Zo vind je de juiste kinderopvang voor je kind

Het kiezen van een kinderopvang is een belangrijke beslissing. Je wilt een plek waar je kind zich veilig voelt, plezier heeft en zich goed kan ontwikkelen. Er zijn veel kinderopvangen, maar welke past het beste bij jouw gezin? Met dit stappenplan maak je een weloverwogen keuze.

1. Bepaal je wensen en behoeften

Elke opvang is anders. Denk eerst na over wat jij belangrijk vindt. Wil je een kleinschalige opvang of een grotere locatie? Hoeveel dagen per week heb je opvang nodig? Moet de opvang dichtbij huis of werk zijn? Door je wensen op een rij te zetten, wordt het makkelijker om een selectie te maken.

2. Kijk naar het pedagogisch beleid

Een goede opvang heeft een duidelijke visie op opvoeding en ontwikkeling. Lees het pedagogisch beleid en let op hoe de opvang omgaat met spelen, leren en sociale vaardigheden. Worden kinderen gestimuleerd om zelfstandig te zijn? Is er veel ruimte voor buitenspelen? Dit geeft een goed beeld van de werkwijze.

3. Bezoek verschillende locaties

Een rondleiding geeft je de beste indruk. Let tijdens het bezoek op de sfeer, de inrichting en hoe medewerkers omgaan met kinderen. Voelen de ruimtes warm en uitnodigend aan? Zijn de groepen niet te groot? Stel vragen over de dagindeling en hoe de opvang omgaat met slaap- en eetmomenten.

4. Controleer de kwaliteit en veiligheid

Elke kinderopvang moet aan strenge veiligheidseisen voldoen. Check of de opvang geregistreerd staat in het Landelijk Register Kinderopvang. Bekijk ook inspectierapporten van de GGD. Zo weet je zeker dat de locatie voldoet aan alle normen op het gebied van hygiëne en veiligheid.

5. Let op de communicatie met ouders

Een goede opvang houdt ouders op de hoogte. Vraag hoe de communicatie verloopt. Worden er foto’s of verslagen gedeeld? Zijn er vaste contactmomenten met pedagogisch medewerkers? Duidelijke communicatie zorgt ervoor dat je weet hoe je kind zich voelt en wat het beleeft op de opvang.

6. Informeer naar de kosten en vergoedingen

De kosten van kinderopvang kunnen flink verschillen. Informeer naar de tarieven en bekijk welke toeslagen je kunt aanvragen. Sommige opvanglocaties hanteren pakketten met flexibele opvanguren. Het is goed om te weten wat financieel het beste bij jouw situatie past.

7. Kies een opvang die goed voelt

Na het vergelijken van verschillende opties is het tijd om een keuze te maken. Naast praktische zaken is je gevoel net zo belangrijk. Heb je vertrouwen in de opvang? Voelt het goed als je binnenkomt? Je kind gaat hier een groot deel van de week doorbrengen, dus een prettig gevoel is essentieel.

De juiste opvang vinden bij Mondiaen

Een veilige en fijne opvang is de beste start voor je kind. Mondiaen biedt kinderopvang waar spelen en leren centraal staan, in een vertrouwde omgeving met betrokken medewerkers. Meer lees je hier: Mondiaen.nl.


Afbeelding: popi

namen kiezen

4x originele babykamer thema’s

Het inrichten van de babykamer is een van die bijzondere en leuke momenten tijdens de zwangerschap. Dit wordt de eerste plek waar jouw kleintje groeit, ontdekt en droomt – een knusse cocon vol liefde en geborgenheid. Elk jaar brengen nieuwe trends frisse inspiratie, en 2025 staat in het teken van creativiteit en warmte. Of je nu aan het begin staat en gewoon op zoek bent naar inspiratie of op zoek bent naar net die perfecte opbergkast: met deze vier originele babykamer thema’s wordt jij ondergedompeld in de mooiste en leukste babykamer thema’s. 

1. Sunny Beach: een organische oase

Geef je babykamer de rustgevende en kalmerende sfeer van de Mediterrane kustlijnen! Voel de zachte bries, hoor het ruisen van de golven en omarm de warme tinten van zand en schelpen. Een palet van zandbeige, oceaanblauw, zeeschuimgroen en helder wit creëert een frisse, serene uitstraling. Kies voor lichte meubels en accessoires van natuurlijke materialen, zoals een stapeltoren van houten stenen, een houten opbergkast of een rotan vloerkleed, om het strandgevoel compleet te maken. Voeg schelpvormige lampen toe en kies voor babytextiel met speelse zeedierenprints, zodat de kamer aanvoelt als een kalme, zomerse oase waar jouw kleintje heerlijk kan wegdromen. 

