“Eindelijk tijd voor jezelf” was naast “Wat zal het wennen voor jou zijn” de meest gemaakte opmerking als mensen hoorden dat mijn baby binnenkort vier kaarsjes mocht uitblazen. Ja mensen, na ruim 14 jaar zou mijn huis kindloos zijn onder schooltijden. Tenminste, dat was de illusie.
Even nog een correctie: heel even mocht ik proeven van de fase die ‘alle-kinderen-naar-school’ heet toen nummer vier van terror peuter naar normale kleuter transformeerde (voor iedere wanhopige ouder van een opstandige peuter moet dit enigszins troost geven). Maar 1.5 maand later beviel ik van de baby, dus laten we deze paar weken even verwaarlozen.
Mijn baby dus, werd vier. Er was feest en acceptatie en soms melancholie. Er ontpopte zich een enthousiaste kleuter en deze moeder moest zich weer vier keer per dag naar het schoolplein slepen na twee jaar spijbelen afwezigheid.
Enfin, die beloofde vrije tijd dus. Enig inzicht in mijn dagelijkse ritueel: ik sport iedere ochtend en doe daarna de boodschappen. Ik ben nog in de ongelukkige staat in-between- jobs te verkeren. De officiële versie is burn-out, maar dat vraagt een blog op zichzelf en ik denk dat ik daar niemand mee wil vermoeien. Ok, die kindloze ochtend is dus verwaarloosbaar. Enige pluspunt is wel dat ik boodschappen kan doen in een hoger tempo, omdat ik geen kind meer hoef te laten omroepen zoeken, in het verleden dikwijls kwijlend aangetroffen bij het tijdschriften pad (de Penny!) of snoep afdeling. Ook de televisie aldaar kan ik nu zonder krijsen en discussies passeren iets wat in het recente verleden onmogelijk bleek, want de touchscreen had grote aantrekkingskracht op iedereen onder de zes. Overigens verdenk ik dat deze DE bron van 90% van alle snotneus varianten is geweest die wij de afgelopen jaren hebben doorstaan, maar dat terzijde.
De middag dus *hoera* dat zou een zee van tijd worden opgevuld met pilates, zwemmen, hardlopen en mediteren. Ik zou gaan tuinieren en proberen Eckhart Tolle’s ‘Leven in het NU’ door te worstelen. Helaas pindakaas, vergat mijn medemensch dat ik dus ook moeder ben van pubers. Jeweetwel, die wezens die je twaalf jaar of langer geleden in schattige en hulpbehoevende versie met veel moeite op de wereld hebt gezet en nu zijn veranderd in monsters met een eigen mening en smaak, het huis zien als hotel en jou als chauffeur/geldschieter/schoonmaakster/kok/voetveeg/…. (doorhalen wat niet van toepassing is of aanvullen). Die te pas en te onpas het huis binnenvallen of vertrekken, want uitval of tussenuur of verslapen. Die lunchen om half drie met heel veel tosti’s en chocolade en lijden aan waar-staat-toch-die-vaatwasmachine dementie. Die vrienden uitnodigen om massaal DE puber hobby uit te proberen: hangen op de bank met telefoon. Het liefst de was verstoppen en waarmee je pas contact krijgt als je de wifi stekker eruit trekt. En mocht een gesprek lukken over die slechte cijfers moet je eerst een straattaal woordenboek aanrukken of een Snapchat account aanmaken.
Dus ruim ik op, verstop mij voor de herrie die muziek heet en probeer de kaas- en chocoladeresten van de bank te bikken i.p.v. in een lotus houding op mijn spiksplinternieuwe yoga mat heel mindfull te zijn.
Jawel, af en toe zijn die twee uurtjes van mij. Dan dweil ik het hele huis, want geen pubers in de buurt met stinkende sneakers, zoek in alle hoeken naar vergeten was en verwissel de besmeurde kleden van de bank. De komende tijd staan ‘pubers heropvoeden’ en ‘meer tijd voor mezelf vrijmaken’ op de agenda. Tot die tijd zit ik in de ontkenningsfase die het ‘lege nest syndroom’ heet.