Mijn kinderen hebben heel vaak, heel veel redenen om dingen wel of niet te doen. Zo hebben ze heel veel redenen om ruzie te maken met elkaar. Dat die redenen verschrikkelijk irritant, heel vermoeiend, maar vooral compleet nutteloos zijn, dat terzijde. Want ook ik heb mijn redenen voor bepaalde dingen. Zo heb ik mijn redenen om geen kinderspelletjes te spelen.
Redenen mag je dus hebben. Naar goede redenen wordt zelfs serieus geluisterd en deze worden in overweging genomen. Dat geldt niet voor de redenen die mijn kinderen hebben om het avondeten niet te eten.
Ik snap het namelijk niet. Ik snap niet waarom je een reden kunt hebben om niet te eten. Sterker nog, ik denk de hele dag aan eten. Ik denk vlak na mijn ontbijtje aan de lunch. Na de lunch kan ik alleen maar aan tussendoortjes denken, ik probeer dat zoveel mogelijk te ontwijken, maar zelden red ik het zonder tot het avondeten. En wanneer ik ’s avonds op de bank plof, bedenk ik wat ik zou kunnen snacken. Eigenlijk draait mijn hele dag om eten.
Dus hoe kun je redenen bedenken om niet te eten?
Ik ben geen fantastische kok. Maar inmiddels weet ik hoe je aardappelen kookt, hoe je de spinazie à la crème opwarmt en hoe een hamburger gebakken moet worden. Het is niet dat ik ze gebakken coquille met gekarameliseerde witlof voorschotel. Ik bedoel, het zijn aardappelen. En spinazie à la crème, je lievelings notabene! De hamburger mag je laten liggen.
Maar nee, redenen. Mijn kinderen hebben overal hun rederen voor. En dus ook redenen om het avondeten niet te eten.
- Ik zie stukjes
- Ik hou niet van ‘dit’ (‘dit’ was een week geleden nog het lekkerste eten ooit)
- Het ziet er niet grappig uit (haat aan de bento)
- Het smaakt anders
- Het is te hard
- Het is te zacht
- Het ziet er goor uit
- Ik heb geen honger
- Stuur het dan maar op naar Afrika
- Ik haat eten (hoe dan?)
- Het is te pittig (dat kun je niet weten, je hebt nog niks geproefd)
- Ik eet alleen als eerste uit de verpakking, dit was al open
- Ik ben bezig
- Ik heb net al een koek op
- Hij (broertje) heeft meer! (En dus eet je maar niks)
- Mijn buik doet pijn
- Het is te warm
- Nu is het koud (ja duh)
- Ik eet alleen van roze borden
- Ik moet kotsen
- Ik ben zo moe
- Ik eet alleen eten op blauwe borden
- Het is geen hamburger
- Volgende dag: het is een hamburger en ik vind hamburgers goor
- Ik wil worst
- Niet die worst
- Hij (broertje) liet een boer (eten verpest)
- Ik wil buitenspelen
- De hond heeft eraan gelikt
- Ik ben misselijk
- Oma maakt het lekkerder
- Het stinkt
- Het is groen
- Het is rood
- Het is niet geel
- Ik lust geen rijst
- Ik lust geen macaroni
- Ik lust geen aardappel
- Ik heb hoofdpijn
- Ik heb keelpijn
- Mijn grote teen doet pijn
- Hij (broertje) smakt (geen eetlust meer)
- Ik moet mijn spelletje afmaken
- Je kookt echt te goor
- Ik lust het alleen met jus
- Dit is teveel jus
- Ik moet poepen
- Ik heb het te druk (uhm… jij bent vijf, waar heb je het druk mee?)
- Het is te wit
- Ik zie dingetjes
- Ik wil naast mama zitten
- Ik wil naast papa zitten
- Ik krijg het niet weg
- Het is lelijk
- Ik ben aan het zingen
- Ik ben ziek
- Ik ben bang (waargebeurd!)
- Ik durf het niet
- Ik heb het koud
- Ik zit vol (je bent nog geeneens begonnen!)
- Ik hoef niet te eten
Voordat je allerlei tactieken erop los wil laten om de kleintjes mee te laten eten, ik heb alles al geprobeerd. Mijn kinderen zijn gewoon de meesters in het verzinnen van excuses. En ondanks dat ze weten dat het gezond is en zo, er is altijd wel een reden om niet te hoeven eten.
Ze zullen het wel weer niet van een vreemde hebben. Echter zijn bij mij de rollen alleen omgedraaid. Ik ben ook een meester in het verzinnen van excuses. En ondanks dat ik weet dat het niet altijd even gezond is en zo, ik heb altijd een goede redenen om wél te kunnen eten.
Afbeelding: Shutterstock
Die eeuwige eet discussie. Zelfs bij een 5-jarige dagelijkse kost