Wat je niet wist… Het avondeten

Het avondeten kan bij ons alle kanten op gaan. Het kan super gezellig zijn en iedereen eet goed van zijn eten, dan eten we patat. Of het is één groot drama, een fiasco, een chaos. Dan eten we broccoli, spruitjes, andijvie of bietjes… of een ander soort groente. Op het moment dat we de zesjarige zover hebben om een hap (lees: een ienie-minuscuul hapje) van haar eten te proeven, hangen de andere twee ondersteboven aan hun stoel, of erger nog, liggen ze onder de tafel. Als we ze dan eindelijk allemaal weer op hun plek hebben en eraan toe zijn gekomen om zelf een hap van ons eten te nemen, is het koud geworden.

Nee, het valt niet mee om aan ieders wensen te voldoen. Wat het nog het meest ingewikkeld maakt, is dat iedereen andere wensen heeft. De één wil patat, de ander wil pannenkoeken en als ik de man aan het woord laat, komt er soep of kip tandoori op tafel te staan. Nee, het zijn stuk voor stuk verschillende, en in mijn ogen moeilijke, eters.

De zesjarige
Als de zesjarige in de middag vraagt wat we ’s avonds eten, is eigenlijk geen enkele antwoord het juiste, want alles is vies. Er is voor haar maar één goed antwoord: patat met spinazie à la crème. Bij groene dingetjes gaat ze gillen (behalve bij spinazie à la crème). Bij groene groente gaat ze gillen (behalve bij spinazie à la crème). Bij rode ook. Pannenkoeken moet ze niet, want daar zitten harde randjes aan. Poffertjes mogen daarentegen wel (van hetzelfde beslag) gebakken worden. Het Diva-gedrag is overigens niet terug te vinden in hoe ze haar eten eet. En het bestek kan na het eten weer regelrecht de la in, want eten met je handen gaat haar prima af.

De peuter
Voor de peuter hebben we dubbelzijdig plakband nodig om hem een schrale 5 minuten aan tafel te laten zitten. Nee, hij is meer van het lopend buffet. Een hapje hier, een hapje daar. Proeven is wel één van zijn kwaliteiten, tot rauwe ui en prei aan toe. Inmiddels weet hij wel wat eten met je doet. Hij vertelde me laatst dat ik beter niet meer kon eten, want ik werd wel erg groot… En bedankt!

De minipeuter
De minipeuter is een bodemloze put. Één van de eigenschappen die ze van haar moeder heeft. Haar bord kan niet snel genoeg gevuld worden. Na wat gecommendeer over eten op haar bord en het vlees snijden, begint ze heerlijk aan haar maaltje. Het liefst met macaroni of rijst. En vaak gaat het bordje tot de laatste korrel leeg. Maar er zijn ook zeker gerechten waar ze niks van moet hebben en dan begint ook de minipeuter hierin wat Diva-gedrag te vertonen…

Wat je niet wist… De jongste

Kijk, met zo een derde en in ons geval ook de jongste, kan ik mij heel goed identificeren. Zelf was en ben ik nog steeds ook een derde en jongste. Ik zag dat echt niet altijd als voordeel. Zo heb ik meerdere malen een zusje gewenst, dat leek me echt helemaal het einde. Nu, als ik naar mijn eigen kinderen kijk, zie ik aan de oudste dat dat echt niet altijd het einde is. Ze vinden hun jongste zusje lief hoor en houden heel veel van haar. Maar hoe vaak het afgelopen jaar de oudste heeft gezegd dat ze graag de minipeuter zou willen zijn, is niet meer op één hand te tellen.

Niet zo gek ook, want zo een derde en jongste wordt toch een beetje behandeld als een prinsesje. En ja, dat zou de oudste natuurlijk ook wel willen. Een derde krijgt al snel haar zin. Niet zozeer omdat ik geen zin meer heb in het opvoeden, maar toch kies ik vaak de makkelijke weg. Als ik de zesjarige bijvoorbeeld op tijd op school wil hebben, zit er niets anders op dan de minipeuter op te tillen en te dragen naar school. Ook al heb ik drie keer gezegd, ‘nee, je moet lopen’.

