Onze zoon wil graag acrobaat worden. Althans, zo lijkt het als je hem bezig ziet in de speeltuin, op de bank of elk ander object waar hij maar op kan klimmen. Het lijkt wel of hij geen angst kent. En dan gaat het soms mis.
Zoals laatst.
Het was op een vrijdagavond rond 6 uur. Hij stond op een klein krukje te balanceren, terwijl hij een filmpje aan het kijken én zijn zusje aan het commanderen was. Ik zag hem bezig en denk: “dit gaat fout”. Nog voor ik hem kon waarschuwen, gleed het krukje onder hem vandaan en knalde hij keihard met zijn mond op de rand. Dat was brullen natuurlijk!
Toen hij een beetje bij gekomen was bleek dat zijn voortand scheef stond. En niet een beetje scheef maar echt serieus scheef. Daar moest een tandarts naar kijken. Onze eigen tandarts was niet meer bereikbaar, het weekend was net begonnen. Gelukkig is er een noodnummer voor dit soort gevallen. Dit nummer was echter om een duistere reden niet bereikbaar. Wat te doen?
Dan maar langs de praktijk gereden. Daar was niemand aanwezig. Doorrijden naar het ziekenhuis dan maar, misschien kan de Eerste Hulp post helpen. Daar was de boodschap dat er toch echt een tandarts naar moest kijken, maar dat die nu niet aanwezig was. Ondertussen begon het al later en later te worden. In tegenstelling tot zijn ouders, had onze zoon de tijd van zijn leven. Lekker met Papa en Mama op stap en filmpjes op de Iphone kijken tijdens het wachten. Door de EHBO werden we doorgestuurd naar een polikliniek speciaal voor dit soort zaken. Maar dat was wel weer een half uur rijden. Er zat niets anders op, dus wij maar die kant op. Na ruim een uur gewacht te hebben in een verschrikkelijke wachtkamer met allerlei zielige gevallen waren we eindelijk aan de beurt. Ondertussen was het al 10 uur geweest, maar onze peuter was nog steeds bijzonder vrolijk, kennelijk totaal onbewust van het naderende onheil.
We mochten de behandelkamer in, waar een ietwat jonge maar zeer kundige tandarts ons ontving. Zoonlief mocht gelukkig op de buik van zijn moeder in de stoel gaan liggen. Eén blik van de tandarts was genoeg. “Die moet eruit”, was zijn conclusie. Daar schrok ik toch wel even van. Ik dacht dat de tand met een beetje duwen en trekken wel weer recht te zetten was, maar de tandarts was al bezig met de verdoving. “Misschien moet jij hem ook maar even vasthouden”, zei hij nog tegen mij, terwijl hij een enorme naald diep in het tandvlees van mijn zoon stak. Mijn zoon begon hartgrondig te krijsen en te trappelen terwijl de tandarts de naald op meerdere plekken in zijn tandvlees stak.
Enigszins stoer keek ik quasi geïnteresseerd toe naar de martelpraktijken van de tandarts toen ik opeens een weeiig gevoel in mijn buik kreeg. Langzaam kroop dit gevoel omhoog richting mijn hoofd, terwijl ik het afwisselend koud en heet kreeg en het klamme zweet me uitbrak. “Shit”, dacht ik, “ik ga nou toch niet flauwvallen? Op het moment dat mijn zoon me het meeste nodig heeft, ga ik, zijn held toch niet onderuit?”. Met al mijn kracht probeerde ik dit gevoel te onderdrukken en ondertussen ook nog te doen alsof er niets aan de hand was.
De tandarts was begonnen met het echte werk, hij had een grote tang gepakt om daarmee de tand eruit te trekken. Dat was meer dan ik op dat moment aankon. Om mijn waardigheid te bewaren, moest ik wegkijken. Met een ferme ruk trok de tandarts aan de tand en met een eigenaardig ‘plop’ geluid kwam die eruit.
Gelukkig, het was voorbij. Ik kon gaan zitten. Langzaam kwam mijn zoon tot rust en ik ook. Allebei op onze eigen manier opgelucht dat we dit hadden doorstaan.
Oh neen ik zou het ook moeilijk krijgen en beginnen met panikeren.