2. Scandinavische Jungle

Een jungle-thema, maar dan met een Scandinavische twist! Geen overweldigende kleurenexplosie, maar een gevoel van rust en natuurlijke harmonie. Door lichte houtsoorten te combineren met een neutraal palet van wit, beige en zachte groentinten ontstaat een frisse basis. Voeg subtiele jungle-elementen toe zonder de sereniteit te doorbreken: silhouetten van bladeren en dieren op kussens, stijlvolle houten figuren en minimalistische prints. Grote kamerplanten zorgen voor een vleugje levend groen, terwijl linnen stoffen en pluchen knuffels in aardetinten een warme en knusse sfeer creëren. 

3. 1001 Nacht: Oosterse sprookjeskamer

Stap binnen in een babykamer waar de magie van 1001 Nacht tot leven komt. Denk aan een hemel vol fonkelende sterren, diepe nachtblauwe muren en warme accenten van goud, prinsessenroze en saffraangeel. Een zacht Perzisch tapijt nodigt uit tot dromerige avonturen, terwijl een sierlijke babymobiel met maantjes en sterren de nachtelijke sfeer versterkt. Oosterse babymobiels met maantjes en sterren zorgen voor speelse patronen op de muren en spiegels laten het licht op magische wijze weerkaatsen. Sprookjesboeken staan klaar om de fantasie van je kleintje te prikkelen, terwijl de kamer aanvoelt als een koninklijk paleis uit een Oosters sprookje. Hier wordt elk dutje een reis naar een wereld vol wonderen en mystiek.

4. Fruity market

Breng de vrolijke sfeer van een zomerse fruitmarkt tot leven in de babykamer! Fruity Market combineert zachte pasteltinten zoals perzik en citroen met frisse groentinten voor een speelse, maar toch kalme uitstraling. Kies voor subtiel fruitbehang, rotan of houten meubels en babytextiel met zonnige accenten. Van zachte babydekens met citroentjes tot schattige kussens in de vorm van ananassen – de opties zijn eindeloos! Maak het extra feestelijk met een houten babygym versierd met pluchen kersjes, een lichtslinger met perzikjes boven een opbergkast of commode of een nachtlampje in de vorm van een peer. Zo wordt de babykamer een vrolijke, frisse oase waarin je kleintje heerlijk kan spelen en dromen! 


Uitgelichte afbeelding: Shutterstock

millennial ouders

Huismannen in opkomst

De traditionele rolverdeling binnen het gezin is al een tijdje aan het verschuiven. Waar het vroeger de norm was dat de man fulltime werkte en de vrouw thuis bleef om voor de kinderen te zorgen, is die situatie tegenwoordig allesbehalve vanzelfsprekend. Uit recent onderzoek van CBS, geanalyseerd door oppas- en au pairplatform Nina.care, blijkt dat het aantal huishoudens waarin beide ouders fulltime werken met 39 procent is toegenomen in de afgelopen tien jaar. Een logische ontwikkeling in een maatschappij waarin flexibiliteit en gelijke kansen steeds meer de norm worden.

Vrouwen aan het werk, mannen thuis

Wat ook opvalt, is dat steeds vaker de vrouw fulltime werkt, terwijl de man een deeltijdbaan heeft of zelfs de rol van huisman op zich neemt. En waarom ook niet? In een tijd waarin mannen en vrouwen gelijke kansen hebben op de arbeidsmarkt, zou het vanzelfsprekend moeten zijn dat ouders hun rollen binnen het gezin zo verdelen dat het voor hen werkt. Toch denken niet alle mensen daar zo over.

‘Mannen in de kinderopvang? Bizar!’

Tamara Elbaz, bekend van Real Housewives, deed recent een opvallende uitspraak: volgens haar is het al ‘bizar’ dat mannen in de kinderopvang werken, laat staan dat een man ervoor kiest om fulltime voor de kinderen te zorgen. Echt? In 2025? Alsof vaderlijke zorg van mindere kwaliteit is dan moederlijke zorg! Deze ouderwetse kijk op de rolverdeling doet geen recht aan de moderne man en de keuzes die gezinnen tegenwoordig maken.