Hoe snel je de oudste groot wilt kijken, een jongste wil je klein houden. Het is je baby. Voor altijd. Dus hoezo leren lopen, leren praten, leren zelfstandig worden? Dat is niet nodig voor een baby, mama doet het wel.

Daar staat waarschijnlijk tegenover dat de jongste vaak ook de rebel is. Logisch natuurlijk als je nooit de kans krijgt om iets zelfstandig te doen, er is altijd wel iemand die het voor je doet. Is het je moeder niet, dan is het wel een broer of zus. En er komt een tijd, dan ontploft de bom. Want als alles altijd maar voorgekauwd wordt, word je helemaal hondsdol. Ongetwijfeld komt daar het rebelse karaktereigenschapje vandaan.

Ook neemt de jongste meer risico’s. Er is toch altijd wel iemand die haar opvangt. Dat blijkt wel uit het feit dat ze flierefluitend rondloopt, zonder ook maar even op of om te kijken of er nog wel iemand in de buurt is. Er wordt toch op háár gelet?

Een derde geeft ook wat praktische problemen. Neem het pretpark. Er moet altijd iemand alleen de achtbaan in. Neem mijn handen, ik heb er maar twee. Neem mijn zijkanten, heb ik er ook maar twee van. Lastig, als ze alle drie naast je willen zitten. Overigens heeft de jongste daar dan weer het minste last van, die krijgt namelijk altijd haar zin.

Een jongste hoeft als baby niet eindeloos naar een draaiende Woezel en Pip boven haar hoofd te kijken, maar gaat gelijk door voor de DUPLO. Naar de schattige muziekdeuntjes hoeft ze ook niet te luisteren, voor haar eerste jaar kan ze K3 al achterstevoren meezingen. En als tweejarige kun je al uitgebreid met LEGO friends en een racebaan spelen. En daar staat dan weer tegenover dat een jongste het over het algemeen moet doen met de afdankertjes van broer en zus.

En zo al met al is een jongste het feestnummer in huis. Vrijwel alles wat ze doet is grappig en we lachen er om, wellicht komt daar het sterk ontwikkeld gevoel voor humor vandaan. En met haar charmante puppy-ogen krijgt ze alles voor elkaar. Maar onthoud wel, zo een jongste is ook echt weleens gevoelig en niet altijd een clown!

jongste kind

Wat je niet wist… Een opvoed-onderzoek!?

Er zijn héél veel dingen die je van te voren niet weet als je ergens aan begint. Maar goed ook, want dan zou je er ook niet aan beginnen… Of toch wel?

Op Mama en Zo lees ik over het grote opvoedonderzoek. Ze hebben een onderzoek uitgevoerd onder 2600 ouders die hun mening en ervaring deelden. Wil ik het weten? Ja, dat wil ik! Interessant natuurlijk, want het is altijd leuk en handig om te weten hoe andere ouders het doen en interessanter nog, hoe andere ouders ook zo nu en dan falen (dat doet jezelf weer een beetje goed dan he). Er zijn verschillende resultaten uit het onderzoek gekomen. Over opvoedcultuur, andermans kinderen, consequent zijn, corrigeren(de tik) en schreeuwen.

26% vindt onze opvoedcultuur veel te soft. Ja blegh, die kinderen mogen tegenwoordig overal maar een mening over hebben.
76% vindt dat het wel mee valt, maar geeft aan dat sommige kinderen wel wat regels en grenzen missen. Klopt, het zijn altijd die kinderen van een ander.
Meer dan 70% vindt dat ouders steken laten vallen in de opvoeding. Oh ja tuurlijk, doe maar 100%, nobody is perfect…
En 20% stoort zich continu aan het gedrag van andermans kinderen. Daar kan ik me iets bij voorstellen! Oh… het zijn mijn kinderen?

80% lukt het niet altijd om consequent te zijn. Niet altijd consequent zijn, betekent dat dan niet gewoon dat je niet consequent bent?
Slechts 2% laat regelmatig over zich heen lopen. Whahaha! 2%… Dat schort aan zelfkennis.

