Ik word wakker, pak zoals gewoonlijk mijn telefoon. De eerste keer om mijn snoozeknop in te drukken. De tweede keer om mijn Facebook te openen. Ik zie een peutertje met het meest lieve lachje, de schattigste tandjes en ondeugende oogjes. ‘5 jaar geleden’, staat erboven. Ik draai me om en zie daar een lang lijf naast me liggen. Een mond vol met tanden die te groot zijn voor haar kaken. En ogen die niet open willen, want ze wil uitslapen! Maar ze is jarig, moet ze niet naast mijn bed staan springen, vragend om haar cadeautje?
Vijf jaar geleden alweer! Een vleug van onbestemde gevoelens golft door me heen. Bedankt Facebook, voor deze herinnering. Bedankt dat je me weer eens laat voelen hoe snel de jaren gaan. Hoe graag ik dit wilde, hoe vaak ik de tijd vooruit keek, maar vergat te kijken naar het moment.
Geniet er nou maar van, ze zijn maar één keer klein!
Het is me zo dikwijls gezegd, maar het drong nooit werkelijk door. En nu is ze negen, een bijna tiener met al wel de uitspattingen van een tiener. En ik voel die woorden zó. Ze zijn maar één keer klein.
Ik kijk naar haar en ik geniet. Ik geniet van de mooie meid die ze aan het worden is. En ik voel met haar mee, ik voel de strubbeling. Strubbelingen die de komende jaren alleen nog maar heftiger gaan worden. Maar wij kunnen dit, dat weet ik, want zij is de strubbelingen waard.
Een tiener-to-be, het valt niet mee. En ik voel de woorden, ze zijn maar één keer klein.
We moeten opstaan en aankleden voor school. “Mama, wil je me helpen?”, vraagt ze iedere dag weer. “Je bent negen, dat moet je nu echt zelf een keer gaan doen!”, antwoord ik haar met de wetenschap dat ze het ook echt zelf wel kan. “Maar het is zo moeilijk!”, reageert ze op haar meest dramatische toon. Oké, ik geef toe en ik help haar aankleden.
“Mama, wil je me naar de klas brengen?”, vraagt ze terwijl we naar school lopen. “Je kunt nu ook een keer zelf naar de klas, dat kan jij, dat mag jij!”, opper ik. “Nee, ik wil dat je met me mee loopt.” en bij de deur neem ik de meest uitgebreide knuffel en kus in ontvangst. Alsof we elkaar weken niet gaan zien en dat elke ochtend weer.
“Mama, mag ik bij je liggen?”, vraagt ze midden in de nacht. En terwijl ik weet dat ik straks gebroken wakker word, antwoord ik met mijn slaperige hoofd: “zoek maar een plekje”.
Ik voel de woorden, ze zijn maar één keer klein en opeens begrijp ik het! Ze zijn maar één keer klein en gelukkig zitten we daar nog steeds een beetje in.
begrijp ik helemaal, ik heb er wat schrik voor dat ze dan vertrokken zijn voor iedere dag dus probeer hier te passen. Deze mama heeft een goede nachtrust nodig 🙂