Vreemde alarmbellen in het hoofd van een kleintje

Op de één of andere manier gaan er altijd alarmbellen rinkelen in het koppie van een kleintje op de gekste en meest frustrerende momenten. ‘Echt, hoe kan het?’, vraag ik mij dikwijls af. Maar toch lijkt het een geschreven regel, want naar horen zeggen hebben meerdere ouders hier ‘last’ van.

De meest frustrerende alarmbel momenten.

  • Op het moment dat je eindelijk eens lekker op weg bent met de man, een soort van gezellig privé momentje.
    In het hoofd van je kleintje: ALARM, ALARM, ALARM

Lees meer

Een kwart van mijn leven besteed ik aan wachten… op mijn peuter

Het is werkelijk een wonder dat ik elke ochtend voor 8.30 op school aankom. Mijn peuter, degene die niet naar school hoeft, beweegt zich namelijk zeer, zéér langzaam voort. De evolutie gaat nog sneller.

Als ik haar helemaal haar gang laat gaan wat aankleden betreft, wat ze overigens erg op prijs stelt (alles zelluf doen!), dan moet ik daar een decennium voor uittrekken. U begrijpt, dit is elke ochtend een discussie. Haar sokken, ze mag haar sokken zelf doen. Als de ingang van haar sok dan voor de 800ste keer tussen haar tenen blijft hangen, bied ik toch vriendelijk nogmaals mijn hulp aan. Uiteraard wordt dit geweigerd. Dit riedeltje begint nogmaals als ze aan haar schoenen begint.

Zoals ik al zei, het is een wonder dat ik elke ochtend voor 8.30 op school aankom.

Lees meer

‘Als het maar gezond is!?’ Het vervolg…

Vorige week schreef ik een blog over de uitspraak: ‘Als het maar gezond is!?’. Dit schreef ik natuurlijk niet zomaar. Ik worstel met met twee onmogelijke keuzes. Misschien is de keuze van buitenaf simpel gemaakt. Maar voor mij als moeder, die midden in dat vuur staat, is het een keuze die ik niet wil maken.

Ik zal wat duidelijker zijn.

Zoals sommige van jullie weten, heeft mijn oudste dochter last van epilepsie. Zij kreeg hiervoor medicijnen. Het lukte nog niet om de juiste medicijnen voor haar te vinden, bij epilepsie is daar niet één specifieke oplossing voor. Het is een zoektocht. Deze zoektocht duurt inmiddels al twee jaar. En voor mij voelt het nu alsof ik mijn dochter al voor twee jaar zoek ben. Soms is ze daar, maar meestal is het alsof ik haar niet ken. De medicijnen hebben invloed op haar karakter en naar mijn idee stompen ze haar ontzettend af.

Ik schreef hier al eerder over. Hier en hier.

Bijna twee weken geleden besloot mijn dochter om haar drankje (limonade gemixt met de medicijnen) niet meer te nemen. Ze vond het vies en ze kreeg het echt niet meer naar binnen. Wat we ook deden, en dat was over het algemeen niet leuk, we kregen het niet meer bij haar naar binnen.

Van binnen vroeg ik mij af wat meer schade opleverde? Deze helse strijd, twee keer per dag. Of deze helse strijd niet, maar wel de kans voor mijn dochter om zo nu en dan neer te vallen én meerdere absences per dag te hebben (die bovendien met medicijnen ook nog niet onder controle leken).

Ik gaf de strijd op.

Mijn dochter stopte met de medicijnen en bloeide binnen een week op naar een gezellig meisje. Ze werd opener, ze omarmt het leven meer, ze is scherper en ze kan bepaalde dingen veel beter accepteren. En, het belangrijkste (voor mij) ze is naar eigen zegge gelukkiger. En hoe gek het ook klinkt, wat is het fijn om mijn eigen dochter weer te herkennen.

Maar ze heeft ook al de consequenties van het niet slikken van haar medicijnen moeten ervaren. Zo heeft ze een verjaardagsfeestje van een vriendinnetje gemist door een epileptische aanval. Wat deed dat pijn in mijn hart, omdat ik wist hoeveel zin mijn meisje in dit feestje had. Maar door die stomme aandoening moest zij dit nu missen.