Om het gedrag van hun kind te corrigeren, gebruikt 62% een time-out. Oh bah, die ouderwetse time-out! Time-in is veel hipper! Oh maar wacht, daar krijgen we zeer brutale kinderen met weinig respect van.
12% negeert zijn kind. HALLO, *zwaait* hij is er echt hoor!
En 17% ontzegt zijn kind bepaalde dingen. Dat doe ik de hele dag door.
Ruim 40% denkt dat rustig uitleggen waarom je boos bent effectiever is dan echt straffen. Rustig uitleggen terwijl ik boos ben? Wil iemand mij uitleggen hoe ik dat moet doen?

15% geeft eerlijk toe elke week wel een keer een corrigerende tik uit te delen. Nee, die tikken deel ik alleen in gedachte uit.
Meer dan de helft (53%) schreeuwt soms, maar heeft daarna al snel spijt. Yup *vinger in de lucht steekt*
31% vindt dat je er niks mee bereikt en schreeuwt dan ook nooit tegen zijn kind. Yup *steekt weer vinger in de lucht voor het eerste deel van de zin*

opvoeden

Wil je het opvoedonderzoek even serieus doornemen? Je leest het hier: Het Grote Opvoedonderzoek

Wat je niet wist… De middelste

Ik wist van tevoren niet dat mijn tweede kleintje uiteindelijk het middelste kleintje zou worden. Je weet tenslotte nooit hoe het leven loopt. Maar toch werd hij, sneller dan ooit gedacht, een ‘middelste’.

Het krijgen van een tweede kleintje is al een wereld van verschil met het krijgen van een eerste kleintje. Hoe je het wiel bij de eerste moest uitvinden, denk je het bij een tweede kleintje allemaal wel te weten. Maar toch valt dat zo vies tegen. Bij je eerste kleintje had je namelijk niet nog een kleintje rondbanjeren en kon je in alle rust uitvinden hoe dat wiel werkte. Een tweede is van het begin af aan gewend om zijn aandacht te moeten delen. Ook zijn alle eerste gebeurtenissen net even minder bijzonder en in een enkele geval komt het gevoel ‘been there, done that’ heel sterk opspelen.

Maar een middelste is ook niet de laatste. Dus het gevoel van ‘de laatste keer’ komt niet echt opspelen. Eigenlijk heeft het middelste kind, ook wel sandwich kind genoemd een soort onbestemde positie, hij floept zo overal tussendoor. Dat heb ik wel gemerkt toen mijn middelste kleintje zomaar ‘opeens’ 3 jaar werd… HUH! 3 jaar! Nu al? Waar was hij en wat heeft hij gedaan dan in die 3 jaar? Nou, hij floepte er tussendoor…

Nu klinkt dat eigenlijk best een beetje sneu, gelukkig zijn er uitzonderingen. Zo blijkt een middelste jongen tussen twee meisjes een bijzondere positie te zijn. Het feit dat je anders bent dan de oudste en de jongste, maakt je bijzonder. Maar dat niet alleen. Sowieso is een middelste het vriendelijkst (geliefd is hij zeker), de vredestichter (bemiddelen kan hij als een professionele mediator) en het rustigst (af en toe zo zen dat ik bang ben dat hij erin blijft). Mooie kenmerken die een middelste op zijn of haar naam mag schrijven.

Daarbij gaan middelste kleintjes een zeer mooie carrière tegemoet. Hij heeft een onderhandel-talent waar je U tegen zegt en de creativiteit komt uit zijn tenen. De beste managers, rechters en ja, ook politieagenten zijn vaak middelste kinderen. En als dat hem niet wordt, kun je altijd nog in de voetstappen van Bill Gates treden, ja ook hij is ‘een middelste’.

kiekeboe

Kiekeboe! Ik ben er echt hoor!

Wat je niet wist… De oudste

Er zijn héél veel dingen die je van te voren niet weet als je ergens aan begint. Maar goed ook, want dan zou je er ook niet aan beginnen… Of toch wel?

Ik weet niet hoe het is om de oudste te zijn. Met twee grotere broers ben ik namelijk de jongste. Ook de man weet niet hoe het is om de oudste te zijn. Dat geeft wel eens problemen bij ons inlevingsvermogen voor onze oudste. Zij is hier in huis de enige met deze ervaring, zij weet wel hoe het is om de oudste te zijn en ik geloof best dat dat niet altijd meevalt.

