Logeren bij het Betere BoerenBed – Hoeve Meijer

Ik heb een droom. Ik droom van een charmant boerderijtje met een geitje en een fijn stukje grond. Ik zit dan in het zonnetje te genieten van een kopje koffie en kijk naar mijn spelende kleintjes. Ze vermaken zich de hele dag met skelters, de kippen en de natuur. Alles is vredig. De man stookt relaxt een vuurtje en bereidt de bbq voor. En ook de hond is helemaal in haar nopjes.

Vorig weekend werd deze droom een beetje werkelijkheid. Het Betere BoerenBed, Hoeve Meijer liet ons een beetje van het boerenleven proeven. En net als in mijn droom zat ik met een kopje koffie in het zonnetje. De kleintjes kwamen ’s morgens aanzetten met een vers eitje(zelf geraapt!) en waren de rest dag aan het ravotten, springen en spelen. En natuurlijk hielpen ze af en toe de boer. En de man? Die kon zijn geluk niet op met een kuub hout en een potkachel.

boerderij-safaritent

De boer helpen

Lees meer

Ik heb geen uitzonderlijk bijzondere wereldburgers op de wereld gezet. Het zijn gewoon kinderen.

Laat ik voorop stellen dat ik mijn kleintjes, net als iedere moeder, de knapste, slimste en leukste kinderen van de hele wereld vind. Maar zijn ze bijzonder en uitzonderlijk? Neh.

Mijn kleintjes zijn gemiddeld. In alles. En ik vind dat prima.

Zoals ik al ongeveer zei, voor mij zijn ze heel bijzonder. Maar ze zijn niet uitzonderlijk in iets bijzonders.

Nee, ze zijn niet bijzonder getalenteerd. Ze zijn gemiddeld op school. Ze halen het niveau, maar moeten er wel wat voor doen. Ze kunnen lekker sporten, maar voor een koprol op een rekstok moet een aantal keer geoefend worden. Ze kunnen in mijn oren leuk zingen, maar ik kan mij voorstellen dat een buitenstaander liever heeft dat ze daarmee stoppen.

Ze halen niet uitzonderlijk snel hun zwemdiploma. Ze kunnen niet uitzonderlijk vroeg hun naam schrijven. Ze kunnen wel bijzonder veel herrie maken, maar ik weet dat meerdere kinderen dat kunnen. Zo uitzonderlijk is dat dus ook weer niet.

En hoe uitzonderlijk ik ze ook vind, ze doen gewoon mee met de middenmoot.

En ja, ik vind ze bijzonder grappig. Ik kan lachen om de simpelste grapjes die ze maken. Ik kan uren naar hun schoonheid kijken en me er vooral over verwonderen dat die wezentjes uit mij voortgekomen zijn. Hoe bijzonder!

En ik heb het gedacht hoor… Ik weet nog goed dat mijn eerste met twee maanden drie keer omrolde, van buik naar rug. Ik had een uitzonderlijk, bijzonder kind gebaard! Een motorisch genie. Uiteraard bleef het bij die ene keer en heeft ze vervolgens maanden op haar buik of rug gelegen, zonder enkele drang om om te rollen. Of toen mijn tweede met acht maanden achter een poppenwagentje aanliep. Hoe snel! Uiteindelijk bleek dat geen enkele versnelling te geven in het loslopen.

De eerste jaren van het ouderschap is een mijnenveld. Wie zegt er zijn eerste woordje? Wie loopt er als eerst? Wie is er als eerste zindelijk? Wie slaapt er als eerste door? Wie kunnen we alvast inschrijven voor de universiteit?

En ik zal niet liegen. Ik zou graag willen dat mijn kleintjes later gemakkelijk een HBO’tje halen. Maar ik ga ook steeds meer inzien dat ‘gelukkig zijn en plezier hebben in wat je doet’ veel, maar dan ook veel belangrijker is dan uitzonderlijk zijn.