Ook wordt haar vrijheid beperkt. Ze mag bijvoorbeeld niet alleen zwemmen. Het verkeer is onveilig en ik kan haar niet de vrijheid geven die elke andere 7-jarige wel krijgt.

En hier sta ik dan. Met mijn dochter. Tussen twee hete vuren. Wel medicijnen of geen medicijnen. Geluk of gezondheid (lees: beter functioneren in de maatschappij)?

Gaat ze weer aan de medicijnen, dan verlies ik haar weer zoals ze nu is, zichzelf. Wordt haar koppie weer op slot gezet en kan ik voor mijn gevoel geen contact met haar, met wie ze is, krijgen. Geen medicijnen, dan wordt ze beperkt in haar ontwikkelingen doordat ze niet kan opgroeien als ieder ander ‘normaal’ meisje, maar ze is wel wie ze is; zichzelf.

Gezond gaat ze voorlopig niet worden. Ik wil dat ze gelukkig is. Mijn God, wat wil ik graag dat zij gelukkig is.

Als het maar gezond is? Als het maar gelukkig is!

5 feitjes voor een vader met een dochter

Het krijgen van een dochter was voor mij, als vrouw, een droom die uitkwam. De man daarentegen moest even wennen aan het idee. Een dochter, nog één van het andere geslacht in huis, wat moest hij daar nou weer mee? Toen onze eerste dochter eenmaal geboren was, vielen alle zorgen en clichés weg. We hadden een baby! Een kindje, helemaal van onszelf.

Maar door de jaren heen, zijn daar toch wel een paar dingetjes, feitjes, die gelden voor een vader met een dochter.  Lees meer

Schijt aan poepadvies

Voordat je moeder wordt, krijg je te pas en te onpas de welbekende adviezen naar je hoofd geslingerd.

‘Geniet nu maar van je rust, want dat is straks voorbij.’

‘Ga nu nog lekker samen weg, want dat gaat straks niet meer lukken.’

‘Neem een lekkere lange douche, want… blablabla’

En het is allemaal waar hoor! Gewoon goed bedoelde adviezen, van een persoon die zelf heel graag nog zou wíllen genieten van de rust, lekker samen weg wil met haar partner of die lange douchebeurt met beide handen zou aangrijpen.

Maar waar over gezwegen wordt, is de grote hoeveelheden poep, waar je als ouder opeens mee te maken krijgt.

Om maar te beginnen met de beginnersfout. Waarom zegt niemand dat je niet, ik herhaal niet met je vinger de achterkant van de luier open moet trekken om te checken of je daar wellicht een bolus aan zal treffen. Jouw vinger belandt namelijk negen van de tien keer in de bruine derrie die tot aan het randje van de luier is gekomen.

Of wat dacht je van die andere beginnersfout… Het is zo jammer dat je zelf moet uitvinden dat je er altijd vanuit moet gaan dat een bruine vlek poep is en géén chocolade.

Om de één of andere reden ontwikkel je ook een bepaald talent als spoorzoeker. Je ruikt poep, maar waar komt het vandaan? Is het jouw kind? Is het mijn kind? Laten we gewoon onze neus even tegen die pamper aandrukken om het zeker te weten.

Eén van de mooiste poepherinneringen die ik heb, is dat mijn baby na een dag huilen bij op de huisartsenpost belandde, die ik overigens zelf gebeld had omdat ik ervan overtuigd was dat er iets niet goed met hem was. Toen de dokter besloot om eerst zijn temperatuur te meten (je weet waar), was daar ook meteen het probleem dat naar buiten kwam. Over de hand van de dokter, tegen haar witte muur… Mooi verhaal.

Op een gegeven moment denk je na een intensieve zindelijkheidstraining (ahum), wel even klaar te zijn met al dat gepoep. Maar gek genoeg beland je van de poepluier-fase in de poeppraatjes-fase, waarin elke zin wordt beëindigd met poepie-scheetje-kak. Het is overigens ook wel weer een fase waarin je je kleintje heel gemakkelijk op kunt vrolijken. Roep gewoon ‘Poep!’ en er verschijnt gegarandeerd een glimlach op het bekkie van je kleintje.

