Als moeder van een groot gezin, ben ik altijd bezig met het verantwoorden van het aantal kinderen. Ik heb zes kinderen. Het is niet van deze tijd, ik weet het. Maar ondanks dat ik regelmatig koppen tel, houd ik heel veel van mijn kinderen. Stuk voor stuk. Kop voor kop.
Ik geef je graag een kijkje in mijn leven en ik begin met een blog over alle gekke vragen die ik krijg als moeder van een groot gezin.
“Hoeveel zijn het er wel niet?”
Ik zou zeggen, tel de koppen! Doe ik ook altijd.
“Zijn ze allemaal van jou?”
Ik snap de verwondering, maar om elke dag te moeten uitleggen dat al die kinderen van mij zijn ja, is vermoeiend. Nog vermoeiender dan het continu koppen tellen. Dus voor de laatste keer; ‘JA! Deze zes zijn allemaal van mij!’
“Allemaal van dezelfde man?”
Ze lijken best wel op elkaar, vind je niet? Misschien dat er één van zijn broer is, maar dat is nog niet bewezen… “JA! Allemaal van dezelfde man.” Het klinkt bijna vies.
“Zijn jullie dan zo gelovig?”
Je bedoelt dat we geen voorbehoedsmiddelen mogen gebruiken van de Heer? Als me dat een gelovig mens maakt, HELL, dan ben ik goed in mijn geloof! Een plekje in de hemel is alvast voor mij gereserveerd.
“Of heb je nog nooit van voorbehoedsmiddelen gehoord?”
Jawel hoor, ik heb er laatst nog een aantal opgeblazen toen er weer eens eentje jarig was. Ik kon de ballonnen zo snel niet vinden, maar dit werkte ook prima!
“Hoe denk je al die studies te kunnen betalen?”
Niet. Ze zoeken maar een baantje als ze iets willen bereiken. En ook als ze niets willen bereiken zoeken ze maar een baantje.
“Ben je nu wel klaar?”
Klaar met wat? Klaar met seks hebben? Klaar met baren? Klaar met praten? Klaar met wát? Wees eens duidelijk!
“Waar laat je ze? Woon je in een kasteel of zo?”
Ja, ik ben bezig om mijn eigen volk te stichten met een eigen koninkrijk. Excuseer me nu even, ik moet weer even koppen tellen.