Ik ben de meest ongeschikte huisvrouw die er bestaat. Ondanks dat je mijn moeder en oma kon uittekenen in ‘werkkleding’ met emmer en stofdoek, heb ik hun poetsgenen niet meegekregen.
Als je vijf kinderen hebt, is dat best wel een handicap. Zo draai ik minimaal 20 wassen in de week en is de wasmachine mijn meest dankbare investering ever. Met zes bedden wekelijks te verschonen en een puber dochter die zich om de haverklap omkleedt staat de teller al op de helft. Twee witte banken (what was I thinking?!) met wasbare hoezen en een peuter die het liefste voor de tv snaait, wil de teller nog wel eens doorslaan richting de 25. Al die was wordt buiten of op zolder gedroogd dus veel tijd bezig met ophangen. Om over de strijk en het opruimen van de was maar te zwijgen…
Ondanks mijn aversie tegen huishoudelijke klusjes heb ik er een fulltime baan aan. Iets met een perfectionistisch karakter en een strak poetsschema (die genen heb ik dan wel weer). Zo’n schema die weinig ruimte laat voor een dochter die persé urenlang in de speeltuin of Intertoys wil hangen, rapportgesprekken (x4), een migraine aanval of een middag mos bikken van de straattegels nadat er iets te vaak iemand over was uitgegleden. Om over een boek lezen, macrameeën of een poppenhuis schilderen maar te zwijgen.
Als ik ooit de hoofdprijs win in een loterij neem ik een poetshulp. Overigens is die kans nihil want ik speel nergens in mee. Tot die tijd bikkel ik zelf maar door. Of ik moet mijn kinderen drillen tot niet zichzelf vervuilende gretige poets assistentes.
Ik denk dat ik morgen maar een staatslot ga halen.