“Mam, weet je nog dat ik vorig jaar met kerst een kaarsje in de kerk mocht aansteken?”, vraagt Catootje opgewekt.
Normaal gesproken moet Catootje altijd even bijkomen van al het reken- en taalgeweld dat er op een dag op haar afgevuurd wordt. Dat doet ze dan door zwijgzaam het eten en drinken te nuttigen dat ik voor haar heb klaargezet. Soms doe ik een poging haar te vragen hoe haar dag was, maar eigenlijk weet ik al dat het een onbegonnen zaak is en ik haar gewoon even met rust moet laten. Antwoorden als ‘weet ik niet’ of ‘nee, stom’ ken ik inmiddels wel. Maar vandaag heeft Catootje duidelijk iets te melden.
“Ja, dat weet ik nog wel”, antwoord ik haar.
“Nou”, vervolgt ze nog iets opgewekter dan ze al was, “dit jaar mag ik blokfluit spelen mama!”.
Ik kijk haar lichtelijk verbaasd aan en zie haar pretoogjes opbloeien. Ze mag blokfluit spelen en ze is er zo enthousiast over, het is gewoon aandoenlijk. Wat superschattig, zo enthousiast zie ik haar zelden.
“Wat? Blokfluit spelen?”, vraag ik haar voor de zekerheid.
“Ja, ik mag blokfluit spelen!”, zegt ze met de grootste overtuiging.
“Maar schat”, begin ik voorzichtig, “hoe ga je blokfluit spelen dan?”
“Gewoon op mijn fluit”, ze kijkt me aan alsof ik een kleuter ben. “Ik kan blokfluit spelen hoor!” Lees meer