Ik heb geen uitzonderlijk bijzondere wereldburgers op de wereld gezet. Het zijn gewoon kinderen. Maar deze kinderen maken mijn wereld wel uitzonderlijk bijzonder.

Ik krijg niks meer te horen

Ik: ‘Wat heb je vandaag gedaan op school?’
Hij: ‘Weet ik niet meer…’
Ik: ‘Heb je lekker gespeeld met je vriendjes?’
Hij: ‘Hmm hmm’
Ik: ‘Heb je nog wat geleerd?’
Hij: ‘Weet ik niet’
Ik: ‘Maar het was wel leuk?’
Hij: ‘Ik denk het…’

Zo gaan ongeveer de conversaties tussen mij en mijn kleuter na schooltijd. Hoe graag ik soms ook wil dat hij voor even z’n klep dichthoudt, over school komt er verrassend weinig uit. Ik moet heel diep graven en een beetje voorkennis hebben om te weten te komen wat hij die dag op school zoal beleefd heeft.

Uiteraard vind ik dat jammer. Ik hoef heus niet minuut tot minuut te horen wat hij uitgespookt heeft, maar iets meer dan ‘Weet ik niet meer’ zou toch fijn zijn.

En zo kwam het dat ik Slaapklets voor kleuters (van Gezinnig) heb geïntroduceerd aan mijn kleuter. Een opvolger van de gewone Slaapklets, maar dan voor kinderen die nog niet kunnen lezen. Met behulp van plaatjes en vragen kun je samen met je kleintje de dag doornemen. Maar in het boekje staan ook leuke opdrachtjes en spelletjes om samen voor het slapen nog even lol te hebben.

Helaas kwam er ondanks het briljante concept, in eerste instantie nog steeds vrij weinig informatie los uit mijn kleuter. Bij de plaatjes, zoals buiten spelen, binnen spelen of tekenen/knutselen staat een blij gezichtje en een niet zo blij gezichtje. Oftewel, was het leuk of niet leuk? Daar kon hij dan nog wel antwoord op geven, leuk of niet leuk. Maar zodra ik weer door ging vragen over wat er dan precies leuk aan was, of niet leuk, kreeg ik weer zijn standaard antwoord ‘weet ik niet’.

Maar in het boekje staan dus ook wat leuke opdrachtjes. Zoals ‘Raak het plafond’, waar je het plafond van het slaapkamertje moet aanraken, bijvoorbeeld met een knuffel. En ook met suggesties om over te kletsen, bijvoorbeeld ‘Welke kleur is jouw plafond?’ en ‘Welke kleur zou jij mooi vinden voor jouw plafond?’ En pardoes komt hij met een opmerking over wat de lievelingskleur van zijn vriendje is.

Een ander spelletje; Overheen en onderdoor. Klim over mama heen, kruip onder mama door, enzovoorts. En ja hoor, de kleine man begint te kwebbelen over zijn gymlesje eerder op de dag.

Nog zo één; Teken samen een gek monstertje. Hoe simpel kan het zijn? Ik de vorm, hij de ogen. Ik de oren, hij de mond… Je raadt het al. Ik krijg een heel verhaal te horen over een tekening die hij in zijn klasje gemaakt heeft en nu aan de lijn hangt.

slaapklets

Slaapklets voor kleuters dus… Ook al missen sommige bladzijdes hun doel, het is zeker een leuk boekje met absoluut leuke ideetjes die je kleintje zo nu en dan een beetje aan het praten krijgen. En belangrijker nog, een leuk boekje om samen de dag mee af te sluiten.

En tja, soms moet je het maar gewoon doen met ‘Weet ik niet meer…’

 

Het boek – Slaapklets voor kleuters – bestel je hier voor € 14,95

Het leven wordt steeds makkelijker naar mate de kleintjes groter worden…

Het leven wordt steeds makkelijker naarmate de kleintjes groter worden… Wie heeft deze uitspraak in hemelsnaam bedacht?

