Ik zie je lopen, met je blonde haren en je knappe koppie. Je noemt jezelf een superheld en je hebt speciale knopjes om te kunnen vliegen en piewen. Je vraagt me of ik ook van die speciale knopjes hebben wil. Ik geniet. Ik geniet van jou, van hoe je bent. Ik realiseer me dat je een fantastisch ventje bent. Je werd vier en ik mocht een basis leggen, een basis voor de basisschool, een basis voor de rest van je leven. Oh, wat had ik toen graag op jouw superhelden knopjes gedrukt. Toentertijd zou ik zou ze gebruiken om ons terug te zetten in de tijd. Dan zou ik alles over doen. Alles beter doen.
En plop, toen werd jij vijf! Had ik wel genoeg naar je gekeken en van je genoten de eerste jaren? Ik besloot om dankbaar te zijn. Ik besloot om te genieten van de tijd die we samen hebben en niet te balen van alles wat ik beter had kunnen doen.
Ik had je graag klein willen houden, maar je bent zo leuk nu je groeit. Jij bent helemaal jezelf, je laat je niet van de wijs brengen. Je bent helemaal wie je moet zijn. Je wordt groot, mijn lieve jongen. En met een brok in mijn keel geniet ik van hoe je groeit.
Je bent zo leuk wanneer je gelukkig wordt, als je naar papa of mij kijkt. Wat heb ik in vredesnaam gedaan dat ik deze blik van je mag ontvangen? Wanneer jij lacht, lacht de wereld met je mee.
Je bent zo leuk wanneer je je kleine handje in de mijne legt. Ik zal je meenemen tot de dag dat jouw hand groter zal zijn.
Je bent zo leuk wanneer je spontane kusjes geeft. Ik zal ze met liefde ontvangen, tot de dag dat die kusjes niet meer voor mij zullen zijn.
En plop, nu ben je tien. Je bent nog steeds zo mooi, zo lief, zo blij, zo vriendelijk, zo creatief en zo levenslustig. Nog steeds laat jij de kleine dingen zo groot lijken. Je bent zo’n leuk kind. Al had ik het als moeder misschien beter kunnen doen, ik zou je niet leuker kunnen wensen.