Flexibel werken maakt het mogelijk

De traditionele ‘mannen op kantoor, vrouwen thuis’-verdeling is allang achterhaald. Door flexibel werken en de mogelijkheid om vanuit huis te werken, wordt het voor zowel moeders als vaders makkelijker om werk en gezin te combineren. Steeds meer bedrijven bieden maatwerkoplossingen voor werknemers, waardoor ouders zelf kunnen bepalen wie welke rol binnen het gezin op zich neemt. De één kiest ervoor om samen parttime te werken, terwijl de ander liever een fulltime- en thuisblijfconstructie aanhoudt. En als dat betekent dat de vader thuisblijft? Prima toch!

Au pairs steeds populairder

Het is niet alleen de veranderende rolverdeling die opvalt. Nu beide ouders steeds vaker fulltime werken, zien we ook dat au pairs steeds populairder worden. Het aantal verleende verblijfsvergunningen voor au pairs is sinds 2018 met 65 procent gestegen. Logisch, want een au pair biedt structuur, ondersteuning en extra handen in een druk gezin. Voor veel werkende ouders is het dé manier om een evenwicht te vinden tussen werk en gezinsleven.

Laat iedereen zijn eigen keuzes maken

Of een gezin nu kiest voor een huisman, een thuisblijfmoeder, twee parttime werkende ouders of de hulp van een au pair inschakelt, het is allemaal prima. Wat telt, is dat ouders de vrijheid hebben om een verdeling te maken die bij hen past. En als dat betekent dat een vader thuisblijft om voor de kinderen te zorgen, dan zou dat net zo normaal moeten zijn als een moeder die dat doet. Laten we vooral meegaan met de tijd en stoppen met die ouderwetse stereotypes!


Afbeelding: Shutterstock

Wanneer je kind moet plassen en de winkel geen toilet heeft…

Laatst was ik met mijn kleintje in een winkel, midden in de zindelijkheidstraining, toen het gebeurde: die paniek in zijn ogen, gevolgd door de bekende woorden die elke ouder vreest wanneer je ergens bent zonder snelle toegang tot een toilet: “Mama, ik moet plassen!” Natuurlijk, het moment waarop dat gebeurt, ben je ver weg van huis, geen toilet in zicht. Ik keek om me heen, zoekend naar een oplossing. Geen probleem, dacht ik nog naïef, ik vraag gewoon even of hij hier naar het toilet mag.

Dringend dansende peuter

Dus ik stapte op een medewerker af, met mijn dringend dansende peuter aan mijn hand, en vroeg vriendelijk: “Sorry, zou hij even gebruik mogen maken van het toilet?” Maar het antwoord verraste me: “Sorry, mevrouw, dat mag niet. We hebben geen toilet voor klanten.” Serieus? Geen toilet? Mijn hersenen begonnen te draaien, zoekend naar de snelste uitweg. We hadden nog vijf minuten. Hooguit.

Geen toegang

Toen besefte ik pas hoe vaak ik eigenlijk van dit probleem hoor. Steeds vaker lijken winkels de toegang tot hun toiletten te beperken. Blijkbaar mogen klanten tegenwoordig niet zomaar het toilet gebruiken en dat is echt rampzalig als je met een kleintje in de zindelijkheidstraining bent. Kinderen kunnen niet “nog even wachten”. Het gaat van nul naar honderd in een paar seconden.

Ik probeerde het nog een keer, iets wanhopiger nu: “Hij is nog maar net zindelijk aan het worden en moet echt snel.” De medewerker verontschuldigde zich opnieuw en zei dat het beleid was. Op dat moment voelde ik een lichte paniek opkomen. Wat nu? Naar buiten sprinten en op zoek gaan naar een andere winkel? Of naar een lunchroom rennen en hopen dat ze daar vriendelijker zijn?

Kar achtergelaten

Gelukkig liep het deze keer nét goed af. We stormden de winkel uit, ik met mijn boodschappen nog half in mijn kar en een peuter die het nét op tijd haalde bij een openbare wc verderop. Maar de stress die zo’n moment veroorzaakt, is echt niet normaal. Kinderen begrijpen het gewoon niet en eerlijk gezegd begrijp ik het als ouder ook niet altijd. Hoezo kan een toilet niet even beschikbaar zijn in geval van nood?

Weinig toegankelijke toiletten in winkels

Waarom zijn er zo weinig toegankelijke toiletten in winkels? Begrijp me niet verkeerd, ik snap dat er praktische overwegingen zijn, maar een klein beetje flexibiliteit, vooral als het om kinderen gaat, zou toch geen kwaad kunnen? Soms lijkt het alsof we vergeten zijn hoe het was toen we zelf kinderen hadden die elk moment een ongelukje konden krijgen.