De babyspekbeentjes en het pamperkontje op je heupen. De spekarmpjes om je nek. Hoe heerlijk, hoe fijn! Het gebrabbel waar je niks van maken kunt. De verrassende blikken en de nieuwsgierigheid als er een maaltijd voorgeschoteld wordt en vervolgens door je haren wordt gesmeerd. De afhankelijkheid van jou. Van jouw kunnen, jouw handelen.

Het komt nooit meer terug.

Natuurlijk zijn mijn kleintjes nog afhankelijk. Natuurlijk wordt het avondeten nog steeds af en toe in mijn haren gegooid. Natuurlijk zeggen ze dingen waar ik niets van maken kan en natuurlijk krijg ik nog onverwachte knuffels die uit hun tenen komen.

Maar wordt het leven steeds makkelijker naarmate de kleintjes groter worden? Nah. 

Een middagslaapje, oftewel een uurtje stilte in de middag, dat zit er niet meer in. De was met babykleertjes was schattig om te wassen. Maar inmiddels puilt de wasmand zo uit, dat het verre van schattig is. Kreeg je vroeger de vraag ‘Mama, waarom ga je naar de wc?’. Nu komen ze met vragen als ‘Waarom geven mannen geen kusjes aan mannen en wel aan vrouwen?‘ of ‘Waar staat hectometerpaaltje 1?‘ En jawel hoor, ook aan de vraag ‘Hoe komt er een baby in je buik?’ is geen ontkomen meer.

En oké, ik geef het toe. Het is een verheerlijking om van de luiers af te zijn. Maar hoe schattig was de babypoep in vergelijking met de bolussen die ze nu af en toe draaien met een geur waar je U tegen zegt. En hun eigen kont afvegen? Ho maar! Je zou het eigenlijk ook niet moeten willen in sommige gevallen…

Ik weet nog zo goed dat ik, toen ik net moeder werd, voor even naar de supermarkt gaan een hele ochtend uittrok. Kind in de maxicosi, maxicosi in de auto, alleen dat al was een dagtaak. En dan was ik nog geeneens vertrokken. Je zou denken dat het nu allemaal lekker vlot gaat… Op het moment dat ik de kleintjes zover heb gekregen hun schoenen aan te doen, moet de eerste alweer plassen en om de één of andere reden kan dat niet met schoenen aan. Alles weer uit dus. Als ik de driejarige in haar stoel wil hijsen, is zij het daar totaal niet mee eens en om de één of andere reden, moet haar weg naar de auto weer helemaal opnieuw. Vanaf de voordeur ja! Heb ik ze allemaal in de auto? Dan is de middelste zijn tas (die hij eigenlijk helemaal niet nodig heeft) vergeten. Oh man, waar is die tijd toen ik snel een maxicosi de auto in mikte om vervolgens geluidloos naar de supermarkt te rijden?

Het moment dat je kleintje voor het eerst ‘mama’ zegt. Wat een eer, wat een verrukkelijkheid dat een klein mensje dat tegen jou zegt. Nu vraag ik me soms af waarom ik überhaupt die kleintjes heb leren praten. En denk je dat een driftbui van een tweejarige niet te handelen is? Dan heb je een 7-jarige zijn zinnen nog nooit zien verliezen… Oké, ze gaan niet zo snel meer op de supermarktvloer liggen stampvoeten, maar de woorden ‘Mama, ik haat je’ moet je inmiddels wel kunnen incasseren.

Het leven wordt steeds makkelijker naarmate de kleintjes groter worden? Nah.

Afbeelding: Shutterstock

Ruim je stront op!

Ik behoor nu een half jaar tot de hondenbezitters. Had je mij dat een jaar geleden gezegd, dan had ik je knetterhard uitgelachen. Maar zou het hondje ons nu onverwachts verlaten, dan zou ik knetterhard gaan huilen. En nu ik dus een hondenbezitter ben, begrijp ik de andere hondenbezitters ook steeds een beetje meer.

