Als jongste van drie kinderen kreeg ik regelmatig het één en ander doorgeschoven. Nu had ik het ‘geluk’ dat ik als derde, na twee jongens, een meisje was. Wat dus inhield dat ik ook weleens iets nieuws kreeg. Maar alles wat enigszins doorgeschoven kon worden, werd doorgeschoven. Ook kwam er regelmatig een zak vol met kleding bij mijn twee grotere nichten vandaan. Ik vond dat geweldig, het kon mij niet schelen dat het ‘afdankertjes’ waren, voor mij was alles nieuw.
En toch, toen ik zelf mijn eerste kindje kreeg, kocht ik alles nieuw. Van de babykamer tot de sokjes. Ik gaf enorm veel geld uit aan nieuwe spullen. Tweedehandse afdankertjes kwamen er niet in, het kwam geeneens bij mij op iets tweedehands aan te schaffen. Mijn kind zou niet lopen in afgesleten jaren ’80 broeken, verschillende sokken en net niet matchende pyjama’s. Nee, mijn kind zou een koninklijke behandeling krijgen, dat verdiende ze!
Maar ja, ik kreeg uiteindelijk drie kinderen. En na kind één kom je er al snel achter dat de koninklijke behandeling niet aan jouw doorgegeven genen besteed is.
Hoezo kocht ik een een dure babykamer met een nog duurder matras? Tja, wist ik veel dat die kleintjes uiteindelijk het grootste deel van de tijd op mijn goedkope matras zouden slapen…
En waarom zou je je er eigenlijk voor schamen? Onnodig, totaal overbodig zelfs. Mijn kereltje sliep (ooit) prinsheerlijk in het ledikant van zijn zus. Mijn jongste meisje speelt net zo lief met die kale barbies als haar grote zus doet. Dat dure jurkje die ik voor mijn oudste kocht? Die hangt niet als nieuw in de kast. Mijn jongste baggert ermee door de zandbak, klimt ermee in de boom (ja ook meisjes klimmen in bomen) en gebruikt haar jurk als servet wanneer ze haar spaghetti naar binnen werkt.
Mijn jongste krijgt niet vaak iets nieuws, althans alles wat ik uit de kasten trek is nieuw voor haar. Hoe fijn is dat!? Bovendien scheelt het enorm veel geld en kan ik de kinderbijslag besteden aan nuttige dingen, zoals gympen voor mijzelf.
Afbeelding: Shutterstock