukkig smaakt de koffie binnen op de bank net zo lekker. Ik geniet van de rust. Van maar één peuter die apegapend naar Netflix aan het kijken is.

Ik realiseer me dat het schooljaar toch echt weer begonnen is en ik beeld me, dankzij de schoolkalender, in wat er allemaal komen gaat. Nog even en het is herfstvakantie. Sinterklaas, Kerst, Studiedagen. Vriendjes en vriendinnetjes willen weer afspreken, sportclubjes gaan weer van start. En ook het ondenkbare gaat het komende schooljaar gebeuren. Mijn peuter, mijn kleintje, mijn baby gaat dit schooljaar naar school. NAAR SCHOOL!

Dinsdagochtend. Alweer die verrekte wekker. Aan die schooltijden moeten we echt wat gaan doen. Dit is te vroeg. Ik voel ook opeens een stuk minder innerlijke vreugde om de kleintjes weer naar school te brengen. Moet ik ze nu weer de hele dag missen? Het is lekker hoor, maar ook best saai zonder het geschreeuw, het laveloze gedrag zonder een druppel alcohol en het eeuwige jubelende gekibbel tussen de kleintjes.

Toen ik net moeder geworden was, kon ik mijn kleintje wel groot kijken. Hoe zou ze zijn als ze 3-5 of 7 zou zijn? Hoe zou het leven er dan uitzien? Mensen zeiden: ‘Geniet er maar van. Voor je het weet zijn ze groot. Je knippert met je ogen en ze gaan niet meer mee op vakantie’ . En oh ja, wat heb ik afgelopen zomer regelmatig gedacht ‘hoe lang gaan ze nog mee?’. Maar opeens lijkt de band vooruit gespoeld en zijn daar al een aantal zomers verstreken. En er zijn er steeds minder in het verschiet.

Ik mis de zomervakantie. Nu al. De tweede schooldag. En nee, ik mis niet de hysterische huilbuien omdat er iemand nat gespoten werd met een waterpistool of de verwende koppen omdat ze geen euro kregen voor in een prutautomaat. Ik mis de zomer omdat ik opeens voel hoe snel het gaat. Ik mis de zomer omdat ik mij realiseer dat ik niet altijd die attente en die betrokken moeder ben, die ik eigenlijk had willen zijn. Ik mis de zomer omdat ik weet dat die koppies van mijn kleintjes er volgend jaar weer een jaar ouder uitzien. Ik mis de zomer omdat de tijd door mijn vingers glipt.

Ik mis de zomer, omdat ik weet dat mijn laatste, mijn kleintje dit schooljaar naar school gaat.

Ik wil de zomer terug!


 

Afbeelding: Shutterstock / Maria Sbytova

Die Crock-Pot gaat mee!

Afgelopen week kwamen twee dames van het het PR bureau House of Rebels mij verrassen met een fijn gerecht gemaakt in de Crock-Pot. De wát? De Crock-Pot!

De Crock-Pot is een slowcooker en slowcooking is de nieuwe trend in de keuken. Wie mij een klein beetje kent, weet dat ik niet helemaal met alle trends in de keuken meedoe. Sterker nog, mijn gezin moet blij zijn als er überhaupt ’s avonds iets op tafel staat. Maar waarom ben ik dan de uitgelezen persoon voor de Crock-Pot? Nou, het gebruik van de Crock-Pot is heel gemakkelijk, praktisch en tijdbesparend!

Toen de man ’s avonds na zijn werk thuis kwam, stond daar een lekker kippetje voor hem klaar. En nee, dit keer was ik het niet, maar het was het kippetje dat de twee dames van het het PR bureau hadden klaargemaakt. Aangezien hij het meestal moet doen met aangebrande gehaktballen, was hij blij verrast en meteen fan van de Crock-Pot. Ook de kleintjes waren druk aan het smullen van de kip en vroegen naar meer en meer.

crock-pot

Het is bijna jammer dat we nu bijna op vakantie gaan, ik zit namelijk vol met ideeën en energie om de Crock-Pot in gebruik te nemen. En waarom ook wachten? Een genieuze ingeving vertelt mij dat we die slowcooker gewoon lekker mee moeten nemen en dan maken we er een BBQ VS CROCK-POT op de camping van!

Stay tuned, we komen hierop terug! 🙂

Thuisblijfmoeder zijn is géén baan

thuisblijfmoeder

De komende zes weken hebben mijn kleintjes weer zomervakantie. En terwijl zij vakantie hebben, is het voor mij zes weken extra hard aanpoten. Want in plaats van één peutertje de dag door loodsen, heb ik nu ook nog een groot kind met veel volume uit haar mond en een kleuter, wat op zich al genoeg zegt, die de hele dag om mij heen hangen.

En ook al is dat best weleens zwaar en ja, ondanks de kleintjes om je heen ook best eenzaam, toch vind ik het heerlijk. Ik houd ervan. Het is het mooiste werk en resultaat wat er ooit uit mijn ‘handen’ is voortgekomen.

En toch heb ik de onpopulaire mening: thuisblijfmoeder zijn is géén baan.

Ik zou namelijk op staande voet ontslagen worden.

Natuurlijk begrijp ik dat een thuisblijfmoeder graag wil horen dat wat ze aan het doen is onder het kopje ‘hard werken’ of ‘waardevol werk’ valt. Het is natuurlijk niet voor niets dat thuisblijfmoeders constant het gevoel hebben zich te moeten verdedigen en zich te verantwoorden. Waarom hebben ze de keuze gemaakt om thuis te blijven bij de kinderen en niet aan het werk te gaan en een bijdrage te leveren aan de maatschappij? Logisch dat thuisblijfmoeders gaan roepen: dit is ook een baan!

En ja, het moederschap is hard werken, maar een tent opzetten om vakantie te kunnen vieren is ook behoorlijk hard werken. Noem ik dat ook een baan? En ook al zijn er veel arbeidsintensieve taken die het moederschap met zich meebrengt – huishouden, schoonmaken, koken – het zijn taken die elke ouder, dus ook een werkende ouder, moet volbrengen (of tegen betaling laat volbrengen).

Nee, zoals ik al zei, als thuisblijfmoeder een beroep zou zijn, zou ik op op staande voet ontslagen worden. Ten eerste, ik voldoe nooit aan de eisen van mijn veeleisende baasjes, om nog maar te zwijgen over de veeleisende maatschappij die zeer hoge verwachtingen heeft van het moederschap.
Daarbij, welke werknemer kan er tijdens een zware dag om 16.00 besluiten dat het tijd voor een wijntje is? En welke werknemer kan tijdens de drukste weken van het jaar (schoolvakanties) besluiten om ’s morgens vroeg de tv aan te zetten voor haar baasjes en zelf nog even verder te dutten? En welke werknemer kan er beslissen dat het vandaag niet haar dag is en vervolgens de boel de boel laten? Welke werknemer kan er tijdens een hittegolf te pas en te onpas in een badje duiken? Welke werknemer gaat er tijdens werktijd op vakantie?

En welke werknemer zou er zoveel werk verrichten voor helemaal niets, nada, noppes euro’s?

Een thuisblijfmoeder kiest ervoor om thuis te blijven bij haar kleintjes. Het is tijdrovend, soms geestdodend en gekmakend. Noem het een zegen of een voorrecht, maar bovenal een keuze. Een keuze waar iemand anders niet de rekening voor hoeft te betalen.

Afbeelding: Shutterstock