Ik heb de afgelopen dagen veel gelezen. Veel gezien. Veel nagedacht. Ik had besloten om er niet over te schrijven.
Nu doe ik het toch.
Ik ben een gelukzoeker. Elke ochtend als ik wakker word, ga ik weer op zoek naar mijn geluk.
Mijn kinderen. De ene dag is mijn geluk dichtbij. Mijn kinderen waar ik van geniet. Het besef dat ik ze in veiligheid kan grootbrengen. Dat ik ze kan omarmen en alles kan bieden wat ze nodig hebben. De andere dag is mijn geluk wat verder weg. Dan geniet ik er minder van, plak ik mijn verwende wezens achter het behang. Ik zoek verder voor mijn geluk.
Uiteindelijk blijkt, mijn geluk is altijd dichtbij.
Mijn leven. Ik zoek naar geluk in mijn leven. Er zijn dagen dan lacht het geluk mij toe. Heb ik alles wat mijn hartje begeert. Er zijn ook dagen dan ben ik minder gelukkig. Dan weet ik niet wat ik wil of hoe ik iets bereiken moet. Ik moet wat verder zoeken naar het geluk.
Uiteindelijk blijkt, mijn geluk is altijd dichtbij.
De plek waar ik woon. De plek waar ik woon is mijn geluk. Ik leef niet in angst, in geweld, in gevangenschap. Ik leef in vrijheid. Ik hoef hierin niet mijn geluk te zoeken, ik heb het geluk.
Geluk. We willen het allemaal. Voor onszelf. Voor onze kinderen.
Stel je eens voor…
Pats, kaboem! Weg is het geluk om mijn kinderen in veiligheid groot te brengen. Weg is het geluk om een leven te hebben met alles wat mijn hartje begeert. Weg is het geluk van de plek waar ik woon.
Maar ik ben een gelukzoeker. Dus ik pak mijn spullen en ik ga op zoek naar het geluk. Voor mezelf. Voor mijn kinderen.
Het geluk is niet meer zo dichtbij. Ik moet over land, over zee. Ik moet alles geven om mijn kinderen bij mij te houden, om mijn kinderen het geluk te geven. Het geluk wat we allemaal zoeken.
Ieder mens is een gelukzoeker.
De vraag is alleen, heb jij het geluk dat de ander het je ook gunt?