De vloer moest echt eerst worden geëgaliseerd. Hij snoof alsof hij er verstand van had en ik, DE LEEK stond er op mijn voorhoofd, knikte bevestigend. Natuurlijk waren deuken en scheurtjes in de vloer van een 60 jaar oud huurhuis niet goed als basis voor een zeil van €8 de m2. Perfectioneren die hap!
Dus stormden op die grauwe maandagochtend twee aardige manmenschen mijn huis in. Binnen een minuut lag de halve overloop al onder een glimmende laag cement. ‘Ik hoop niet dat het ergens lekt’ liet er 1 terloops vallen. Verbouwereerd griste ik de peuter uit bed, sloot de slaapkamerdeuren en vluchtte voor dat wat zo tegengesteld was aan mijn net spierwit geverfde houtwerk en muren: zwart vocht borrelend over mijn overloop. Vijf maanden schuren, gronden, afsteken, witten en drie aflaklagen per deur had het mij gekost. In de gestolen uren alias ‘middagdutje/kids naar school/papa’ momentebn. In mijn uppie had ik het voor elkaar gekregen; ik waande mij een professionele doe-het-zelver. De vloer zou de grande finale worden.
Eenmaal beneden besefte ik dat mijn telefoon nog boven lag ergens aan de andere kant van de NO GO vlakte.’ U weet dat u er een paar uur niet op kan hè’ werd mij op het hart gedrukt. Pas als de zwarte zee grijze eilanden zou vertonen mocht ik mij voorzichtig weer begeven over de eerste etage. Vijf uur moest haalbaar zijn. Nog zeven te gaan. Een uur na vertrek zag ik ineens een poes senior hinken door de gang. Het kwartje viel pas een paar seconde later: Takkie die veilig opgesloten zat achter de door mij zorgvuldig gesloten slaapkamerdeur?! Maar toen ik het spoor van kattenvoetjes via de trap naar boven volgde werd mijn vermoeden bevestigd: de mannen hadden het cement ergens moeten mengen. Ergens was slaapkamer. Ontsteld staarde ik naar de open deur: een wirwar van grijze paniek afdrukken had zich via het witte laminaat richting de badkamer gewaad alwaar het in rondjes was gaan oriënteren hoe nu verder. Vervolgens was er gekozen voor de kortste weg: via het vloeibare cement richting het traphek, herstel OP het net wit geverfde traphek, naar de trap beneden. Een haastig spoor vervolgde zich via de gang naar mijn voortuin vertelden de tegels. Ik staarde en voelde dat wat ik zo haat: onmacht. Het zou nog zeker enkele uren duren voordat ik kon beginnen aan de klus die ‘cement bikken’ heet. Ik kon kiezen: frustreren of negeren.
Ik hees Vlinder in haar jas en fietste naar de kringloop. Over tien jaar zou dit verhaal het vast en zeker goed doen op verjaardagen. Eerst troostkopen.