Het is woensdag. We hebben een middag geshopt, want mijn jongste had drastisch nieuwe schoenen nodig, ook al zweer ik erbij dat ik drie maanden geleden ook al nieuwe schoenen voor haar had gekocht. Maar goed, ze kan de komende drie maanden (hoop ik), zonder dat haar tenen krom groeien, weer rondlopen.
Zo’n middag slurpt alle energie uit me, want we hebben natuurlijk niet alleen nieuwe schoenen gehaald, er moest ook een HEMA hotdog gegeten worden en de puber moest ‘even’ alle laatste mode trends bekijken. Bij thuiskomst kan ik dan ook alleen maar op de bank ploffen en het liefst hersenloos door mijn telefoon scrollen. Maar daar krijg ik de kans niet voor, want nog voor mijn achterwerk de bank heeft aangeraakt, is de vraag al gesteld. ‘Wat eten we vanavond?’. Het eerste wat er in mij opkomt is de vraag ‘Hoe kun je nu aan eten denken? Je hebt net een HEMA hotdog naar binnen geschoven!?’. Maar wanneer ik op de klok kijk en zie dat het 17.45 is, is het eigenlijk best een logische vraag.
‘Wat eten we vanavond?’, ik heb werkelijk geen idee! En dat terwijl ik weet dat dit iedere dag weer terugkomt. De vraag, maar ook de gebeurtenis. Ik heb geen idee wat we eten, omdat het antwoord op de vraag nutteloos is. Ik kan net zo goed niks zeggen, want dat is waar het vaak op uitdraait. Het is nooit goed, stel ik de één tevreden, begint de ander te klagen. Probeer ik een keer iets nieuws, heb ik een stel chagrijnige porems aan tafel zitten.
‘Wat eten we vanavond?’, ik weet het niet! Ik vraag het mezelf ook af, wat moeten we vanavond nou toch weer eten? Het lijkt wel of ik het iedere dag probeer te verdringen. Maar ook vandaag kan ik het weer niet langer ontkennen, ik brouw wat bij elkaar en ik bereid me voor op geklaag en gezeur.
En ik kan niet wachten tot morgen, wanneer de vraag weer opnieuw gesteld gaat worden.
Afbeelding: Shutterstock / Gladskikh Tatiana