Dus winkeliers, mocht een moeder ooit met een dansend kind naar je toe komen met de wanhopige vraag om even naar het toilet te mogen, wees alsjeblieft niet te streng. Want zindelijkheidstraining is al zwaar genoeg zonder dat je midden in de winkel tegen beperkingen aanloopt.


Afbeelding: Shutterstock

Stop met klagen over het moederschap

Het is tegenwoordig bijna een ongeschreven regel: zodra een moeder online haar hart lucht over het moederschap, staat het commentaar klaar om haar meteen weer op haar plek te zetten. Je kent ze wel, die reacties die haar even willen laten weten hoe fout ze zit. Want als je het over de moeilijkheden van het moederschap hebt, ben je blijkbaar ondankbaar en onwetend. En dat schijnt iedereen te moeten horen.

Laten we eerlijk zijn, soms is een moeder gewoon moe en heeft ze een baaldag. Ze zoekt even wat solidariteit, een paar lieve woorden van steun. Maar helaas, internet commentatoren, vaak andere vrouwen (met een iets te grote dosis competitiedrang) of mannen zonder kinderen, staan klaar met een waslijst aan redenen waarom je niet zou moeten klagen.

Suck it up, buttercup!

Hier zijn een paar van de absolute klassiekers:

“Jij hebt tenminste kinderen.” Want blijkbaar, als je kinderen hebt, mag je nooit, maar dan ook nooit, klagen. Alsof alle gevoelens van vermoeidheid of frustratie plots verdwijnen zodra je kinderen hebt.

“Je moet niet zo zeuren! Suck it up, buttercup!” Want dat houdt je vast warm op de dagen dat je jezelf als een wandelende zombie voelt.

“Je wist waar je aan begon.” Ha! Natuurlijk wisten we het allemaal, elke slapeloze nacht, elke smeerboel op de vloer, elke uitdaging. We hadden het allemaal al tot in de puntjes uitgestippeld, nietwaar?

Deze ‘advies’gevers hebben waarschijnlijk wel empathie gehoord, maar in de praktijk is het blijkbaar makkelijker om met ongevraagde adviezen te komen. Want natuurlijk weet die moeder van drie die al vijf keer op een nacht is opgestaan niet dat ze ervoor gekozen heeft. En ja, ze voelt zich waarschijnlijk direct beter als je haar vertelt dat ze dit allemaal zelf moet oplossen ook.

Moederschap is inderdaad een geschenk, maar ook een geschenk met de nodige complicaties. We zijn dol op onze kinderen, maar dat betekent niet dat we ons altijd dolgelukkig voelen als we weer eens tot ’s avonds laat met een wakkere peuter op de bank zitten. En als we daar even over willen klagen, dan zou dat toch best moeten kunnen zonder dat iemand daar meteen een waardeoordeel over velt?

Waarom klagen niet écht klagen is

Klagen over moederschap betekent meestal niet écht klagen. Het betekent dat een moeder zich moe, overweldigd of even verloren voelt, en gewoon een beetje steun zoekt. Ze heeft misschien geen meningen nodig, maar eerder een warme maaltijd, een douche en een dutje. Of gewoon iemand die zegt: “Ik snap je, je doet het goed.”

Misschien zijn die commentaren van de “ik doe het beter moeders” en de “zeur niet zo mannen” al net zo vermoeiend als het moederschap zelf. Maar zolang er moeders zijn die hun struggles delen, zullen er altijd anderen zijn die vinden dat je gewoon moet stoppen met klagen.


Uitgelichte afbeelding: Shutterstock

‘Mijn kind zet het op een krijsen als ik haar bij het KDV ophaal, dat is toch raar?’

Elke dag volg ik hetzelfde ritueel. Om precies 17.00 uur rijd ik de parkeerplaats van het kinderdagverblijf op, het hart bonkend van opwinding omdat ik mijn dochter na een lange dag werken eindelijk weer kan zien. Terwijl ik mijn jas dichtrits en richting de ingang loop, stel ik me voor hoe ze blij zal opkijken, misschien zelfs met een klein sprintje naar me toe zal rennen. Een knuffel, een kus, een enthousiast “Mama!”, dat soort dingen. Maar helaas, de werkelijkheid ziet er net iets anders uit.

Krijsen

Wanneer ik de deur van de groep open en mijn dochter mij ziet, gebeurt er namelijk iets heel vreemds. Ze kijkt me even aan, haar lip begint te trillen, en dan… bam! Ze barst in tranen uit alsof ik haar zojuist verteld heb dat haar favoriete knuffel in de wasmachine is verdwenen. Schreeuwen, snikken, snot en tranen; het hele pakketje. De eerste keer dat dit gebeurde, stond ik perplex. Wat was er mis? Wilde ze niet naar huis? Was ze boos op mij? Had ze een rotdag gehad? Maar nee, haar leidster verzekerde me dat ze het hartstikke leuk had gehad en vrolijk had gespeeld. Toch bleef het een raadsel. Waarom zet ze het dan op een krijsen zodra ze mij ziet?

