Twee keer per dag tandenpoetsen? 5x waarom mijn kinderen vinden van niet!

Elke avond om klokslag half acht begint hier thuis de strijd. Terwijl andere ouders misschien al ontspannen op de bank zitten met een kop thee, sta ik in de badkamer gewapend met een tube tandpasta en twee kinderachtige tandenborstels, klaar voor de dagelijkse krachtmeting, namelijk het tandenpoetsen. Of mijn kinderen twee keer per dag tandenpoetsen? I wish!

Het lijkt zo simpel, dat tandenpoetsen. Twee minuten in de ochtend en twee minuten in de avond en klaar is Kees. Maar bij ons thuis is het allesbehalve eenvoudig. Mijn kinderen lijken wel een waslijst aan redenen te hebben waarom die tandenborstel maar beter in de kast kan blijven staan. Hier zijn vijf van hun meest hardnekkige excuses:

1. “Mijn tandpasta is te pittig!”

Elke ouder kent deze toch? Het eeuwige geklaag over de smaak van tandpasta. Ondanks mijn pogingen om iedere mogelijke kindertandpasta te proberen, van aardbeiensmaak tot bubblegum en alles daartussenin, blijft het een gevecht. “Het prikt op mijn tong,” “Het smaakt vies,” of mijn persoonlijke favoriet: “Het lijkt wel vuur in mijn mond!” Het lijkt wel of er geen enkele tandpasta bestaat die ze doorstaan zonder theatrale reacties.

2. “Ik ben al klaar!”

Dit is een klassieker die ze al snel onder de knie hebben. Na precies vijf seconden zwaaien met de tandenborstel en het verspreiden van wat schuim, verklaren ze triomfantelijk dat ze klaar zijn. “Kijk, mama, mijn tanden zijn al schoon!” roepen ze met een grote glimlach, waarbij ik de overblijfselen van het avondeten nog duidelijk tussen hun tanden zie zitten. Twee minuten voelt voor hen als een eeuwigheid en dus proberen ze altijd met deze ‘snelle poetsbeurt’ weg te komen.

3. “Ik ben te moe…”

Hoe moe ze ook beweren te zijn, dit argument komt steevast tevoorschijn zodra het tandenpoetsen ter sprake komt. Ze kunnen nog energie hebben om een half uur te stuiteren op de bank of om eindeloos om een glaasje water te vragen, maar zodra de tandenborstel in beeld komt, zakken ze dramatisch in elkaar. “Ik ben echt te moe om te poetsen, mama,” zeggen ze met een diepe zucht, alsof ik ze vraag om een marathon te lopen. En voor ik het weet, liggen ze plat op de badkamervloer, zogenaamd uitgeput.

4. “Ik heb toch bijna niks gegeten!”

Logica volgens een kind: als je bijna niet gegeten hebt, hoef je ook niet te poetsen. En als ze in hun ogen al goed hebben gepoetst na het avondeten, dan is die ochtendbeurt ook maar onzin. “Mijn tanden zijn nog schoon van gisterenavond,” beweren ze dan met een stalen gezicht. Of: “Maar ik heb toch alleen een boterham gehad?” Het concept van preventie is aan hen nog niet besteed.

5. “Ik heb toch geen gaatjes!”

Dit argument komt vooral na elk tandartsbezoek tevoorschijn. Zodra de tandarts heeft bevestigd dat alles er prima uitziet, voelen ze zich gesterkt in hun overtuiging dat tandenpoetsen eigenlijk overbodig is. “Ik heb geen gaatjes, dus waarom zou ik nog poetsen?” roepen ze dan, alsof ze net een medisch wonder hebben verricht. Ze lijken te denken dat ze na een schoon tandartsrapport een soort ‘vrije poetskaart’ hebben gekregen.

Maar ik geef niet op, met een tandenborstel in elke hand, ben ik klaar om de strijd aan te gaan. En hoewel ik mezelf heilig had voorgenomen om consequent en geduldig te blijven, voel ik mijn innerlijke stem steeds luider roepen: “Schoon is schoon! Minimaal één keer per dag, dat is toch ook al iets?”

Maar nee, de tandarts in mijn achterhoofd blijft preken over gaatjes, tandvleesontstekingen en dat ik als moeder echt moet doorzetten. Dus zucht ik diep, verzamel al mijn moed, en begin weer aan die twee minuten, die soms ook voor mij aanvoelen als een eeuwigheid. De kinderen kijken me aan met een blik van “echt, alweer?”, maar na wat onderhandelen, een stukje toneelspel en het beloven van een verhaaltje, slagen we er meestal in om die twee minuten vol te maken. Nou ja, soort van…


Afbeelding: Shutterstock

Previous Article