Ik begrijp dus dat je je hecht aan zo een beestje en dat het onderdeel wordt van je gezin. Ik begrijp dat je het niet kunt voorstellen dat mensen en kinderen bang zijn voor je trouwe viervoeter. Ik begrijp zélfs dat je kunt zeggen: ‘Hij doet niets hoor.’ Iets waar ik me voorheen pissig om kon maken, want hoezo doet dat beest niks? Je zult het (nog) niet uit mijn mond horen hoor, want zij doet wel degelijk nog wat. Ze springt overal nog tegenaan en kan je zomaar opeens ongewenst gaan likken.

Ik bedoel maar…

Maar ik weet ook, dat ze lief is, met je wil spelen en geen vlieg kwaad doet.

Toch is er iets wat ik niet begrijp aan (sommige, laat ik ze niet allemaal over één kam scheren) andere hondenbezitters. Ik vind het zelfs hooguit irritant, want ik wil er niet mee geassocieerd worden. Ik begrijp niet dat ze de stront van hun eigen hond niet opruimen. Maar gewoon daar laten liggen, soms zelfs midden op de stoep. MIDDEN OP DE STOEP! Vóór het schoolplein notabene nog wel!

Maar ook in het gras vind ik het uiterst vervelend. Kinderen spelen namelijk heel vaak in gras. Ze plukken er bloemetjes of maken er een radslag met alle gevolgen van dien. En daarbij poept mijn hond ook in het gras. Als ik dus die drol probeer op te rapen, moet ik eerst als een soort survivaller door het gras ploeteren en balanceren om die drol van mijn hond te kunnen pakken.

Ik schaam mij, ik schaam mij diep dat er zoveel drollen in het openbaar liggen. Daarom loop ik ook maar al te graag met mijn zichtbare poepzakhouder, zodat ik niet aangesproken kan worden op al die dampende drollen. Want serieus, hoe moeilijk is het nou om hem daar even weg te pakken en in de hondenbak, die op vrijwel elke hoek van de straat staat, te mikken?

Dus bij deze, ruim je stront op!

Afbeelding: Shutterstock

Beste moeder met driftige peuter in de supermarkt…

peuter schreeuwen

Ik zie je staan midden in het gangpad. Je probeert je schreeuwende peuter rustig te kalmeren en consequent blijf je zeggen dat je nu geen snoepjes gaat kopen omdat de snoeppot thuis al vol zit. Ook zie ik je rode hoofd en je geïrriteerde blik naar mensen die tegen je peuter beginnen te praten. Ik zie je ook naar mij kijken. Wanhopig en rollend met je ogen.

Ik zal het niet doen, iets wat ik pre-kinderen wel gedaan zou hebben. Je veroordelen. Ik zal niet denken dat je het fout doet, dat je het helemaal anders zou moeten doen. Ik vind het niet stom dat je je kleintje mee naar de supermarkt meegenomen hebt. Ik snap dat je niet onbeperkt bij Albert bestellen kunt, of dat je geen oppas thuis hebt zitten. Ik vind je ook geen slechte moeder die haar kleintje totaal niet onder controle heeft. Peutertjes zijn nu eenmaal niet programmeerbaar, hoe graag we dat soms ook zouden willen, zeker op een moment als dit.

Ik zal me er ook niet mee bemoeien. Het enige wat ik zal doen is je een troostende en begrijpende blik geven.

Maar toch vraag ik me wat af. Ik vraag me af of je ook gewoon even het huis uit wilde, ook al riskeerde je daarmee een driftbui. Gewoon omdat je de woorden ‘Ni Hao Kai Lan’ even niet meer kon aanhoren of omdat je van nog een potje memory met je peuter in coma zou raken. Want heb je ook zo slecht geslapen vannacht? Of eigenlijk de afgelopen 7 jaar, sinds de kleintjes je slaap kwamen verstoren. Ook al heb je er alles aan gedaan om die kleintjes elke nacht door te laten slapen, maar het lukt simpelweg niet.

