Tips voor een onvergetelijke kleedjesmarkt met je kleintje

Morgen is het weer zover. Heel Nederland onder de 12 jaar heeft z’n kamer opgeruimd en gaat z’n oude zooi proberen te slijten voor een habbekrats. En hoe je vroeger, pre-kleintjes, op Koninginnedag je kater aan het onderdrukken was met tompoucen en bier. Zo sta je tegenwoordig om 6.00 ’s morgens een plekje voor het kleedje van je kleintje (die eindelijk een keer uit lijkt te slapen) te zoeken tussen alle andere ouders met vreselijk slaaptekort. Je deelt een paar zwijgende, maar medelevende blikken met elkaar. En je vult het kleedje van je kleintje met al het (dure) speelgoed wat ze ooit ‘oh, zo graag’ zouden en moesten hebben, maar uiteindelijk nooit aangeraakt is.

Om deze dag een beetje dragelijk en feestelijk, het is tenslotte Koningsdag, te maken, heb ik een paar tips voor je.

Tips voor de kleedjesmarkt…

– Als het regent; ga niet! Gewoon niet doen. Koop tompoucen en maak desnoods een emotie-eter van je kleintje. Alles beter dan op de kleedjesmarkt te zitten in de regen. Want geloof me, uiteindelijk komt het erop neer dat jij daar in de regen zit, niet je kleintje…

– Als het prachtig mooi weer is; ga niet! Echt… Heb je eindelijk een keer een vrije dag en het is mooi weer, zit je met je reet op de veel te harde straat, zooi voor een duppie te verkopen. Bediend worden op een terrasje klinkt veel beter, vind je niet?

Als er uiteindelijk toch geen ontkomen aan blijkt te zijn, is het laatste wat je kunt doen: het beste ervan maken en dat doe je zo.

– Neem twee thermoskannen mee. Eén voor de koffie en één voor de wijn.

– Zorg dat je niet naast de loempiakraam staat. Tenzij je om 8.00 ’s ochtends een zeer sterke maag hebt en heel erg van loempia’s houdt, zorg dan dat je naast de loempiakraam staat.

– Zorg dat alle zooi voor 11.00 uur verkocht is, zodat je je lunch niet op een harde stoeptegel hoeft te nuttigen, maar op een hip terrasje.

– Gaat de verkoop niet snel genoeg? Verduister, zonder dat je kleintje het doorheeft, wat van de spulletjes. Gooi af en toe bijvoorbeeld wat spullen stiekem op het kleedje van je buurman.

– Zorg dat je naast de HEMA staat, zodat je onbeperkt oranje tompoucen kunt halen.

– Zorg dat je naast de Gall en Gall staat voor als je tweede thermoskannetje leeg is.

– En als laatste, zorg dat je kleintje een onvergetelijke dag heeft. En zorg dat hij van zijn verdiende geld niet allemaal ‘nieuwe’ zooi gaat kopen, want dan sta je er volgend jaar weer.


kleedjesmarkt pinterest

 Afbeelding: Shutterstock

Toen ik nog geen moeder was…

Ik weet het nog goed. Ik was een jaar of 22, ik liep over straat en daar liep een moeder ver voor haar kind uit. Een kind van een jaar of drie. Haar kind rende wanhopig achter haar aan. ‘Tillen’, riep ze. Maar moeder liep zonder te reageren klakkeloos door. Ik voelde een steek in mijn hart en wilde het kind het liefste optillen, een knuffel geven en zeggen ‘het komt wel goed schatje’. En die moeder? Ik kon het niet begrijpen, hoe kon ze haar kind nou zo negeren?

Zo ga ik het later niet doen, was wat ik dacht.

Ik herinner me ook nog dat fijne zomermiddagje op het terrasje in de zon. We waren heerlijk naar het strand geweest en aan het eind van de middag genoot ik met mijn vrienden van een drankje op het terras. Totdat daar een gezin naast ons kwam zitten. Een gezin met twee kleine kinderen. Die kinderen waren aan het blèren en constant ruzie aan het maken. Moeder gaf een snauw en vertelde de kinderen dat ze hen helemaal zat was. Ach, je zal het toch van je moeder horen, dat ze je helemaal zat is. Wat moet er dan van die kinderen terecht komen, wat zullen ze zich ongewenst voelen.