Als oudste moet je namelijk in elke nieuwe situatie het wiel uitvinden. Wat voor het kind nieuw is, is voor de ouders ook de eerste keer, dus zij weten ook niet hoe het allemaal werkt. Zo hebben we de kraamverzorgster helemaal suf gevraagd over alles wat maar met een baby te maken had.
Maar spannend en interessant zijn alle nieuwe dingen wel en al die nieuwe dingen samen met je oudste ervaren, schept een speciale band.

Een oudste kan meestal als eerste praten en heeft dan ook het hoogste en laatste woord als er broertjes en zusjes komen. Oudste kinderen zijn vaak ook leidertypes. Maar zij moeten ook altijd maar het goede voorbeeld geven en daardoor wordt er meestal niets door de vingers gezien, slechte voorbeelden worden niet getolereerd.

Door al die verantwoordelijkheid heeft een oudste een leiderschap-skills waar de President van Amerika jaloers op is.

Als oudste kun je wel heel goed je broertje of zusje voor je uit duwen als je zelf iets heel eng vindt.

Als je als oudste ’s nachts bij het bed van je ouders aankomt, word je verbannen naar het voeteneind omdat je broertje en zusje al de plek tussen je ouders hebben opgeëist.

Een oudste heeft aanzienlijk meer spullen dan haar broertjes en zusjes en zal nooit de afdankertjes krijgen. Bijna alles wat nieuw gekocht wordt, gaat naar de oudste. Want dan hebben we er het meeste profijt van als de broertjes en zusjes er ook nog mee kunnen spelen.

Nog een voordeel voor de oudste is dat haar eerste levensjaren zoveel is vast gelegd dat daar ongeveer 4 harde schijven voor nodig zijn. En zo kunnen we van alle eerste keren (fruithapje, omrollen, kruipen, stapjes, verjaardagen, school zwemles, enzovoorts) een fotoboek vullen.

En het allermooiste aan de oudste zijn, is dat je je ouders vader en moeder hebt gemaakt, de mooiste rol in hun leven. Die kun je mooi op jouw naam schrijven, oudste kleintje!

de oudste

Wat je niet wist… Totdat je een peuter had

Er zijn héél veel dingen die je van te voren niet weet als je ergens aan begint. Maar goed ook, want dan zou je er ook niet aan beginnen. 

Weet je nog? Toen je peutertje een dreumesje was? Toen hij of zij nog heel schattig wat woordjes brabbelden en dat je dacht dat het niet nóg eigenwijzer kon…

Totdat je een peuter had, wist je niet…

– dat het schattige gebrabbel van je dreumesje over gaat naar ingewikkelde vragen die altijd beginnen met “Waarom???”. Zelfs als je als antwoord geeft “Waarom, waarom… Waarom zijn de bananen krom??”, kan hij het nog presteren om zich af te vragen waarom de bananen krom zijn.

– dat je er op een dag achter komt dat je kleine onschuldige peutertje opeens heel goed kan jokken! Gelukkig hoorde ik laatst dat je daar heel trots op kan zijn, omdat het een mijlpaal in de ontwikkeling is. Je peuter kan namelijk vooruit denken.

– dat je, ook al kan hij jokken, toch wel achter de waarheid komt. Als hij namelijk met zijn mond vol snoep zo overtuigend mogelijk ‘NEE’ aan het schudden is op de vraag of hij stiekem een snoepje heeft gepakt, dan weet je genoeg.

– dat er ’s avonds weinig van die stoere superheld overblijft. Papa of mama is namelijk degene die allerlei monsters weg moet jagen. En als ze dan weg zijn, lijken ze altijd rond een uur of elf terug te komen, want dan komt de peuter weer zijn bed uit gestormd.

– dat je kleintje zindelijk gaat worden. En dat die ‘poepbroeken’ schoonmaken echt duizendmaal erger zijn dan een poepluier. En als peuter-jongetjes eenmaal wildplassen hebben ontdekt, denken ze dat dat overal zomaar kan en mag.