Ik vraag me af wat je allemaal hebt meegemaakt? Misschien heb je ook wel een doodziek kind gehad? Een of meerdere miskramen. Misschien heb je heel veel verdriet te verwerken. Misschien ben je een moeder die het allemaal alleen moet doen.

Ik vraag me af of jij het moederschap af en toe, op momenten als deze ook zo verrekte lastig en moeilijk vindt. En of je jezelf ook afvraagt waar je aan begonnen bent. En je soms stiekem verlangt naar de tijd dat je nog geen kinderen had.

En toch is er één ding dat ik me niet afvraag, maar zeker weet. Ik weet zeker dat je van je kleintje houdt, dat je je kleintje voor geen goud wil missen en het zo weer over zou doen.

En voor nu? Voor nu is het ok dat je je kleine driftkikker oppakt en je boodschappenkar vol achterlaat.

Het scheelt mij weer langs de schappen te gaan.

Afbeelding: Shutterstock

Vijf paar voeten en het sokkensysteem

Vijf paar voeten hebben we hier in huis. Mannenvoeten, vrouwenvoeten, meisjesvoeten, jongensvoetjes en meisjesvoetjes. Ik weet niet precies hoeveel paar sokken we samen hebben, maar ik weet wel dat het er te veel zijn.

sokken

Daarom hebben wij een sokkensysteem bedacht. Als bij ons thuis de sokken gewassen zijn, dan verzamelen we ze in een grote mand. Naast de grote mand hebben we voor iedereen een eigen mandje. Eens in de zoveel tijd zoeken we de sokken die we in de grote mand verzameld hebben uit. We maken er weer paren van en die komen in een van de kleine mandjes terecht. Afhankelijk van de kleur en grootte weten we in welk mandje we de sokken moeten doen.

Klinkt best georganiseerd toch? In theorie is het ook best georganiseerd, maar in de praktijk niet. In de praktijk verzamelen wij de gewassen sokken namelijk in een grote mand. In deze grote mand zitten zoveel sokken dat het praktisch onmogelijk is om er twee dezelfde sokken in terug te vinden. Sorteren is een klusje geworden waar we liever niet meer aan beginnen. De kleine mandjes blijven dus leeg.

Ondertussen wordt de grote mand steeds voller en het bij elkaar zoeken van een paar sokken wordt steeds moeilijker. We zijn nu op het punt aangekomen dat je niet gek meer moet opkijken als bij ons thuis iemand uit wanhoop maar twee verschillende sokken heeft aangetrokken.

De kinderen kan dat trouwens niet veel schelen. Zodra ze de kans krijgen, trekken ze hun sokken toch weer uit…

Kansloze dreigementen, waarom doe ik dat toch?

Ik ben een moeder en ik maak fouten. Hoe graag ik ook alles perfect zou willen doen, mijn kleintjes laten opgroeien in harmonie zonder te straffen, zonder mijn irritatie op hen te uiten en zonder te schreeuwen. Echt, ik zou het willen. Maar het lukt niet.

Sterker nog, af en toe laat ik mijn kansloze dreigementen op ze los. Dreigementen waarvan ik weet dat ik ze toch niet waar zal maken. Dreigementen die zomaar barstjes kunnen geven in hun vertrouwen in mij. Ik weet dat het kansloos is. En toch doe ik het.

Ik zal eens een voorbeeld geven van zo een kansloos dreigement; ‘Als je nu niet komt, dan blijf je maar hier! Ik ga wel zonder jou.’ 

In de supermarkt, in de woonkamer, midden op straat, in de dierentuin, in het zwembad, op het speelpleintje, in de auto, of waar ook mijn kleintje opeens besluit dwars te gaan doen, zijn kont tegen de krib te gooien.

Soms heb ik tijd, geduld, de energie om het op een redelijke manier op te lossen.

Maar soms ook niet. Soms ontbreken alle elementen om die op een redelijke manier toe te passen. En dan floept het zo uit mijn mond. En heel af en toe zelfs uit mijn tenen.

‘Als je nu niet komt, dan blijf je maar hier! Ik ga wel zonder jou.’ 