Wat je van tevoren ook nooit had kunnen bedenken, is dat je ooit zou gaan juichen bij iets wat met poep te maken heeft. Denk aan het eerste drolletje in het potje. Of bij die drol die er eindelijk na een week (van slapeloze nachten) ineens uitkwam bij je kleintje, wat een opluchting was dat! Het was een dansje waard.

Tja… Poepadvies.

Ik weet ook niet waarom ik al dit bovenstaande schreef.

Het was in ieder geval geen ongevraagd advies.

Mocht het wel zo overkomen. Excuus.

Fijne dag verder.

Beste moeder waar het geen bende in huis is

Je zegt dat je huis netjes en schoon is. Maar ik geloof je niet. Het is bijna net zo een bende als de mijne. Het kan niet anders. Die plaatjes die je op Instagram zet, zijn niet de realiteit. Al de zooi op de tafel heb je een veeg gegeven, de rotzooi op de vloer heb je in een hoek geduwd en je kleintje in haar kekke jurkje was bij het laatste stukje witte schone muur, of niet dan?

Zeg het maar hoor, als ik het helemaal verkeerd zie. Want dat kan, ik heb het ook weleens mis. Maar toch heb ik hier veel over nagedacht en kan ik gewoon niet geloven dat het bij jou altijd netjes en schoon is.

Als ik door mijn huis loop en rondkijk, denk ik bij mezelf ‘wat the heck is er hier toch gebeurd?’. Hoe, HOE kan het dat werkelijk in elke kamer, de woonkamer, de keuken, de hal, de badkamer, de slaapkamer, o-ver-al ligt troep. Alsof iedereen hier in huis speelgoed rond spuugt, papier niest of zoals Elsa ijs uit haar vingertoppen laat komen, zo kunnen wij stof in de rondte laten dwarrelen. Poef, poef, POEF!

Ja, beste moeder waar het geen bende in huis is, vertel mij nou eens. Hoe doe jij dat? Want al is het hier een keer netjes, binnen een uur van menselijke aanwezigheid is het weer een complete bende. Na elke maaltijd staat het aanrecht vol. En nee, dat kan niet altijd gelijk de vaatwasser in, want ook die is vol.

De vaatwasser doet er zo een twee uur over om schoon te worden. Negen van de tien keer kom ik er pas na een uur achter (of dan pas heb ik er zin in) dat de vaatwasser leeggeruimd en weer gevuld kan worden. Dat houdt in dat het aanrecht minimaal de helft van de dag gevuld staat met wachtende vaat. Oftewel, het aanrecht is grotendeels van de tijd meer gevuld dan leeg.

Als we niet meteen de afwas doen na de lunch.
Als we niet meteen de afwas doen na de lunch

De badkamer. Dé plek waar de was zich verzameld. En echt waar, ik heb attributen die zouden moeten helpen om een geordend huishouden te hebben, zoals een wasmand. MAARRRR…. Dan zou het ook wel handig zijn om de was in de wasmand te mikken en niet er naast. 

Serieus, dit is mijn freaking badkamer mét, hoe luxe, een wasmand!
Serieus, dit is mijn freaking badkamer mét, hoe luxe, een wasmand!

En dan het speelgoed. Ik weet niet hoe jij dat doet, beste moeder waar het geen bende in huis is, maar sinds de kleintjes hier in huis zijn gekomen zijn mijn fancy woonaccessoires vervangen door plastic troep die heel veel herrie maakt. Ze noemen het ook wel speelgoed. Al vraag ik me af of dat wel de juiste benaming is voor deze aftandse crappy zooi, aangezien de kinderen het vooral gebruiken om op één hoop te gooien midden in een kamer. Om er vervolgens doorheen te banjeren en het eenzaam achter te laten. En dit allemaal binnen vijf minuten ná het opruimen van hun kamertje…

Je denkt, de zooi valt toch best mee... Totdat je een kijkje om de hoek neemt.
Je denkt, de zooi valt toch best mee…                Totdat je een kijkje om de hoek neemt.

Al zou ik een keer flink de bezem door dit hele *piep* huis halen, binnen no time is het alsof er een bom in de kruipruimte is ontploft.