Natuurlijk, ik ben heus niet onbekend met driftbuien. Ze zijn een welbekend onderdeel van het ouderschap. Maar dit voelt anders. Het is geen driftbui van vermoeidheid of frustratie omdat ze bijvoorbeeld haar jas niet aan wil doen. Nee, het lijkt een soort explosie van emoties die eruit komt zodra ze mij ziet. Als een fles cola die al de hele dag geschud is en die op het moment van de hereniging ineens ontkurkt wordt.

Opgekropte emoties

Ik vroeg het aan een vriendin die ook kinderen heeft. “Oh, dat is heel normaal,” zei ze nuchter. “Mijn zoon deed dat vroeger ook. Het is juist een teken dat ze zich veilig bij je voelt. Bij jou kunnen alle opgekropte emoties van de dag eruit.” Ik keek haar aan, nog niet helemaal overtuigd. Dus dat krijsen, snotteren en zich aan mijn been vastklampen als een kleine koalabeer betekent dat ze zich veilig voelt?

Ik besloot het aan de leidster van het kinderdagverblijf te vragen, want misschien had ik iets gemist. Die lachte en bevestigde hetzelfde verhaal. “Het is heel normaal hoor, het betekent dat ze haar emoties de hele dag in bedwang heeft gehouden en dat ze die bij jou durft te uiten. Ze voelt zich zo verbonden met jou dat ze zich bij jou helemaal laat gaan.” Dat was natuurlijk een fijn idee, maar eerlijk gezegd vond ik het nog steeds behoorlijk gênant, daar op dat kinderdagverblijf, met al die andere ouders die hun kinderen vrolijk ophaalden terwijl die van mij zich gedroeg alsof ze net uit een horrorfilm was ontsnapt.

Ben ik de enige?

En dan heb je nog die andere ouders. Je kent ze wel, die met de kinderen die vrolijk met hun rugzakje komen aanhuppelen, zwaaiend naar hun vriendjes terwijl ze hun jas al aandoen voordat hun moeder “ga je mee?” heeft kunnen vragen. En daar sta ik dan, worstelend met een krijsend, spartelend kind, alsof ik haar net uit haar favoriete speeltuin heb geplukt. Oprecht, het voelt soms alsof ik de enige moeder ben met dit fenomeen…


Uitgelichte afbeelding: Shutterstock

’10 euro zakgeld per week vind ik belachelijk!’

Laatst was het weer zover: een van die alledaagse momenten waarop je als moeder wordt geconfronteerd met de harde realiteit van het ouderschap. Ik stond in de keuken, met mijn handen vol afwas en mijn hoofd vol boodschappenlijstjes, toen mijn tienjarige dochter met een daverende vraag kwam: “Mama, hoeveel zakgeld krijg ik eigenlijk?”

Ik keek haar even aan, zoekend naar de juiste woorden. Want eerlijk gezegd, had ik geen idee. Niet dat ik er niet over had nagedacht, maar hoeveel zakgeld geef je een kind van tien? Genoeg om te leren omgaan met geld, maar niet zoveel dat ze denkt dat het altijd uit de lucht komt vallen. Terwijl ik dit allemaal overwoog, kwam ze met een bommetje: “Lisa krijgt tien euro per week!”

Tien euro per week?

Mijn mond viel bijna open. Tien euro per week?! Is dat serieus wat kinderen tegenwoordig krijgen? Voor een moment voelde ik me teruggeflitst naar mijn eigen jeugd, waar ik wekelijks een paar gulden kreeg – genoeg voor een zak snoep en misschien een Donald Duck, als ik echt zuinig deed. Maar tien euro per week? Wat moest Lisa daar in hemelsnaam mee kopen? Een bescheiden aandelenportefeuille of alvast een voorschot op haar eerste auto?

Ik probeerde mijn verbazing te verbergen en vroeg: “En wat doet Lisa met al dat geld?” “Ze koopt Pokémon-kaarten en spaart voor een nieuwe iPad,” zei mijn dochter alsof het de normaalste zaak van de wereld was. Oké, dus we zijn het stadium van een zakje chips en een nieuwe gum blijkbaar al ver voorbij.

