Met vier kinderen gebeurt het niet vaak dat ik met één kind naar het winkelcentrum ga. Maar van de week kwam het zomaar voor het eerst voor dat de oudste drie een speeldate hadden en ik dus een middag alleen met mijn jongste, kind nummer vier, opgezadeld zat.
Ik had natuurlijk kunnen genieten (als in Netflixen) van mijn ‘vrije’ middag, want ja zo voelt dat voor mij met één kind om mij heen. Maar nee, ik koos ervoor om met hem naar het winkelcentrum te gaan. Ik bedoel, op stap met één kind, hoe relaxt is dat!? Dat Netflixen kan ik ook wel met vier kinderen dartelend om mij heen.
En dus liep ik met mijn jongste door het winkelcentrum, we kochten wat knutselspulletjes en wat lekkers om te snoepen. We hadden het fijn samen. Maar dat fijne moment werd plotseling onderbroken door een luidkeels geschreeuw dat door het winkelcentrum galmde. In de verte was een peuter het duidelijk ergens niet mee eens. Het kind stond te huilen, te schoppen en te krijsen naast zijn wanhopige moeder.
Ik had medelijden met beide, maar het meest met de moeder. Ik voelde me ook een klein beetje schuldig door het feit dat deze krijsscène mij een goed gevoel gaf. Het was namelijk een keer niet mijn kind dat daar stond te blèren. Ik hoefde er niets mee. Wat een zaligheid.
Maar uiteraard werd ik diezelfde middag weer vol op mijn plek gezet. Karma is a bitch. Want aan het einde van ons gezellige rondje in het winkelcentrum, wilde hij graag nog een ijsje halen. Aangezien de ijspegels aan mijn neus hingen en we al wat lekkers genomen hadden, leek me dat geen goed idee. Bovendien, nee is nee en het was hoog tijd om de broers en zus bij hun speeldates op te halen. Het was zelfs al een beetje aan de late kant en dus wilde ik – wellicht iets teveel – haast maken door mijn jongste een handje te helpen de auto in te komen. (Lees: ik tilde hem de auto in). En opeens was ik de moeder met het krijsende kind.
Normaal gesproken heb ik engelengeduld, echt waar! Ik laat hem alles, maar dan ook vrijwel alles zelf doen. Ik neem daar de tijd voor en gun hem zijn ontdekkingstocht. Maar soms, heel soms moet hij gewoon even luisteren en snel meewerken. Achteraf blijkt dat snel meewerken nooit zo snel te werken en had ik het hem beter op zijn eigen tempo kunnen laten doen. Maar helaas, ik had al besloten.
Geduldig als ik ben, blijf ik rustig maar mijn kereltje blijft doordreunen en vond zichzelf het meest zielige wezen op aarde, want hij mocht nooit wat.
“Ik wil IJS! Ik wil IJS! Waarom krijg ik nooit IJS?”
Zelfs tijdens het ophalen van zijn zus bij haar vriendinnetje stond hij door te krijsen. Ook terwijl ik met de moeder van het vriendinnetje stond te praten. Eventjes kreeg ik de neiging om te zeggen dat hij thuis dan wel een ijsje pakken mocht, als hij maar stopte met krijsen. Maar ik wist dat ik nu niet kon toegeven, ik moest volhouden anders zou hij denken dat hij met krijsen alles voor elkaar zou krijgen. Dus stond mijn negeer-modus aan.
Natuurlijk was het makkelijker geweest om hem te sussen. Om toe te geven, of om hem ‘om te kopen’ met iets anders, als hij maar stil zou zijn. Maar ik hield voet bij stuk. Opvoeden noem je dat. De schreeuwlelijk werd opgevoed, dat zouden meer ouders moeten doen.
Afbeelding: Shutterstock