Echt. HOE DAN, BESTE MOEDER, hoe? 

Als ik denk aan jouw perfect gestylde Instagram woning, dan ga ik het liefste in een foetushouding liggen janken en vraag ik mezelf serieus af hoe ik kan overleven in deze omstandigheden.

En ja, ik voel me verslagen als ik de trapkast open en word aangevallen door een stofzuigerslang, een dweilstok en krat oud papier. Alsof het een teken is. Of als ik eindelijk de 20 stapels babykleding heb gesorteerd om weg te geven. En vervolgens toch weer in een hoek van de kamer zet. Want tja…

Nogmaals, HOE DAN, BESTE MOEDER, hoe?

En vertel me niet dat ik mijn kleintjes moet leren om hun speelgoed op te laten ruimen, voordat ze ander speelgoed pakken. Want dan mag je me toch even vriendelijk uitleggen hoe je dat dan doet zonder te veranderen in een krankzinnige schreeuwkoningin.

Misschien is dat het. Misschien is het niet mijn aard.

Of ik ben gewoon heel onhandig. Of lui.

Of, beste moeder… jij liegt.

Of je bent geniaal.

Kan ook.

positieve uitspraken kind

Positieve uitspraken naar je kleintje

Mijn 7-jarige en ik liggen regelmatig samen in de clinch, oftewel in een negatieve spiraal. Dat komt niet door haar, dat komt niet door mij, het komt door de omstandigheden. Lekker makkelijk natuurlijk, om de omstandigheden de schuld te geven, maar ik voel me al schuldig genoeg, dus ik schuif het op de omstandigheden.

Wat ik allemaal uitblaat tijdens zo een negatieve spiraal, dat is niet fraai. Dat weet ik en daarom voel ik mij er ook zo schuldig over. Voor elke negatieve uitspraak, zijn er tien positieve uitspraken nodig om de schade een beetje te herstellen. En daarnaast hebben positieve woorden ook een duurzaam effect op je kleintje, daar ben ik van overtuigd.

42 positieve uitspraken naar je kind

  1. Wat ben ik blij met jou
  2. Je maakt mij heel trots
  3. Wat heb jij goede ideeën
  4. Je bent welkom
  5. Ik vind het fantastisch dat ik jouw moeder ben
  6. Je hoeft het niet perfect te doen om fantastisch te zijn
  7. Wat jij ervan vindt is belangrijk
  8. Jij bent belangrijk
  9. Ik vind je lief
  10. Ik vind je mooi
  11. Ik geloof dat je het kunt
  12. Je kunt het
  13. Ik weet dat je je best deed
  14. Je heb gelijk
  15. Je bent zo waardevol
  16. Je bent het waard
  17. Je maakt mij blij
  18. Samen met jou zijn is gezellig
  19. Je bent goed in …
  20. Je bent heel creatief
  21. Ik wil graag weten hoe het met je gaat
  22. Jij maakt het verschil
  23. Wees jezelf, je bent fantastisch
  24. Ik heb zin om samen iets te doen
  25. Ik luister graag naar je verhalen
  26. Dat is een goede vraag
  27. Ik geloof je
  28. Ik vertrouw je
  29. Je blijft me verrassen
  30. Het geeft me een geweldig gevoel jouw moeder te zijn
  31. Je ziet er mooi uit
  32. Dat heb je mooi gedaan
  33. Ik luister naar je
  34. Ik begrijp je
  35. Ik waardeer je
  36. Ik hou van jou
  37. Ik zal altijd van jou houden
  38. Jij bent mijn lieverd
  39. Niemand is perfect
  40. We maken allemaal wel eens fouten
  41. Ik vergeef het je
  42. Wil je mij ook vergeven?