Niet krenterig

Nu ben ik echt niet krenterig. Ik vind het belangrijk dat kinderen leren omgaan met geld, dat ze leren sparen, keuzes maken en dat ze begrijpen dat geld niet oneindig is. Maar tien euro per week aan zakgeld, dat komt neer op veertig euro per maand. Veertig euro! Toen ik tien was, voelde ik me rijk als ik dat bedrag in een half jaar bij elkaar had gesprokkeld.

Ik vroeg me af of ik misschien ouderwets was. Misschien is het inflatie. Misschien is het gewoon de moderne tijd en loopt iedereen nu met een eigen bankpasje en een spaarrekening vol kinderbijslag rond. Maar toch, het bleef aan me knagen. Want wat leren we onze kinderen als we ze zoveel zakgeld geven? Dat alles in overvloed beschikbaar is? Dat je alleen maar hoeft te vragen en je krijgt het? Ik wil mijn dochter leren dat je moet werken voor wat je wilt, dat geld verdienen tijd en inspanning kost.

Redelijk bedrag

Dus, wat is dan een redelijk bedrag voor een tienjarige? Vijf euro per week? Drie euro? Is dat dan weer te weinig? Terwijl ik me afvroeg of ik in het volgende schoolpleinoverleg als de gierige moeder zou worden bestempeld, hoorde ik mijn dochter zachtjes mompelen: “Dus, hoeveel krijg ik nou?”

“Hoe zou jij vijf euro per week vinden?” vroeg ik. Ze keek me even aan, dacht na, en haalde toen haar schouders op. “Prima,” zei ze luchtig. “Kan ik sparen voor een grotere LEGO-set.” En daarmee was het gesprek voorbij, alsof die hele tien-euro-discussie nooit had plaatsgevonden.

In de dagen die volgden, bleef ik er toch over piekeren. Niet zozeer over het bedrag zelf, maar over de waarde die we kinderen meegeven. Is het belangrijk dat ze veel geld hebben, of is het belangrijker dat ze leren wat geld waard is? En hoe voorkom je dat je kind de enige is zonder dure gadgets, terwijl de rest van de klas lijkt te zwemmen in zakgeld?

Gespaard

Een week later kwam mijn dochter weer naar me toe, met een grote glimlach. “Mama, ik heb nu al vijftien euro gespaard! Ik ga er nog tien bij doen en dan kan ik die LEGO-set kopen die ik wilde!” Tien euro? Ik keek haar verbaasd aan. “Ja, van mijn verjaardagsgeld!” riep ze vrolijk. “Ik heb nog niks uitgegeven, want ik wil die set heel graag.”

En daar zat ik, met een grijns van oor tot oor. Want het bleek maar weer: kinderen leren snel. Zelfs met vijf euro per week had ze de waarde van sparen en keuzes maken begrepen. Misschien was tien euro per week inderdaad belachelijk, maar uiteindelijk gaat het niet om het bedrag. Het gaat erom dat ze leren plannen, sparen en genieten van de beloning die ze zelf bij elkaar hebben gespaard.

Dus, voor nu blijft het bij vijf euro. En wie weet, als ze echt een keer heel overtuigend komt uitleggen waarom ze een loonsverhoging verdient, ga ik er nog eens over nadenken. Maar tot die tijd ben ik stiekem best trots op mijn zuinige dochter en een beetje op mezelf, voor het niet toegeven aan de zakgeldinflatie van de moderne tijd.


Uitgelichte afbeelding: Shutterstock

Haal toch even die snottebel weg!

Laatst stond ik op het schoolplein te wachten op mijn kleuter. Terwijl ik daar stond, hoorde ik het al aankomen: een onheilspellend gesnuif en gesnotter. Nog voordat ik me kon omdraaien, zag ik hem in mijn ooghoek… Een kind, hooguit drie jaar oud, met een gigantische, glanzende, tikkie groene snottebel die als een trofee aan zijn neus bungelde.

Mijn eerste reactie? Pure walging. Ik keek snel om me heen, zoekend naar de verantwoordelijke volwassene die dit helse tafereel had laten gebeuren. En ja hoor, daar stond ze, zijn moeder, druk in gesprek met een andere moeder, totaal onwetend van het snotgedrocht dat haar zoon ondertussen bijna tot zijn kin had laten zakken.

Hoe dan?! Hoe kun je dat níet zien? Dat kleverige monster hing er niet pas net, dat kun je aan alles zien. Ik voelde mijn handen al jeuken om de jongen een zakdoekje te geven, of desnoods zelf even die snottebel weg te halen. Maar goed, ik houd het liever netjes en besloot mijn irritatie binnen te houden. Toch bleef het knagen.

