Eigenlijk ben ik nooit tevreden. Het is treurig maar waar. Het is niet dat ik veeleisend ben, maar het is een soort onrust die zich uit in klagen. Of erger, in lamlendigheid. Ik heb een doel voor ogen, ik bereik het doel en ik ben meteen weer verveeld en op zoek naar een nieuw doel. Terwijl ik eigenlijk zou moeten genieten. Genieten van het bereikte doel.
Ik weet het, het klinkt vaag. Zeker omdat ik dacht dat ik iemand was die met de dag leefde, maar eigenlijk kijk ik altijd vooruit.
‘Geniet van dit moment, het gaat allemaal zo snel.’ Ik hoor het mezelf zeggen en toch heb ik zelf verrekte veel moeite met het genieten van het moment.
Straks als de oudste op school zit, dan kan ik genieten van de andere twee. Straks als de middelste op school zit, dan kan ik genieten van de jongste. Straks als de jongste op school zit, dan kan ik genieten van mijn vrije tijd.
GENIETEN! Straks is het genieten. Maar straks is voorbij. Het moment is voorbij.
Omarm het freaking moment!
Deed ik het fout om niet elk moment te omarmen? Deed ik het fout om niet van elk moment te genieten? Had ik wat vaker tevreden moeten zijn?
Je hoeft niet elk moment te omarmen, je hoeft niet van alles te genieten.
– Wanneer één van de kinderen er een hysterische krijsbui uit gooit, geniet ik niet.
– Wanneer ze elkaars hersenen denkbeeldig inslaan, geniet ik niet.
– Wanneer er één voor de vierde keer binnen een week midden in de nacht z’n bed vol pist, dan is het verrekte lastig om met een duizelend hoofd mijn luiken open te krijgen en het moment te omarmen.
Weet je wat, ik omarm het moederschap. Niet nu, niet elk moment, maar soms, meestal, over het algemeen.
Ik omarm het freaking moment niet, het kan me gestolen worden. Ik kijk vooruit. Wanneer gaat dit voorbij?
Ik omarm het moederschap, want dat gaat nooit voorbij.