Positieve uitspraken naar je kind

Uitgelichte afbeelding: Shutterstock

De wasstraat

Vond jij het als kind ook zo geweldig om door de wasstraat te gaan? Met je neus tegen het raam gedrukt, zag je hoe het schuimende water langzaam de auto bedekte. Dan was het wachten op de borstels. Als die dan eindelijk langzaam begonnen te draaien en bulderend op de auto afkwamen, dan werd het toch ook wel een beetje spannend…

We waren met z’n allen onderweg naar huis en kwamen praktisch langs de wasstraat. Het was echt weer eens tijd om de auto te wassen en omdat ik dacht de kinderen er een plezier mee te doen, besloot ik de kleine omweg even te maken.

wasstraat auto

Daar was de kleuter het niet mee eens, terwijl we al in de wasstraat stonden, met drie auto’s achter ons, gaf ze aan dat ze echt niet de auto wilde wassen. “Nee, daar moest ze zo van plassen”, was het argument dat vanaf de derde zitrij naar voren geworpen werd. Maar we konden geen kant meer op, dus haar argument mocht niet baten.

Terwijl de auto onder een laag schuim bedekt werd, begon het gezicht van de kleuter steeds meer te betrekken. Toen ze in huilen uitbarstte, lieten we haar door de auto over de tweede zitrij naar voren klimmen, waar ze tussen haar broertje en zusje in weer langzaam bedaarde.

Nu was het de beurt aan de peuter. Ondertussen was de auto al omringd door borstels en zagen we hoe hij een steeds bedenkelijker gezicht trok. Hij durfde niet meer uit het raam te kijken, maar hield vanuit zijn ooghoeken de borstels gespannen in de gaten. Die kwamen steeds dichterbij en we konden de angst van zijn gezicht aflezen. Dit vond hij helemaal niet leuk. Uiteindelijk barstte ook hij in huilen uit.

Terwijl we hem troostten, keek de dreumes wat argwanend en verward uit het raam. Waarom moesten broer en zus zo huilen om die borstels? Moest ze hierin meegaan, of was dit wel leuk? Ze wist het niet zo goed. Voor ze haar beslissing kon nemen, waren we aan het einde van de wasstraat, waar de “dansende zemen” de auto afdroogden en vrolijk uit leken te zwaaien.

Ik had mijn beslissing ondertussen wèl genomen: volgende keer weer lekker alleen door de wasstraat!

Afbeelding: Shutterstock

Een bullebak in de ballenbak

Ik heb gemerkt dat ik me over mijn dochters toch wat meer zorgen maak dan over mijn zoon. Het liefst zou ik de hele dag een bodyguard met ze mee sturen om ze te beschermen tegen alle schurken, bandieten en gladjakkers die hun maar lastig zouden kunnen vallen in de grote boze buitenwereld.

Gelukkig heb ik ook een zoon die de taak van bodyguard op zich kan nemen. Hij heeft het als jochie van vier niet altijd even gemakkelijk met een oudere en jongere zus om zich heen. Zijn grote zus wint het fysiek nog gemakkelijk van hem. Zijn kleine zus laat zich de kaas niet van het brood eten, ze heeft als jongste geleerd goed van zich af te bijten. Toch merk je nu al dat hij, als het nodig is, voor zijn zussen door het vuur gaat.

Laatst waren we in een warenhuis met een aparte speelruimte voor de kinderen. De vrouw wilde graag even ongestoord shoppen, dus ik nam de kinderen mee naar de speelruimte, waar ze alle drie de ballenbak in gingen. Zelf installeerde ik me in een hoekje op een stoel en hield een oogje in het zeil.

Er waren nog een paar kinderen in de ballenbak aan het spelen, waaronder een irritante jongeman die met een psychopatisch plezier zijn broertje en zusje terroriseerde. Toen zijn broertje en zusje op zoek naar hun ouders gingen om hun beklag te doen, zocht de jongen meteen een nieuw slachtoffer. Zodra hij de kans kreeg duwde hij mijn oudste dochter hardhandig van een speeltoestel af. Mijn dochter begon zich snikkend een weg naar de uitgang van de ballenbak te banen en ik wilde al overeind komen om het vervelende jongetje vermanend toe te spreken en mijn dochter bij de uitgang op te vangen. Maar dat eerste bleek niet nodig, want mijn zoon was al in aktie gekomen.

