’10 euro zakgeld per week vind ik belachelijk!’

Laatst was het weer zover: een van die alledaagse momenten waarop je als moeder wordt geconfronteerd met de harde realiteit van het ouderschap. Ik stond in de keuken, met mijn handen vol afwas en mijn hoofd vol boodschappenlijstjes, toen mijn tienjarige dochter met een daverende vraag kwam: “Mama, hoeveel zakgeld krijg ik eigenlijk?”

Ik keek haar even aan, zoekend naar de juiste woorden. Want eerlijk gezegd, had ik geen idee. Niet dat ik er niet over had nagedacht, maar hoeveel zakgeld geef je een kind van tien? Genoeg om te leren omgaan met geld, maar niet zoveel dat ze denkt dat het altijd uit de lucht komt vallen. Terwijl ik dit allemaal overwoog, kwam ze met een bommetje: “Lisa krijgt tien euro per week!”

Tien euro per week?

Mijn mond viel bijna open. Tien euro per week?! Is dat serieus wat kinderen tegenwoordig krijgen? Voor een moment voelde ik me teruggeflitst naar mijn eigen jeugd, waar ik wekelijks een paar gulden kreeg – genoeg voor een zak snoep en misschien een Donald Duck, als ik echt zuinig deed. Maar tien euro per week? Wat moest Lisa daar in hemelsnaam mee kopen? Een bescheiden aandelenportefeuille of alvast een voorschot op haar eerste auto?

Ik probeerde mijn verbazing te verbergen en vroeg: “En wat doet Lisa met al dat geld?” “Ze koopt Pokémon-kaarten en spaart voor een nieuwe iPad,” zei mijn dochter alsof het de normaalste zaak van de wereld was. Oké, dus we zijn het stadium van een zakje chips en een nieuwe gum blijkbaar al ver voorbij.

Niet krenterig

Nu ben ik echt niet krenterig. Ik vind het belangrijk dat kinderen leren omgaan met geld, dat ze leren sparen, keuzes maken en dat ze begrijpen dat geld niet oneindig is. Maar tien euro per week aan zakgeld, dat komt neer op veertig euro per maand. Veertig euro! Toen ik tien was, voelde ik me rijk als ik dat bedrag in een half jaar bij elkaar had gesprokkeld.

Ik vroeg me af of ik misschien ouderwets was. Misschien is het inflatie. Misschien is het gewoon de moderne tijd en loopt iedereen nu met een eigen bankpasje en een spaarrekening vol kinderbijslag rond. Maar toch, het bleef aan me knagen. Want wat leren we onze kinderen als we ze zoveel zakgeld geven? Dat alles in overvloed beschikbaar is? Dat je alleen maar hoeft te vragen en je krijgt het? Ik wil mijn dochter leren dat je moet werken voor wat je wilt, dat geld verdienen tijd en inspanning kost.

Redelijk bedrag

Dus, wat is dan een redelijk bedrag voor een tienjarige? Vijf euro per week? Drie euro? Is dat dan weer te weinig? Terwijl ik me afvroeg of ik in het volgende schoolpleinoverleg als de gierige moeder zou worden bestempeld, hoorde ik mijn dochter zachtjes mompelen: “Dus, hoeveel krijg ik nou?”

“Hoe zou jij vijf euro per week vinden?” vroeg ik. Ze keek me even aan, dacht na, en haalde toen haar schouders op. “Prima,” zei ze luchtig. “Kan ik sparen voor een grotere LEGO-set.” En daarmee was het gesprek voorbij, alsof die hele tien-euro-discussie nooit had plaatsgevonden.

In de dagen die volgden, bleef ik er toch over piekeren. Niet zozeer over het bedrag zelf, maar over de waarde die we kinderen meegeven. Is het belangrijk dat ze veel geld hebben, of is het belangrijker dat ze leren wat geld waard is? En hoe voorkom je dat je kind de enige is zonder dure gadgets, terwijl de rest van de klas lijkt te zwemmen in zakgeld?

Gespaard

Een week later kwam mijn dochter weer naar me toe, met een grote glimlach. “Mama, ik heb nu al vijftien euro gespaard! Ik ga er nog tien bij doen en dan kan ik die LEGO-set kopen die ik wilde!” Tien euro? Ik keek haar verbaasd aan. “Ja, van mijn verjaardagsgeld!” riep ze vrolijk. “Ik heb nog niks uitgegeven, want ik wil die set heel graag.”

En daar zat ik, met een grijns van oor tot oor. Want het bleek maar weer: kinderen leren snel. Zelfs met vijf euro per week had ze de waarde van sparen en keuzes maken begrepen. Misschien was tien euro per week inderdaad belachelijk, maar uiteindelijk gaat het niet om het bedrag. Het gaat erom dat ze leren plannen, sparen en genieten van de beloning die ze zelf bij elkaar hebben gespaard.

Dus, voor nu blijft het bij vijf euro. En wie weet, als ze echt een keer heel overtuigend komt uitleggen waarom ze een loonsverhoging verdient, ga ik er nog eens over nadenken. Maar tot die tijd ben ik stiekem best trots op mijn zuinige dochter en een beetje op mezelf, voor het niet toegeven aan de zakgeldinflatie van de moderne tijd.


Uitgelichte afbeelding: Shutterstock

Previous ArticleNext Article