Ik ben een gescheiden moeder. Dat geeft heel veel vooroordelen. Sommige misschien wel een beetje terecht, maar vele zijn volkomen onterecht. Je zou dan kunnen denken, waarom zou ik mij daar iets van aantrekken? Maar ik ben een mens, dus ik trek me dingen die anderen zeggen wel aan. Het raakt me. Mensen vinden nu eenmaal altijd iets van een ander. En sommige mensen zijn ook best vriendelijk en bedoelen het goed. Met die gedachte wist ik een manier te vinden om er goed mee om te gaan. Totdat ik onlangs beviel van mijn tweede kind. Mijn kindje van mijn nieuwe partner.
Samengesteld gezin
Sommige mensen vinden mijn leven chaotisch en rommelig. Allerlei levenslijnen door elkaar heen. Niemand heeft vastigheid of kan zich binden. Dat vind ik niet, dat oordeel hebben bepaalde mensen over ons gezin. Zoals ik al zei, het raakt me wanneer deze bepaalde mensen mijn leven als chaotisch en rommelig zien. Toch leg ik het naast me neer, ik laat het los. Maar wanneer mensen mijn kinderen erbij betrekken, dat zij moeten leven in mijn rommel zonder echte binding en vastigheid, word ik woest. Hoe durft iemand mijn kinderen te laten voelen dat zij er niet bijhoren? Bij mijn samengestelde gezin. Zij zijn toch de reden dat men ons een ‘samengesteld gezin’ noemt? Ik deel de voogdij over mijn oudste dochter met haar vader. Dat houdt in dat ze gedeeltelijk bij haar vader woont. Zij heeft daar haar leventje, maar wanneer ze bij ons is, hoort ze er helemaal bij. Niet half, maar helemaal.
De term ‘halfzus’
Wat mij nu zo raakt, daar komt het, de term ‘halfzus’. Theoretisch is de term correct, maar praktisch voelt de term, half, niet helemaal en ook wel afwijzend. En het laatste wat ik wil is dat mijn kinderen zich half, niet helemaal en het ergste, zich afgewezen voelen. Ze hoeven zich niet half te binden, ze mogen zich helemaal binden. Ze hoeven niet voor de helft een zus te zijn, ze mogen helemaal zussen zijn.
Nu denk je misschien, stel je niet zo aan, het is maar een term. Maar deze term raakt mijn oudste dochter wat zich uit in verwarring en onzekerheid. Wanneer iemand vraagt naar haar halfzusje, kijkt ze mij verward aan. Waarom noemen ze haar mijn halfzusje? Hoor ik er niet helemaal bij?
Niet half, maar helemaal
Mijn dochters zijn zussen. Niet half, maar helemaal. Ik werk keihard om ons gezin stabiel te houden, om sterke relaties op te bouwen met een nog sterkere binding. En het is waar, in een samengesteld gezin valt dat niet altijd mee en misschien moet ik nog meer mijn schouders er onder zetten dan een ander. Maar noem ons niet half, want aan het eind van de dag zijn wij een gezin. Niet half, maar helemaal compleet.
Afbeelding: FamVeld/Shutterstock
2019/2024