Hij stapte resoluut op de bullebak af. Die was zo’n twee koppen groter, dus ik was benieuwd wat er zou gebeuren en besloot het even af te wachten. Van twee meter zie ik mijn peuter een ballenbakbal midden tussen de ogen van de bullebak gooien. De jongen had dit niet aan zien komen en keek verdwaasd om zich heen. Pats! Meteen nog een bal midden in zijn gezicht. Nu sprongen de tranen in zijn ogen. Ik besloot mijn zoon terug te fluiten: “Bodhi, niet met ballen naar andere kinderen gooien, dat is niet leuk!”. Hij keek me vol verbazing aan en mompelde: “Maar papa, hij ging Fenne pijn doen!?”.

Nu ben ik niet voor gewelddadige oplossingen, maar stiekem ben ik toch wel trots op mijn kleine man, die de confrontatie niet uit de weg gaat. Want wat is het heerlijk om te weten dat ik een bodyguard voor mijn kleine meiden in huis heb!

Lezen, lezEN, LEZEN met je kleintje

Kinderen die naar school gaan, worden doorgaans schoolkinderen genoemd. Logisch. Schoolgaande kinderen krijgen doorgaans ook huiswerk mee. Ook logisch. Althans, het klinkt logisch voor mij. Mijn 7-jarige denkt daar tot op heden anders over.

Vanaf groep drie krijg ik als ouder van de juf te horen “lezen, lezEN, LEZEN met je kleintje! Het is zó belangrijk om te lezen. Voorlezen, samen lezen, boeken halen bij de bieb, leesbingo’s in de vakanties, lezen voor het slapen, lezen aan de ontbijttafel, lezen op het toilet, lezen, lezen, lezen”. Oke, ik snap het. En dus lezen wij als ouders braaf met onze kleintjes. Toch?

In de praktijk blijkt dat ietsje anders te gaan dan dat je in theorie zou denken.

Stel de opdracht is: Lees 10 minuten per dag.

Geen ingewikkelde opdracht lijkt me, aangezien er 144 x 10 minuten in een dag zitten, waar er gemiddeld 72 van gespendeerd worden aan slaap en er plus minus 36 kwijt zijn aan school. Voor schooltijd is er geen tijd voor dit soort opdrachten en zo blijven er ongeveer 24 potentiële 10 minuten over voor de eventuele ’10 minuten lezen’.

Volgt u het nog?

In theorie zou je dus als 7-jarige een boek kunnen pakken, om vervolgens 10 minuten te gaan lezen in het boek, met als resultaat dat je ouders en de juf blij zijn en je opdracht voltooid is.

Het is een theorie.

Nu de praktijk.

Je kleintje komt uit school, drinkt een kopje thee met een koekje en je bent vastbesloten om éérst het ‘huiswerk’ te volbrengen. 

0-20 minuten: Het kiezen van een boek. Ik snap het, het is niet gemakkelijk om een keuze te maken. Stel dat het boek tegenvalt of stel dat het niet lekker leest… Je wilt natuurlijk wel de juiste keuze maken.

20-30 minuten: Een discussie over dat het ‘zoek en doe boek’ het ‘masker-knutselboek’ of de Donald Duck niet de boeken zijn waar 10 minuten in gelezen moet worden.

30-40 minuten: Een discussie over nu gaan lezen en niet nu Netflix gaan kijken.

40-50 minuten: Je kleintje moet (plotseling) poepen.

50-80 minuten: Terwijl je bezig was met de andere kleintjes, is het kleintje ongemerkt naar boven geslopen en speelt op haar Nintendo DS.

80-100 minuten: Het kleintje heeft honger en dorst.

100-120 minuten: Het kleintje staart om zich heen.

120-130 minuten: Het kleintje geeft op en begint in het boek. Na de eerste regel begint het ook te klagen: het boek is te saai, te moeilijk of te lang.

130-140 minuten: Het kleintje heeft weer honger en dorst.

140-190 minuten: Tijd om te koken en te eten.

190-220 minuten: Tijd om te douchen, tanden te poetsen en pyjama’s aan te doen.

220-230 minuten: Opnieuw een discussie over de keuze van het boek.

230-240 minuten: Het kleintje vertoont vermoeid en onhandelbaar gedrag. Tijd om te gaan slapen. Morgen weer een dag.

240-245 minuten: Tijd van stilte.

245-255 minuten: Het kleintje vindt dit dé tijd om de 10 minuten te lezen. Je bent het er niet mee eens, maar laat het toch maar weer toe…