Dat ga ik later nooit zeggen, was wat ik dacht.

Of die ene keer dat ik van iemand hoorde dat hun kinderen (bijna) elke nacht in het bed van de ouders kropen. Nou, dat doe je toch niet! Kinderen horen in hun eigen bed en als ze een nachtmerrie hebben gehad, leg je ze gewoon weer terug. Als je het eenmaal één keer toelaat, kom je er nooit meer vanaf…

Mijn kinderen slapen later vanaf dag 1 in hun eigen bed, was wat ik dacht.

En ik zat ook een keer op verjaarsvisite. Daar was een kind, volledig door het dolle heen. Het kind luisterde voor geen meter naar zijn ouders. De ouders bleven maar waarschuwen en dreigen ‘Als je nu dit niet doet, dan krijg je dat niet’. Het kind kreeg alles voor elkaar. Totaal inconsequente ouders. Slecht hoor, dacht ik, zo verpest je toch je hele kind.

Later ben ik altijd, maar dan ook altijd consequent, was wat ik dacht.

Beste moeders, sorry daarvoor! Sorry voor mijn zelfvoldaanheid en onwetendheid.

Want beste moeder die haar kind negeerde, hier ben ik dan. Elke dag naar school lopend met een peuter op mijn arm. Maar soms ook niet. Soms staat ze krijsend op het schoolplein, omdat ik besloten heb dat ze zelf wel een keer naar huis kan lopen. En dan roept ze heel wanhopig ‘Mamaaaa, tilleeeeeen’. En ik loop door, in de hoop dat ze me achterna komt. Begrijpend, hoe je je kind voor even negeert.

En beste moeder van het terrasje, daar zit ik dan. Met mijn luidruchtige kleintjes op een terrasje. De een gooit z’n drinken om, de ander rent om alle tafeltjes en de derde blijft maar tetteren in mijn oor. Een wanhopige snauw komt er uit mijn mond en God, wat ben ik die kleintjes zat. Laat mij gewoon even genieten van mijn rose’tje in de zon.

Aan de ouders waarbij ik afkeurend mijn hoofd schudde toen ik hoorde over het samen slapen met de kinderen. Drie keer raden wiens bed nu elke nacht vol ligt. Want ja, als er eentje midden in de nacht begint te brullen, wil ik dat diegene zo snel mogelijk z’n klep weer dicht doet voordat de rest wakker wordt. Bovendien wil ik zelf ook helemaal niet wakker worden. De oplossing is toch echt verder slapen in mijn bed. Met het kleintje.

En als laatste, sorry beste ouders op het verjaarsfeestje. Consequent? Altijd inconsequent is ook best consequent. En als dat niet lukt, kan ik altijd nog chanteren.

Toen ik nog geen moeder was, wist ik het allemaal heel goed. En nu? Nu voel ik het allemaal heel goed.

Afbeelding: Shutterstock

Ik doe aan kinderverwaarlozing. Want ze spelen buiten. Alleen.

buiten spelen

Mijn kleintjes loslaten. Ik vind het een dingetje. Een lastig dingetje kun je wel zeggen. Vooral als mijn kleine bloedjes buiten gaan spelen. Ik krijg het gevoel alsof ik ze loslaat in een donker bos vol met boze wolven die op de loer liggen en, als ik even niet kijk, toeslaan.

In de realiteit spelen ze aan de overkant. Op het schoolplein, zichtbaar vanuit mijn keukenraam. Ik voel me een zeiksnor als ik niet wil dat ze de straat op gaan, stel je voor wat er allemaal gebeuren kan. En bovendien heb ik geen zin om constant mee te moeten, want de peuter wil ook mee. En ik voel een vlaag paniek als ik mijn kleintjes even niet zie terwijl ik naar ze gluur.

‘Er komt een dag dat jouw 8-jarige vraagt of ze alleen buiten mag spelen.’ Ho, stop! Wat? Wacht even… 8-jarige? Het is de eerste regel die ik lees uit een artikel van VROUW (Telegraaf) en dat maakt mij natuurlijk nieuwsgierig naar meer. Want ik voel mij, mede door de boventitel ‘Kinderen alleen laten buitenspelen is kinderverwaarlozing’, een beetje aangesproken.