– dat hij écht nog veel eigenwijzer is dan een dreumes.

– dat je je peuter (geldt vast niet voor alle peuters, de overige stellingen uiteraard wel) géén plezier doet met een peuterspeelzaal, terwijl je dacht dat hij dolgraag met andere kindjes zou willen spelen. Het leek hem in eerste instantie ook heel leuk, maar als het puntje bij paaltje komt, is hij toch het liefst nog bij mama.

– en als hij dan vraagt of hij alsjeblieft weer mee naar huis mag, je je laat inpakken door zijn peuter-puppy-ogen.

– dat een peuter nog steeds alles zelf wil doen! Maar wel alleen op de momenten dat het je echt, maar dan ook echt niet uitkomt. Alle andere keren, als het dus wel uitkomt, is de peuter zo verschrikkelijk lui, dat hij ‘opeens’ helemaal niks meer zelf kan.

– dat je kleine allesetende klikobak opeens niks meer lust. Vooral als het groen is, wordt er naar je gekeken alsof je één of ander beschimmeld breisel voor zijn neus zet.

En wat je ook niet wist is dat peuters werkelijk de meest briljante uitspraken kunnen doen, de prachtigste knutselwerken kunnen maken en nog altijd heel erg graag lekker willen knuffelen. Ik ben gek op peutertjes!

ondeugend

Ondeugend? Wie… Ik?

Wat je niet wist… Totdat de man een week weg was

Er zijn héél veel dingen die je van te voren niet weet als je ergens aan begint. Maar goed ook, want dan zou je er ook niet aan beginnen… Of toch wel?

De man was een week weg. Niet uit frustratie hoor, hij moest werken (er moet toch iemand het brood op de plank verdienen). En dat werken moest toevallig een keer bijna aan de andere kant van de wereld. Dat betekende dus dat hij ’s avonds niet thuis kwam en dat ik alles alleen moest doen. Nou ja alleen, ik heb in een week tijd geleerd hoe ik mijn kleintjes kan inzetten voor klusjes. Bijvoorbeeld door ze te beloven dat als ze netjes opruimden of goed meewerkten met pyjama’s, tanden poetsen, dat soort dingen, ze in mijn bed mochten slapen. De man was er toch niet, dus who cares? Eigenlijk ging het allemaal best wel voorspoedig. Het scheelt toch een persoon die ook aandacht wil. 😉 En bovendien kon ik volledig mijn eigen plan trekken en niemand die mij daarin tegenhield of afleidde.

Maar dat ik de man mistte, staat als een paal boven water. Dat wist ik van tevoren wel! Maar wat ik niet wist…

Het missen begon de eerste avond al. Toen de zesjarige zich realiseerde dat papa al naar Amerika was, brak de hel even los. Na weken voorbereiden en dagelijks zeggen dat papa een weekje weg zou gaan, was zelfs samen uitzwaaien niet genoeg om bij haar door te laten dringen dat papa ’s avonds niet thuis zou komen. Pas bij het daadwerkelijk niet thuiskomen drong het tot haar door dat papa echt weg was.

’s Avonds drie kleintjes naar bed brengen blijft een uitdaging. Mét man en al helemaal zonder man. Ik heb de afgelopen week de minipeuter máár 113 keer teruggelegd, bij de peuter 788 monsters weggejaagd en de zesjarige een kleine 3 uur op d’r rug gekriebeld. En dat allemaal voor maximaal 4 uurtjes, want rond een of 23.00 kwam de eerste alweer mijn bed in gekropen.

Ik dacht dus dat ik een weekje het bed voor mij alleen zou hebben… Leuk gedacht!

Ook het avondeten zonder man verloopt geheel anders. Want wie moest er nu het vlees snijden?

In het weekend (dus na twee dagen al) had ik ernstig de behoefte aan iemand die niet schreeuwend een verhaal vertelde, of om de haverklap begon te janken, of alles 10x herhaalde om het vervolgens nog eens te herhalen. Gelukkig wilde mijn vriendinnetjes wel met mij afspreken.