Misschien is het omdat ik zelf altijd op scherp sta bij mijn eigen kinderen. Ik kan het gewoon niet aanzien als ze met een vies gezicht, vlekken op hun shirt of – hemel verhoede – een snottebel rondlopen. Het voelt bijna als een persoonlijke afgang. “Je kunt maar beter voorbereid zijn,” zeg ik altijd tegen mezelf terwijl ik een voorraad zakdoekjes in elke tas, jaszak en zelfs de auto prop.

Maar daar stond ik dus, met mijn zorgvuldig weggestopte irritatie. Maar elke keer als ik naar het jongetje keek, leek die snottebel verder naar beneden te kruipen. “Doe iets!” schreeuwde mijn innerlijke stem naar zijn moeder. Maar nee, ze kletste gezellig verder, zich nergens van bewust.

Nu begrijp ik heus wel dat ouders niet de hele tijd met hun ogen op hun kind geplakt zitten. We hebben het allemaal druk, met ons hoofd vol boodschappenlijstjes, werkmails en de laatste Netflix-serie die we proberen te volgen. Maar kom op, een snottebel van dat formaat kun je toch niet missen? Het is alsof je een enorme pijl boven je hoofd hebt die naar beneden wijst en ‘NEGEER MIJ NIET!’ schreeuwt.

Misschien ben ik gewoon te streng. Misschien moet ik leren loslaten. Maar dan herinner ik me weer dat ene moment op het schoolplein, toen een vriendje van mijn dochter met zo’n zelfde snottebel rondliep en mijn dochter vrolijk zijn hand vastpakte. Ik moest mezelf inhouden om haar niet ter plekke in ontsmettingsmiddel te dompelen. Want ja, ik weet het, kinderen moeten vuil kunnen worden en weerstand opbouwen en al die dingen. Maar soms is het gewoon te veel.

Dus, lieve medemoeders en -vaders, als je me ergens tegenkomt en je ziet me naar je kind kijken met een blik die ik normaal reserveer voor een horrorfilm, weet dan: ik bedoel het goed. Het is niets persoonlijks. Maar alsjeblieft, haal toch even die snottebel weg.

We hebben allemaal onze grenzen, en voor mij is dat het punt waarop ik een zakdoek wil pakken en tegen de wereld wil schreeuwen: “Het is maar een kleine moeite!”


Uitgelichte afbeelding: Shutterstock

De voordelen van een speeltoestel in je tuin

Vraag jij je af hoe je je kinderen kunt entertainen zonder een fortuin uit te geven aan batterijen en gadgets? Sterker nog, je wil ze juist naar buiten zien te krijgen! Overweeg dan een speeltoestel in de tuin. Hier zijn genoeg redenen waarom dit misschien wel de beste ‘investering’ is die je kunt doen voor je kinderen (en je eigen geestelijke gezondheid).

Want stel je eens voor, kinderen die zelf naar buiten gaan om te spelen, in plaats van binnen vastgeplakt te zitten aan schermen. Dit gebeurt echt met een speeltoestel in je tuin! Ik heb zelf bij mijn eigen kinderen ervaren dat het als een magneet werkt.

En het grote voordeel is dat de kleintjes zich er niet alleen mee vermaken, het is nog eens goed voor hun ontwikkeling ook! Speeltoestellen moedigen namelijk fysieke activiteit aan en zorgen ervoor dat je kleintjes fit blijven terwijl ze plezier hebben. Het beklimmen van ladders en het zwaaien aan touwen, het verbetert allemaal de motorische vaardigheden en coördinatie. Ik zet even alle voordelen van een speeltoestel in je tuin op een rij!

Fysieke activiteit

Actief zijn is goed voor hun fysieke gezondheid. Met een speeltoestel in de tuin hoef je niet bang te zijn dat je kinderen niet genoeg bewegen. Schommels, glijbanen, en klimrekken zorgen ervoor dat de kids meer rennen dan een winkelmedewerker op Black Friday.

Ontwikkeling van motorische vaardigheden

Door te klimmen, glijden en schommelen ontwikkelen kinderen hun grove en fijne motoriek. De fijne en grove motoriek krijgt een boost dankzij al dat klimmen en klauteren. Voor je het weet, doet je kleintje een aapje na en slingert hij van links naar rechts. Buiten spelletjes spelen gaat gewoon vanzelf.

Naar buiten!