Mijn kleintjes zijn 4 en 6. En ze spelen buiten. Alleen. En nee ik laat ze niet de busbaan over sprinten. Of vissen aan de waterkant. Maar ze zijn daar wel, op het schoolplein. Alleen. Weet ik veel wat aan het spelen.

Als ik het artikel moet geloven, zou ik in sommige staten van Amerika worden aangeklaagd voor verwaarlozing. Bijvoorbeeld in Kansas is het verboden om kinderen onder de zes jaar alleen buiten te laten spelen. En in Illinois is het voor kinderen tot hun veertiende zelfs verboden om alleen thuis te blijven.

Pfff. Ik heb laatst de kleintjes voor de tv gezet en ik ben de hond uit gaan laten. Zolang er een kinderserie van Netflix aanstaat, hebben ze toch geen aandacht voor überhaupt iets wat er om hen heen gebeurt.

Ik vind het nogal wat, ik ben blijkbaar helemaal niet zo slecht in het loslaten. Sterker nog, ik verwaarloos ze zelfs!

En toch denk ik dat het wel goed is zo. Ik moet ze ook de ruimte kunnen geven om de wereld te ontdekken. Om zichzelf te laten ontdekken, wie ze zijn en waar ze staan. Zelfstandig vriendschappen te sluiten om vervolgens weer ruzie met deze vrienden te maken. En ja, ook kattenkwaad uit te halen. Is dat nou echt kinderverwaarlozing? Of misschien kinderverrijking?

 

Afbeelding: Shutterstock

De beste verstopplekken, aldus je kleintje

Verstoppertje spelen met je kleintje is leuk. Ontzettend leuk! En erg nuttig als je een powernap nodig hebt, maar vandaag heb ik het over de geniale verstopplekken van je kleintje. Ik houd ervan. Van de eenvoud waarin de kleintjes denken. En één ding is zeker, kleintjes zijn ontzettend slecht in een potje verstoppertje spelen. En dan vooral in het verzinnen van een geniale verstopplek. En als ze dan eenmaal denken een onvindbare plek gevonden te hebben, gebruiken ze deze plek elke keer, keer op keer weer als verstopplek met de overtuiging dat je hem of haar daar never nooit niet vinden zal.

Vandaag presenteer ik de slechtste, maar volgens je kleintje de allerbeste, verstopplekken…

verstoppen

Ik zie jou niet, dus jij ziet mij niet…

Die benen, dat blijft toch een dingetje…

Als ik achter een voorwerp sta, ben ik onzichtbaar. Duh.

Verrassend goed gelukt!

voordelen één slaapkamer

Voordelen van alle kinderen op één kamer

Ik heb weleens (heel vaak) gedacht om één slaapkamer helemaal vol te gooien met matrassen. Kinderen tevreden, want ze slapen bij ons, wij tevreden want we hoeven niet langer meer op een stukje van 50cm bij 150cm te liggen. Toch is het nooit gebeurd, want we leven tenslotte niet ergens in de bosjes van Afrika en ik geef toe, het zou toch ook wel een beetje gek voelen. Maar ja, aan de andere kant, nu word ik ook regelmatig wakker met drie extra logees in mijn bed. Dat voelt overigens ook best wel gek, vooral mijn vermoeide hoofd en krakkemikkige lichaam door het opgevouwen nachtje.  Lees meer

Waarom koken de grootste rotklus is…

moeder kookt

Wij hebben een kleintje die het avondeten verafschuwd. ’s Morgens vroeg vraagt ze al wat voor avondeten haar te wachten staat. Ze zegt er tegenwoordig wel bij ‘Ik zal niet zeggen dat ik het niet lust’. Maar als ik met mijn antwoord kom, trekt ze een kop alsof ze een zure hondendrol voorgeschoteld gaat krijgen. Het enige goede antwoord dat ik kan geven, is patat of spinazie à la crème. Aangezien we dat niet elke avond eten, is het weleens een drama bij ons aan tafel. Niet echt gezellig, maar het gebeurt helaas vaker dan me lief is.