Iets wat ik wel wist, maar uiteraard vergeten was: de vuilnisbak aan de weg op woensdag! Maar de goden waren met mij, want toen ik er om 13.00 achter kwam, stonden er nog allemaal gevulde bakken aan de weg. Ik was dus net op tijd om mijn gevulde bak erbij te zetten, want vrijwel hetzelfde moment kwamen de vuilnismannen aangereden.

Zonder de man is er wel aanzienlijk minder was! Wat zijn zijn kleren toch eigenlijk groot.

Mijn wijnglas heeft wel wat overuurtjes gemaakt afgelopen week, ik ook daarentegen.

Na een week te moeten vechten (letterlijk elke dag: “Mam zullen we vechten?”) met mijn peuter, is het tijd dat er weer wat mannelijke oestrogeen wordt aangevuld in ons huis.

Welcome home babe!

 

Wat je niet wist… Totdat je weer aan het werk ging

Er zijn héél veel dingen die je van te voren niet weet als je ergens aan begint. Maar goed ook, want dan zou je er ook niet aan beginnen… Of toch wel?

Ik (Ja-mama-Esther) heb een leuke baan die ik, ook na het krijgen van kinderen,  graag wilde behouden. Stil zitten kan ik niet, deze baan geeft mij uitdaging en daarbij op één salaris leven leek ons niet helemaal haalbaar. Dus na mijn verlof ging ik weer aan de bak! Maar met kinderen gaat dat toch een beetje anders…

Dit is wat ik niet wist, totdat ik weer ging werken…

Van zwangerschapsverlof rust je niet uit! Voordat de baby komt, doe je geen oog meer dicht omdat je simpelweg niet meer normaal liggen kan. Overal is buik en van liggen krijg je maagzuur. En als de baby er eenmaal is kun je wel raden hoe het gaat met je nachtrust.

Van ouderschapsverlof rust je ook niet uit, tenzij je op je ouderschapsverlofdag je kleintjes naar de crèche brengt.

Borstvoeding geven is leuk, maar als je moet werken zijn daar echt wel wat obstakels… Het begint al met ’s morgens kolven. Maar dan moet je wel ’s avonds alles afgewassen en gesteriliseerd hebben om het apparaat mee te kunnen nemen naar het werk.
En dan zal ik maar niet beginnen over het kolven op je werk. Use your imagination

’s Morgens je haar föhnen? Hoe dan? Ik werk als docent haarverzorging op het mbo. Mijn haar en make-up is mijn visite kaartje voor mijn werk, dit kost 20 minuten. Maar wat doe je in die tussentijd met je kids?
Tv aan! Of in de badkamer in een kinderstoel. Je probeert wat…

Je kind wegbrengen: Een Maxi Cosi in de auto krijgen, mét kind wel te verstaan en er weer uit bij oma of het kinderdagverblijf. Het vergt wat oefening om dit zonder botsen en stoten voor elkaar te krijgen.  Oh help! Waar is de hutkoffer (luiertas)??

Je kind weer ophalen: Haast! Oooh de vergadering loopt uit! Ik ben niet op tijd bij het kinderdagverblijf…

Sinds ik kinderen heb en ook werk, weet ik wat vluchten is. Eigenlijk ben ik de hele dag aan het vluchten. ’s Morgens is het een vlucht, weg van huis, joepie werken! Even wat anders dan poepluiers, koffie drinken en hydrofiele doeken vouwen. ’s Avonds is het een vlucht weg van werk: ‘Ja doei, ik heb een gezin!’

En dan komt nummer 2! Super leuk! Super druk! Want wat is het makkelijk om 1 kind in de auto te krijgen. Zeker als deze in de Maxi Cosi zit. Maar nu loopt de peuter de parkeer plaats over en stampt in de plassen.

Voor werktijd zit de melkspuug in je decolleté en het peuter snot op knie hoogte op je broek. Sorry collega’s!

En dan gaat nummer 1 naar school! Dus de kids wegbrengen naar 2 locaties… Fijn dat ik met één locatie al aardige Formule 1 skills heb gevormd. Want naar twee locaties, dat is pas racen!

Op school wordt er een klassenmoeder gezocht… Wie ik? Ik kan niet plannen en organiseren! Ik heb een peuter, ik werk 3 dagen in het onderwijs, dus flexibel onder schooltijd is ‘not my middel name’.
En natuurlijk zeg ik ja! Kan er ook nog wel bij.

