Ik heb een groot kind. Zeer gemiddeld geboren. Als peuter de lucht in geschoten. Op vierjarige leeftijd droeg hij al maat 116/122. En inmiddels steekt hij een kop boven zijn klasgenootjes uit en daarmee is hij bovengemiddeld groot. Niet te verwarren met ‘niet normaal’, maar gewoon bovengemiddeld zodat het samen met ondergemiddeld er een mooi gemiddelde kan zijn.
En voor mij heel normaal, want ik zie hem elke dag. Ik koop zijn kleren in abnormale maten, want hij is helemaal nog geen 10 jaar. Maar om hem in te kleine kleding te laten lopen zou pas raar zijn. En dus koop ik, ondanks het commentaar, toch maar kleding dat hij past.
Ja mensen doen uitspraken over mijn kind. Mijn grote kind. En ongetwijfeld herkenbare uitspraken voor andere ouders met een groot kind.
“Je moet hem op basketbal doen joh!”
Weet je, ten eerste moet ik helemaal niks. En ten tweede, hij is misschien wel groot maar handig met de bal is ‘ie niet, laat staan dat hij het leuk vindt. Bovendien moet hij eerst zijn zwemdiploma’s nog halen.
“Wat geef je hem te eten?”
Konijnenvoer, werkt echt bizar goed! Zucht.
“Weet je zeker dat hij nog maar (vul hier een leeftijd in) is?”
Dat mijn hersenen sinds ik kinderen heb niet altijd even scherp meer zijn, weet ik. Ze moeten regelmatig overuren maken en zo nu en dan crasht mijn brein. Maar wanneer ik weer herstart ben, heb ik alle info toch echt weer op een rijtje en weet ik zeker in welk jaar hij geboren is. Dus ja, ik weet het zeker!
“Waarom kan hij dat nog niet?”
Kinderen die groot zijn voor hun leeftijd hebben een groot nadeel, want er wordt veel meer van hen verwacht dan van ‘gemiddelde’ leeftijdsgenootjes. Ze worden gewoon ouder en wijzer verwacht. En nee sorry, zijn lichaam loopt misschien wel voor, maar zijn geest is daar waar het wezen moet.
“Ach, jullie zijn ook niet klein!”
Ook dat heb je goed gezien en geanalyseerd.
“Jeetje joh! Hij blijft groeien!”
Tja, het is een kind hè, kinderen groeien. Niets nieuws onder de zon.
“Is hij blijven zitten?”
Niet dat er iets mis is met blijven zitten, maar nee hij hoort hier echt. Maar het vervolg antwoord ‘het is te hopen dat hij dan nooit blijft zitten’, is toch wel het meest vermoeiende van allemaal.
Weet je, ouders van grote kinderen weten dat ze grote kinderen hebben. Ik snap de constatering, ik snap de verwondering. Maar snap je ook de frustratie?
Afbeelding groot kind: New Africa/shutterstock