Nee, het maken van het avondeten is, voor de flopkok die ik ben, echt een hels karwei. Alleen al om het feit dat er (bijna) niemand blij is met het geleverde werk. Maar er zijn meerdere redenen waarom koken de grootste rotklus is…

Voor koken heb je voedsel nodig. Voedsel komt niet vanzelf in je koelkast, tenzij je elke week Appie laat komen, maar die luxe is mij niet gegund. Het betekent voor mij simpelweg boodschappen doen. Zelf een lijstje maken en zelf boodschappen doen in de supermarkt. Aangezien ik verschrikkelijk slecht ben in plannen en pas voor het boodschappen doen mét kleintjes (waarom lees je hier), ben ik gedoemd om in het weekend de nodige boodschapjes in huis te halen die we nodig hebben voor het leuke en gezellige avondeten van de komende week. En geloof me, ik weet echt héél veel leukere dingen te doen in het weekend.

En dan mag ik de hele week een fijn diner voor mijn gezin verzorgen. Om dat diner klaar te maken, is een goede planning tevens een vereiste. Zoals je net al las, plannen behoort niet tot mijn talenten. Maar er moet toch gekookt worden en dus waag ik mijzelf elke avond weer aan deze uitdaging. Helaas blijkt altijd dat de aardappelen al 10 minuten klaar zijn, terwijl de groente nog gewassen moet worden. Dit komt door mijn klunzigheid, maar ook door een kleintje die mij, altijd opeens tijdens het koken, vraagt om te helpen met haar huiswerk. En anders is er wel een kleintje dat opeens besluit om uitgebreid te gaan poepen en de poep daarna overal op te smeren… Oké, you get the point.

Als dan eenmaal het gekookte eten op tafel staat en iedereen klaar is om te eten, komt het spannendste deel. Gaan we met z’n allen gezellig eten, of valt de ene na de andere kegel, al “DIT LUST IK NIET”schreeuwend, om? Helaas voor ons is dat laatste drie van de vier keer het geval. Laat ik het zo zeggen, het motiveert me niet om mijn best te doen om een gezonde maaltijd op tafel te zetten.

Als beloning krijg ik de zooi die er achtergelaten wordt. Geen fooitje of bedankje voor de ‘lekkere’ maaltijd, alleen maar spinazieresten die vastgeplakt zijn aan de tafel, soms zelfs onder tafel en een aanrecht vol met vuile vaat. En heus, ik zou het het allemaal waard vinden als, als iedereen heerlijk genoten heeft van mijn fijne maaltijd…

Koken… Hoe graag ik het zou willen kunnen, het is de grootste rotklus die er is.

 

Afbeelding: Shutterstock

5 feitjes voor een moeder van een peuter

peuter

Zomaar op een dag verandert je lieve kleine dreumesje in een peutermonster. Als ‘moeder met een perfect leventje met lief klein kindje’ word je dan ook opeens een ‘oververmoeide moeder met een peuterpuber (from hell), die leeft op al dan niet afgekloven rijstwafels, koffie en wijn’. Misschien wat overdreven, maar je snapt het punt.

Althans, je snapt het punt als je de volgende feitjes bijzonder goed herkent…

Feitje 1: Babydoekjes zijn niet alleen voor babybilletjes. Ook de handjes, neusje, eigenlijk je hele peuter kun je er prima mee wassen vlak voordat je de deur uitmoet. Ze zijn ook bijzonder nuttig tijdens de fase ‘zindelijk worden’. Denk namelijk maar niet dat je dan van de vieze poepbillen af bent, zo nu en dan staat je peuter doodleuk naast je te poepen. Midden op het schoolplein. Geloof me, dit wil je niet met een washandje schoonmaken, dit doe je met een half pak billendoekjes. En met de andere helft van het pak maak je de badkamervloer schoon.

Feitje 2: Soms is de dag te lang. Maar je weet, een middagdutje betekent de hele avond een wakkere peuter. En dat willen we niet. Aan het einde van de middag kun je dus ook beter geen autoritjes meer plannen. En als het dan toch moet, radiovolume op voluit, alle ramen open en af en toe heel luid naar je peuter roepen “HÉ, MOET JE DAAR NOU KIJKEN!” Werkt het niet, dan is er nog maar één oplossing: wijn. Voor jezelf uiteraard.