Heel soms ben ik even jaloers op mijn zusje, zonder kids! Die om half 9 rustig haar bed uit rolt en om 10 uur op haar werk de winkel opent… Dream on!

Ach, als je inderdaad alles van te voren weet… Ik geniet en zou het niet anders willen. Ik geloof dat ik een leukere moeder ben omdat ik ook een paar dagen andere bezigheden heb. Alleen zijn mijn prioriteiten wel veranderd en dat snapt mijn werkgever gelukkig wel.

friday work

Wat je niet wist… Speelgoed!

speelgoed

Iets wat ik voor ik kinderen kreeg niet realiseerde is, dat mijn huis volledig overgenomen zou worden. Door mijn kleintjes en vooral ook door al het ondenkbaar vele en veelal ook lelijk gekleurde speelgoed. Wáár is mijn mooie en schone design gestylde huis? Ok, laat die bijvoeglijk naamwoorden maar zitten… WAAR is mijn huis?

Wat je niet wist over speelgoed.

Hoe leuk ik het vroeger ook vond, het eerste speelgoed voor je kleintje is over het algemeen lelijk. Echt lelijk. Het heeft lelijke kleuren, lelijke vormen en het allerlelijkst zijn de geluiden die eruit komen.

Aan het eind van de dag ligt het speelgoed werkelijk overal. In de woonkamer, in de keuken, in de wc, werkelijk geen enkele vloer is nog te belopen zonder je nek te breken. En het liefst legen de kleintjes al meegenomen zand uit de zandbak mee in hun broekzakken en opgerolde pijpen en legen ze die in jouw bed.

Speelgoed belandt aan het eind van de dag dus nooit, maar dan ook nooit in de juiste bak. Auto’s niet in de autobak, maar in de poppenwieg. Duplo wordt over het algemeen in de keukenkastjes gestopt. En zand, misschien had je al door dat dat een dingetje is, niet in de zandbak, maar in mijn bed.

Op een gegeven moment komen kinderen op een leeftijd waarop speelgoed leuk wordt. Bijvoorbeeld als ze oud genoeg zijn om met Playmobil en LEGO te gaan spelen. Dat is echt leuk, totdat je ’s nachts een keer moet piesen en met je slaapkop op een legoblokje trapt… Echt, ik wens het je ergste vijanden niet toe.

Er is overigens een ideaal stuk speelgoed. Het maakt niets vies, het maakt geen rommel en kleintjes kunnen er uren mee spelen: De Speelplank (nee geen aandeel). Het is ook lekker inspannend, zodat ze ’s avonds goed gaan slapen!

Daar staat tegenover dat er ook heel veel speelgoed bestaat wat verre van ideaal is. Het maakt alles vies, het maakt rommel en/of kleintjes zijn er heel snel mee klaar. Bellenblaas bijvoorbeeld: Mijn peuter heeft een potje bellenblaas. De eerste plens gaat er onderweg naar de tuin, in de woonkamer, al overheen. Op zich geen punt, kan ik dat stukje vloer mooi even dweilen. Maar het potje is standaard binnen drie minuten leeg omdat de peuter het nooit een keer langer dan drie minuten rechtop kan houden. Gevalletje snel klaar mee.

Een ander voorbeeld: Stoepkrijt. Echt mijn ergste nachtmerrie. Stoepkrijt is onhandig en geeft rommel. Reden 1, omdat mijn kleintjes een stoepkrijtje regelmatig in het sleutelgat proberen te stoppen (je zult het eens gebruiken waarvoor het bedoeld is). Reden 2. stoepkrijt mag niet heel blijven. Stoepkrijt moet stuk en dat resultaat bereiken ze het liefst door het krijtje zo hard mogelijk door de tuin te smijten. En geloof me, dat geeft rommel.