Met een speeltoestel buiten in de tuin worden kinderen aangemoedigd om de schermen te verruilen voor zonlicht. En zeg nou zelf, een beetje vitamine D is nooit weg, tenzij het regent natuurlijk. Het hebben van een speeltoestel in de tuin motiveert kinderen om buiten te spelen. Je hoeft ze niet meer naar buiten te sturen, ze gaan gewoon zelf!

Creativiteit en verbeelding

Is het een piratenschip? Een ruimtestation? Een geheime basis? In de wereld van kinderen kan een speeltoestel alles zijn. Je tuin wordt een avonturentuin (en je hoeft er geen entree voor te betalen). Daarnaast stimuleert dit de creativiteit en probleemoplossende vaardigheden van kinderen.

Veilig

Speeltoestellen zijn niet alleen leuk, ze zijn ook een veilige plek dicht bij huis waar kinderen kunnen spelen. Zeker wanneer je een speeltoestel dat aan alle veiligheidseisen voldoet in je tuin zet.

Zelfvertrouwen en loslaten

Elke keer dat een kind een nieuw deel van het speeltoestel verovert, groeit hun zelfvertrouwen. En ook jouw vertrouwen als ouder groeit, waardoor je beter kunt loslaten. En dat geeft je weer de tijd om huishoudelijke taken te blijven doen terwijl kinderen veilig in de tuin spelen. Het maakt het dagelijks leven net even wat gemakkelijker.


Afbeelding: Shutterstock

opvoeding wegloop methode

Opvoedkundigen waarschuwen voor veelgebruikte ‘wegloop-methode’… Oke, doei!

Ah daar zijn jullie weer, de opvoedkundigen! Dit keer met een waarschuwing voor de veelgebruikte ‘wegloop-methode’…

Met alle respect voor jullie goedbedoelde adviezen en zorgvuldige tips, wil ik toch even een tegengeluid laten horen. Ik ben die moeder die vol overtuiging “Oké, doei!” roept in de speeltuin, het zwembad, of waar dan ook. En weet je wat? Ik krijg er geen greintje spijt van.

De realiteit van het ouderschap

Opvoeden is geen exact vak en soms moet je gewoon improviseren. Het leven met kinderen is een aaneenschakeling van momenten waarin je nét dat kleine beetje extra nodig hebt om de dag door te komen. Dus als mijn kind besluit dat het park nog niet verlaten mag worden, terwijl ik al half in de stress zit omdat er nog een ander kind ergens opgehaald moet worden, ja, dan roep ik “Oké, doei!” en loop ik weg. En guess what? Mijn kinderen rennen achter me aan alsof ze in een marathon zitten.

Tijdsbesef

Opvoedkundige Tovah Klein zegt dat peuters geen tijdsbesef hebben. Nou, ik denk dat mijn peuter een natuurkundig wonder is, want zodra ik begin te lopen, heeft hij ineens een razendsnelle klok in zijn hoofd die tikt dat mama écht wegloopt. En daar reageert hij meteen op.

Onvoorwaardelijke liefde

Opvoedkundigen beweren dat deze wegloop-methode schadelijk is voor het vertrouwen en de onvoorwaardelijke liefde tussen ouder en kind. Maar mijn kinderen weten dondersgoed dat ik ze nooit echt achterlaat. Ze weten ook dat mama soms een beetje drama creëert om hen uit de speeltuin te krijgen. En als ik ze in de auto heb gekregen, lachen we erom. Die kleine theatrale momenten maken onze band alleen maar sterker.

Opvoedkundigen Margolin en Gallant stellen dat je kalm moet blijven en redelijke grenzen moet trekken. Kijk, ik ben het ermee eens dat je grenzen moet stellen, maar laten we het ook een beetje luchtig houden. Soms is humor en soms is een beetje dreigen de beste manier om een peuter in beweging te krijgen. “Wil je lopen of gedragen worden?” Ja, dat werkt soms. Maar soms werkt een goed geplaatste “dikke, doei!” gewoon het beste. En ja, als ze boos worden omdat ze weg moeten, dan is dat maar zo. Boze peuters horen er gewoon bij.

Het spijt me zeggen?

En mocht ik ooit eens écht te ver gaan met mijn dramatische afscheid, dan zeg ik gewoon: “Sorry schat, mama was een beetje te enthousiast met het doen alsof ze wegging. Natuurlijk laat ik je nooit alleen.” En dan knuffelen we, en alles is weer goed.

Dus, beste opvoedkundigen, ik waardeer jullie zorgen en tips, maar ik ben er van overtuigd dat mijn opvoed-methode ook zo zijn charme heeft. We overleven het allemaal wel en uiteindelijk groeit mijn kind op met een goed gevoel voor improvisatie.


Afbeelding: Shutterstock