Feitje 3: Peuters willen wat jij hebt. Misschien is het zelfs wel de truc om je peuter aan het eten te krijgen. Als je net doet alsof die aardappel een klomp goud is, die je never nooit niet zou weggeven, die je beschermt met je leven. Dan kun je op je vingers natellen dat je peuter die aardappel van jou moet en zal hebben. Als je peuter deze dan te pakken heeft, doe dan alsof je ontzettend verdrietig bent, grote kans dat je peuter er snel een hap van neemt. En dan zijn er peutertjes die medelijden met je krijgen en het klompje goud (de aardappel) met je delen. Maar er zijn ook van die monsters die de aardappel zo snel mogelijk naar binnen werken en in de tussentijd naar je blijven kijken om te zien of je wel aan het lijden bent.

Feitje 4: Waarom, WAARom, WAAROM? En echt, vraag me niet waarom, want ik weet het niet.

Feitje 5: Juich nóóit te vroeg! Is je peuter zindelijk? Slaapt je peuter eindelijk de hele nacht, na drie jaar, door? Lust je peuter sperziebonen? Op het moment dat je het nieuws wereldkundig maakt, pist je peuter zijn broek vol. Of is de komende maand elke nacht weer aan het krijsen. En die sperziebonen kun je in je neus stoppen. Juich nooit te vroeg.

 


feitjes moeder peuter

Afbeelding: Shutterstock

Foto’s waar onze ouders vandaag de dag voor gearresteerd zouden worden

Heb jij ze ook? Van die foto’s in je fotoboek waar je ouders vandaag de dag voor gearresteerd zouden worden?

Zoals deze:

bierfoto

Als je vandaag de dag je kind een slokje Coca Cola geeft wordt er al bijna melding gedaan bij het AMK. Mijn vader schonk regelmatig een (denkbeeldig) slokje bier bij mij naar binnen…

roken-foto

En wat dacht je van al de peuken op de foto’s? De sigaretten stonden in mijn kindertijd net niet meer als borrelnootjes op de tafel, maar rokerige foto’s en sigaretten zijn er genoeg te vinden in mijn fotoboek.

Zwarte Piet! Na weken lang dreigen met ‘Als Zwarte Piet dat ziet…’ schminkte mijn ouders mij als Zwarte Piet! Met overigens ook nog een enorm grote rode mond. Zwarte Piet, en zo noemde ze dat ook gewoon. ZWARTE PIET!

zwartepiet

En wat dacht je van de autostoeltjes? Ik kan mij herinneren dat ik heel wat ritjes op de hoedenplank heb gelegen. Maar dit noemden ze dus een autostoeltje…

Maar het kon ook gewoon zo:

Om nog maar te zwijgen van alle naaktfoto’s, welke ik nu natuurlijk niet ga plaatsen, want stel je voor… Kortom, je kunt wel zeggen dat er het één en ander veranderd is door de jaren heen. Met andere woorden; een generatiekloof.

Ik ben benieuwd, heb jij ze ook? Van die foto’s waarvoor je ouders vandaag de dag gearresteerd zouden worden?

Sorry zon

Sorry zon, ik heb slecht nieuws voor je. Er is namelijk wat serieuze concurrentie voor je gaande. Ik heb hier het nieuwe zonnetje in huis en daarmee worden jouw zonnestraaltjes een klein beetje overbodig. Ze straalt van de kleur geel. En het geeft mij een warm gevoel. Nog warmer dan jij het mij ooit zou kunnen geven.

SONY DSC

Gele laarsjes: Bergstein € 24,95

En toch, ondanks je bij voorbaat al verloren hebt, is dit meisje niet zo heel erg blij met jou. Dit meisje wil namelijk regen. Regen, zodat ze in de plassen kan stampen met haar nieuwe regenlaarsjes. Deze regenlaarsjes waren haar grootste wens en toen ging jij opeens schijnen en verdreef alle wolkjes.