En dan die zandbak. Wat klonk dat leuk voor je kleintje. Lekker samen met je kleintje taartjes bakken in de zandbak, enig. Maar eerst ben je een jaar bezig met uitleggen dat dat taartje niet écht opgegeten kan worden. Vervolgens is het erg lastig te begrijpen dat het zand IN de zandbak hoort en niet ernaast. En als het moment van ‘jezelf ingraven’ gekomen is, vervloek je alle zandbakken op deze wereldbol. Dat is namelijk de grootste reden dat dat zand in je bed terecht komt.

Speelgoed wordt over het algemeen gebruikt voor zaken waar het NIET voor bedoeld is. Met een springtouw, ga je een paar keer touwtje springen en daarna bind je je broertje ermee vast. Een keukentje wordt gebruikt als klimtoestel. Het afneembare dak van de boerderij gebruikt mijn peuter als skateboard. En knikkers… Daar knikker je niet mee, die stop je in je neus.

jumping aninmals

Klein voorbeeldje van speelgoed dat zijn doel mist. Of juist heel letterlijk genomen wordt: Jumping Animals…

 

 Uitgelichte afbeelding: Shutterstock

Wat je niet wist… Totdat je meeging op schoolreisje

Er zijn héél veel dingen die je van te voren niet weet als je ergens aan begint. Maar goed ook, want dan zou je er ook niet aan beginnen… Of toch wel?

Ik heb één kind op school, de zesjarige. Ze zit in groep 3. Dat betekent dat ze al vaker op schoolreisje is geweest. Altijd zonder mij, want ik had altijd een goed excuus. Dit jaar niet.

Toen de zesjarige mij smeekte om mee te gaan en de man voorstelde (in haar bijzijn) om vrij te nemen voor de andere kleintjes, kwam ik er echt niet meer onderuit. Even leek het er nog op dat ik toch een kans had, er waren meer ouders dan nodig. Dus er werd geloot. Je raadt het al, ik werd getrokken.

En oh, wat was de zesjarige blij!

Maar van alle nieuwe dingen leer je weer, want totdat ik meeging op schoolreisje wist ik niet…

– dat sommige kinderen een tas snoep mee krijgen alsof ze de avond ervoor Sint Maarten gelopen hebben. Ik ben verre van een anti-snoep moeder, maar mijn hemel! Hier heb ik echt met uitpuilende ogen naar gekeken. Sommige kinderen hebben op de heenweg al een kilo vreetwerk achter hun kiezen zitten.

– dat de liedjes nog precies hetzelfde zijn als 25 jaar geleden. Ik heb nog steeds een tante uit Marokko die komt. Hiephoi.

– dat meegaan met schoolreisje populair is onder de papa’s. Zeker de helft van de begeleiders in onze bus was papa. Mooi, dat weet ik dan voor volgend jaar.

– dat de kinderen van anderen net zo eigenwijs en irritant zijn als mijn kleintjes. Een geluk bij een ongeluk, zeg maar…

– door al die eigenwijsheid mijn kleintje niet de enige was die, na een paar waarschuwingen, toch in het water viel. Haar natte voeten maakten dat mijn zesjarige vond dat we acuut naar huis moesten. Desnoods ontvoerden we de buschauffeur. Het duurde even en het kostte me heel wat overtuigingskracht om haar te overtuigen dat ze echt verder moest lopen met natte voeten.

– dat de terugreis de airco het opeens niet meer doet in de bus. Als ik dat geweten had…

– dat de terugreis nog veel erger is dan de heenreis. Én ga nooit achterin de bus zitten! De juf wist dat, want die zei tegen mij: ‘ga jij maar achterin, ik kan daar niet zo goed tegen’. Nu weet ik waarom ze dat zei.

– dat de drukste kinderen (wellicht dankzij die 20 kilo snoep) altijd achter in de bus gaan zitten. Zoals ik al zei, dat wist ik niet (de juf wel).

– dat kinderen het nog steeds fantastisch vinden om bij terugkomst de grote verdwijntruc te doen. Wat zullen die papa’s en mama’s daar in stinken!

– dat die papa’s en mama’s zo druk met elkaar staan te kletsen, dat het ze helemaal niet opvalt dat de kinderen ‘niet’ in de bus zitten…

– dat ik mijn zesjarige niet gelukkiger kon maken, dan mee te gaan op schoolreisje! En het al met al eigenlijk toch best leuk was.

schoolreisje