Resultaat? Een kleintje die nog harder gaat blèren. Omdat hij nu te dealen heeft met een boze moeder. Omdat hij serieus geen stap verder meer wil zetten. En misschien wel omdat hij bang is. Bang om achtergelaten te worden. Uiteindelijk rent hij achter me aan en zitten we het volgende half uur gezamenlijk met een chagrijnige porem uit het raam te kijken. Ik met een beetje schuldgevoel. Hij met een beetje angst.

Natuurlijk meen ik het niet. Ik zou mijn kleintje nooit ergens achterlaten. Dat weet hij. Maar toch checkt hij het ’s avonds voor het slapen gaan nog even.

“Mama, je gaat toch niet weg?”
“Nee natuurlijk niet schatje, ik zou je toch nooit alleen laten!?”

Ahum. Opeens besef ik het me.

Stomme kansloze dreigementen…


dreigementen pinterest

Afbeelding: Shutterstock

Tips voor een onvergetelijke kleedjesmarkt met je kleintje

Morgen is het weer zover. Heel Nederland onder de 12 jaar heeft z’n kamer opgeruimd en gaat z’n oude zooi proberen te slijten voor een habbekrats. En hoe je vroeger, pre-kleintjes, op Koninginnedag je kater aan het onderdrukken was met tompoucen en bier. Zo sta je tegenwoordig om 6.00 ’s morgens een plekje voor het kleedje van je kleintje (die eindelijk een keer uit lijkt te slapen) te zoeken tussen alle andere ouders met vreselijk slaaptekort. Je deelt een paar zwijgende, maar medelevende blikken met elkaar. En je vult het kleedje van je kleintje met al het (dure) speelgoed wat ze ooit ‘oh, zo graag’ zouden en moesten hebben, maar uiteindelijk nooit aangeraakt is.

Om deze dag een beetje dragelijk en feestelijk, het is tenslotte Koningsdag, te maken, heb ik een paar tips voor je.

Tips voor de kleedjesmarkt…

– Als het regent; ga niet! Gewoon niet doen. Koop tompoucen en maak desnoods een emotie-eter van je kleintje. Alles beter dan op de kleedjesmarkt te zitten in de regen. Want geloof me, uiteindelijk komt het erop neer dat jij daar in de regen zit, niet je kleintje…

– Als het prachtig mooi weer is; ga niet! Echt… Heb je eindelijk een keer een vrije dag en het is mooi weer, zit je met je reet op de veel te harde straat, zooi voor een duppie te verkopen. Bediend worden op een terrasje klinkt veel beter, vind je niet?

Als er uiteindelijk toch geen ontkomen aan blijkt te zijn, is het laatste wat je kunt doen: het beste ervan maken en dat doe je zo.

– Neem twee thermoskannen mee. Eén voor de koffie en één voor de wijn.

– Zorg dat je niet naast de loempiakraam staat. Tenzij je om 8.00 ’s ochtends een zeer sterke maag hebt en heel erg van loempia’s houdt, zorg dan dat je naast de loempiakraam staat.

– Zorg dat alle zooi voor 11.00 uur verkocht is, zodat je je lunch niet op een harde stoeptegel hoeft te nuttigen, maar op een hip terrasje.

– Gaat de verkoop niet snel genoeg? Verduister, zonder dat je kleintje het doorheeft, wat van de spulletjes. Gooi af en toe bijvoorbeeld wat spullen stiekem op het kleedje van je buurman.

– Zorg dat je naast de HEMA staat, zodat je onbeperkt oranje tompoucen kunt halen.

– Zorg dat je naast de Gall en Gall staat voor als je tweede thermoskannetje leeg is.

– En als laatste, zorg dat je kleintje een onvergetelijke dag heeft. En zorg dat hij van zijn verdiende geld niet allemaal ‘nieuwe’ zooi gaat kopen, want dan sta je er volgend jaar weer.


kleedjesmarkt pinterest

 Afbeelding: Shutterstock