Maar ze laat zich niet kisten. Want er is geen regen nodig om de regenlaarsjes 24/7 te kunnen dragen. Maar wel overtuigingskracht. Overtuigingskracht om je moeder te kunnen overtuigen dat er geen regen nodig is, om gele regenlaarsjes te kunnen dragen.

Gele regenlaarsjes zijn namelijk ook gewoon heel fasionable. En bovendien hebben gele regenlaarsjes de kleur van de zon. Dus waarom zou je ze niet ook gewoon dragen als de zon schijnt?

Nou zon, sorry voor dit blog. Stiekem hoop ik dat ik je niet al te veel beledigd hebt en je voorlopig nog even blijft hangen, tot oktober of zo…

Een jongen met nagellak

jongen met nagellak

Een  van mijn grootste angsten is dat mijn kleintjes geplaagd worden. Geplaagd zonder dat ik in kan grijpen, ze kan beschermen. Een andere angst is dat ze zelf gaan plagen. Dat lijkt me ook heel vervelend, maar vandaag gaat het over die eerste angst. Geplaagd worden.

Een paar weken geleden ging ik de nageltjes van mijn dochters lakken. Toen mijn zoontje dat opmerkte, wilde hij ook zijn nageltjes gelakt hebben. Rood. Knalrood. Ik probeerde nog op hem in te praten door alleen zijn duimpjes te lakken, maar hij was vastbesloten. Al zijn nageltjes moesten gelakt. Oké, maar dan haal ik het wel ’s avonds weer van zijn nageltjes af, was de afspraak.

Mijn dochters giegelden een beetje om de rode nageltjes van hun broertje en zodra het erop zat, riep hij wijs: “Ik ben SPIDERMAN!!”
Ja… Inderdaad, die had ik even niet aan zien komen. Maar toch voegde ik de daad bij het woord en maakte zijn nageltjes diezelfde avond weer schoon.

Afgelopen weekend. Paasweekend. En het weekend dat we de derde verjaardag van het peutertje vierden. Druk, druk, druk dus. Maar we waren wel in de feeststemming en de nageltjes werden weer op z’n paasbest gemaakt. En welja, de kleuter zijn nageltjes kregen ook weer een mooi kleurtje. Blauw dit keer. Geen Spiderman, geen Hulk, een Smurf misschien? Het maakte mij eigenlijk ook helemaal niet uit. Hij was blij, ik dus ook.

En toen was het dinsdagochtend. Mijn kleintjes moeten blij zijn als ze ’s morgens met gekamde haren de deur uit gaan. Het laatste waar ik aan denk zijn nageltjes checken. En dus ging mijn mannetje met blauwe nagellak op zijn nageltjes zijn klasje binnen. Ik lig met mijn hoofd in gedachte nog op mijn hoofdkussen, al is het alleen maar om niet te hoeven denken aan de bende die het Paasweekend en verjaardagsfeestje in mijn woonkamer hebben achtergelaten. Maar opeens word ik wakker geschud door een paar (in mijn ogen) ettertjes die in koor roepen: “Hij heeft nagellak op zijn nagels!”.  En ik zie mijn mannetje daar een beetje beduusd en overrompeld staan tussen kereltjes die minimaal een kop groter zijn. Ik probeer hem bij te staan door hem in te fluisteren: “Jij hebt monsternageltjes!”. Maar het deert hem niet; “Nee hoor mama”, antwoordt hij.

Diezelfde middag moet ik toch nog even verhaal bij hem halen. Want het zit me dwars. Stel je voor dat het hem dwars zit, dan moet hij er op zijn minst toch over kunnen praten…

“Liefje, vonden de kinderen uit je klas jouw nageltjes mooi?”, vraag ik hem.
“Nee, ze vonden het niet mooi mama”, antwoordt hij op een normale toon. Helemaal niet verdrietig of boos, maar gewoon, zoals hij altijd praat.
“Maar wat vond jij daar dan van?”, probeer ik, zodat hij misschien over zijn gevoel kan praten…
“Ik vond mijn nageltjes wel mooi”, zegt hij dan zoals het is.

Tja… En zo is het. Hij vindt het wel mooi. Punt.

Maar dat loslaten blijft toch een ander puntje… Punt.

 

Afbeelding: Shutterstock