Laatst stond ik op het schoolplein te wachten op mijn kleuter. Terwijl ik daar stond, hoorde ik het al aankomen: een onheilspellend gesnuif en gesnotter. Nog voordat ik me kon omdraaien, zag ik hem in mijn ooghoek… Een kind, hooguit drie jaar oud, met een gigantische, glanzende, tikkie groene snottebel die als een trofee aan zijn neus bungelde.
Mijn eerste reactie? Pure walging. Ik keek snel om me heen, zoekend naar de verantwoordelijke volwassene die dit helse tafereel had laten gebeuren. En ja hoor, daar stond ze, zijn moeder, druk in gesprek met een andere moeder, totaal onwetend van het snotgedrocht dat haar zoon ondertussen bijna tot zijn kin had laten zakken.
Hoe dan?! Hoe kun je dat níet zien? Dat kleverige monster hing er niet pas net, dat kun je aan alles zien. Ik voelde mijn handen al jeuken om de jongen een zakdoekje te geven, of desnoods zelf even die snottebel weg te halen. Maar goed, ik houd het liever netjes en besloot mijn irritatie binnen te houden. Toch bleef het knagen.
Misschien is het omdat ik zelf altijd op scherp sta bij mijn eigen kinderen. Ik kan het gewoon niet aanzien als ze met een vies gezicht, vlekken op hun shirt of – hemel verhoede – een snottebel rondlopen. Het voelt bijna als een persoonlijke afgang. “Je kunt maar beter voorbereid zijn,” zeg ik altijd tegen mezelf terwijl ik een voorraad zakdoekjes in elke tas, jaszak en zelfs de auto prop.
Maar daar stond ik dus, met mijn zorgvuldig weggestopte irritatie. Maar elke keer als ik naar het jongetje keek, leek die snottebel verder naar beneden te kruipen. “Doe iets!” schreeuwde mijn innerlijke stem naar zijn moeder. Maar nee, ze kletste gezellig verder, zich nergens van bewust.
Nu begrijp ik heus wel dat ouders niet de hele tijd met hun ogen op hun kind geplakt zitten. We hebben het allemaal druk, met ons hoofd vol boodschappenlijstjes, werkmails en de laatste Netflix-serie die we proberen te volgen. Maar kom op, een snottebel van dat formaat kun je toch niet missen? Het is alsof je een enorme pijl boven je hoofd hebt die naar beneden wijst en ‘NEGEER MIJ NIET!’ schreeuwt.
Misschien ben ik gewoon te streng. Misschien moet ik leren loslaten. Maar dan herinner ik me weer dat ene moment op het schoolplein, toen een vriendje van mijn dochter met zo’n zelfde snottebel rondliep en mijn dochter vrolijk zijn hand vastpakte. Ik moest mezelf inhouden om haar niet ter plekke in ontsmettingsmiddel te dompelen. Want ja, ik weet het, kinderen moeten vuil kunnen worden en weerstand opbouwen en al die dingen. Maar soms is het gewoon te veel.
Dus, lieve medemoeders en -vaders, als je me ergens tegenkomt en je ziet me naar je kind kijken met een blik die ik normaal reserveer voor een horrorfilm, weet dan: ik bedoel het goed. Het is niets persoonlijks. Maar alsjeblieft, haal toch even die snottebel weg.
We hebben allemaal onze grenzen, en voor mij is dat het punt waarop ik een zakdoek wil pakken en tegen de wereld wil schreeuwen: “Het is maar een kleine moeite!”
Uitgelichte afbeelding: Shutterstock