Kinderen: “Ze zijn zo lekker eerlijk en complimenteus”. Vooral die van mij.
Wil ik even naast ze in bed liggen om nog even te kletsen voor het slapen gaan: “Past dat wel? Je bent veel te dik”. Wanneer ik in mijn sportkleding naar beneden kom, om na het naar school brengen, te gaan te sporten: “Mama, waarom ga je in je pyjama naar school?” Of ze vinden dat ik een te dikke kont heb, een rare broek of gekke schoenen aan heb. Zo kan ik wel even doorgaan. Ik heb inmiddels een olifantenhuid en ik denk dan maar: “Misschien hebben ze ook wel gelijk”.
Maar zo eerlijk hoeven ze ten opzichte van anderen ook weer niet te zijn. Nou ja, meestal wel natuurlijk. Ik moet ze ook weer niet leren liegen. Maar niet alles hoeft hardop worden gezegd. Sommige dingen kunnen ze maar beter denken. Zo had mijn middelste er een behoorlijk handje van om alles wat hij zag, ook hardop te zeggen. Hij heeft een lekkere luide stem, dus de kans was altijd behoorlijk aanwezig dat de ander het ook zou horen. “Waarom heeft die vrouw van die rare ogen?” zei hij over een moeder bij het hek die veel te veel blauwe oogschaduw op had. “Dat zijn geen rare ogen, dat is oogschaduw.” “Kijk daar loopt een hele dikke man”. Ik zag het ook, maar ja, om dat nu hardop te zeggen en te wijzen? De jongste sprak een oude dame met een rollator aan, dat ze niet onder het hekje heen mocht kruipen. Ik denk ook niet echt dat ze het van plan was. En hij fluisterde zo hard dat iedereen het kon horen: “Ik vind die mevrouw stom.”
Het zijn van die momenten waarop je even denkt: “Tja, hoe los ik dit even op?” Of dat je het schaamrood vanuit je nek voelt optrekken. Ze zeggen altijd: “Dronken mensen en kinderen spreken de waarheid”. Maar bij een kind kan je er nog altijd even om lachen. Maar bij de niet subtiele volwassene echt niet meer.
Zo stond ik een keer, nadat de middelste nog niet zo heel oud was (nou ja, inmiddels misschien wel al twee) op het strand in mijn bikini. Kwam er een vage kennis naar me toe. “Gefeliciteerd, wat leuk!! Wanneer komt de derde”. Ik lachte als een boer met kiespijn. “Ik ben niet zwanger!” “Oh nee?? Echt niet? Sorry! Ik dacht het echt! Ik durf het altijd ook pas te vragen als ik het zeker weet.” Wauw! Peper het er nog dieper in! Ik wist ook wel dat mijn buikje nog niet helemaal was verdwenen. Of met andere woorden: Er nog behoorlijk zat! Ik had zo zin om haar te slaan. Maar in plaats daarvan stond ik lief te glimlachen. Ook zij was wel eerlijk in wat ze dacht. Maar echt leuk om te horen is het niet, dat je er uitziet alsof je 5 maanden zwanger bent.
Soms zijn mensen zo niet subtiel. Ze vragen: “En willen jullie al kinderen?”, terwijl je het niet wilt of niet lukt. “En al een man ontmoet?”, terwijl je graag een relatie wilt, maar deze helaas niet in de supermarkt te vinden is. Ze weten altijd bewust of onbewust de zere plek te vinden en die te benadrukken. Al kan ik er zelf soms er ook wat van. Dat ik later achter mijn achterhoofd krabbel en me afvraag waarom ik het er weer uitflap! Ook dan voel ik het schaamrood optrekken en denk ik later: “Waarom stel ik deze vraag?”
Afbeelding: Shutterstock