Volgens mijn moeder sliep ik na een week al door. Ik denk zelf dat het vooral mijn moeder was die doorsliep en mij gewoon liet huilen. Ik bedoel, dat deden ze vroeger nu eenmaal. Soms huilde je zo lang, dat je uitgeput raakte en dan vanzelf in slaap viel. Oftewel, keiharde slaaptraining. Ik kan het me niet herinneren en ik denk dat ik er ook niks aan overgehouden heb. Ik functioneer redelijk, al zeg ik het zelf.
Mijn kind zou getraind worden
Toen ik zwanger was, had ik mijn plan al helemaal klaar liggen. Mijn kind zou ook getraind worden en heel snel doorslapen. Hoe moeilijk kan het zijn toch? Maar toen mijn bloedje eenmaal geboren was, veranderde er iets in mij. Het lukte mij niet om mijn baby te laten huilen, laat staan krijsen. Ik was een softie geworden.
De keiharde slaaptraining was niet aan mij besteed. Maar er zijn ook andere manieren. Zo kun je je baby trainen, zonder dat je hem aan zijn lot overlaat. Het begint met zelf in slaap komen. Dus je mag je baby niet in slaap laten vallen aan de borst, want zo wordt borstvoeding geassocieerd met slaap. Zelfde geldt natuurlijk ook voor de fles.
Zo gezegd, zo gedaan. Soms tot grote wanhoop, want zie een slaperige baby maar eens wakker te houden tijdens het voeden. En dan ook nog het liefst tot 15 minuten na de borst. Want anders zou deze methode niet goed werken. De baby moet namelijk wakker in bed worden gelegd, zodat hij zichzelf aanleert in slaap te vallen. En dus legde ik consequent mijn wakkere baby in bed. Gaf ik hem een kus en liep ik, ondanks ik zijn ogen voelde branden in mijn rug, steevast de kamer uit. Soms duurde het even, maar meestal begon hij direct met jammeren. Dat jammeren moest ik minimaal 2 minuten zo laten. Na 2 minuten mocht ik dan weer even de kamer in om te laten zien dat ik niet van de aardbodem verdwenen was. Een geruststellende gedachte zou dat moeten zijn. De eerste paar maanden lukte het weleens. Trots was ik! Ik voerde deze slaaptraining zo goed uit, dat het ook prima werkte.
Aanzetje tot het echte krijsen
Tot mijn baby dat op een dag niet meer deed. Het even laten zien dat ik nog aanwezig was, bleek het een aanzetje tot het echte krijsen. Dit was het punt waarop ik voor de keuze kwam te staan. Laten krijsen tot hij het opgeeft. Of troosten. Maar dan zou deze hele slaaptraining voor niets zijn geweest.
Na een maand of zes begon mijn baby ook nog eens een nachtbraker te worden. Net op het moment dat je denkt de slaaptraining helemaal genaild te hebben, blijkt het volslagen nutteloos geweest te zijn.
Opeens kan je baby omrollen en blijkt hij dat ook in zijn slaap te doen. Met als gevolg dat hij na een half uurtje liggend als een spartelende walvis, krijsend wakker wordt. Vier keer per nacht deze methode van slaaptraining uitvoeren, breekt je op. Nadat ik een aantal nachten op de grond, naast het ledikant, in slaapgevallen was, had ik er genoeg van. Het enige wat ik nog wilde, was slapen.
Geen slaaptraining
En dus brak ik met mijn veelbelovende slaaptraining. Ik gaf mijn baby een extra knuffel, totdat hij in slaap viel. En hij sliep. ‘S nachts nam ik mijn baby bij mij in bed. En we sliepen door. Ik gaf mijn baby ’s nachts een extra fles. En we sliepen heerlijk verder.
Nu is hij bijna drie en duwt hij mij ’s avonds uit zijn bed. Hij is klaar om te gaan slapen. En soms kruipt hij ’s nachts nog bij mij. In staat om nog even verder te slapen.
En we slapen allemaal heerlijk. Zonder frustratie en zonder tranen. Was ik maar eerder aan deze ‘slaaptraining’ begonnen.
Afbeelding: an4juta/Shutterstock